maandag 30 juni 2014

Meer Eerste Wereldoorlog : Van het Westelijk Front veel nieuws

Hallo Blogvolgers,

In mijn vorige blogbericht vertelde ik het een en ander over de oorzaak van de Eerste Wereldoorlog: de aanslag in Serajevo op 28 juni 1914 op aartshertog Franz Ferdinand von Habsburg. Die is op de afgelopen 28 juni 2014 herdacht in Serajevo. Toen zag ik op die dag in het tv-journaal een voor mij bekende plek terug die in de afgelopen 20 jaar erg veranderd is, vooral in de eerste helft van de jaren 90. Kijk maar naar de foto's in mijn vorige blogbericht van 22 juni 2014, hier direct onder. Die herdenking heeft deze keer wel uitgebreid het wereldnieuws gehaald. Een heel verschil, want in vorige jaren kreeg deze aanslag nooit ook maar enige aandacht. En nog iets: ik heb die datum van 28 juni 1914 nooit hoeven leren met de geschiedenisles; niet op de Lagere school, en ook niet op de Mavo. Dit in tegenstelling tot wat de NOS-nieuwslezer beweerde.

Aanvankelijk leek het indertijd na de moordaanslag op 28 juni 1914 in Serajevo een zoveelste Balkancrisis te worden. Daarom gingen velen in de maand juli op vakantie. Het was die zomer prachtig vakantieweer. Ondertussen zocht Oostenrijk steun bij Duitsland voor acties tegen Servie. Maar pas op 28 juli - precies een maand later - ondernam Oostenrijk daadwerkelijk stappen tegen Servie. Er werd een ultimatum naar de Servische regering in Belgrado gestuurd met een eisenpakket waarin Oostenrijk eiste dat het zelf onderzoek in Servie wilde doen naar de moordenaars in Belgrado. Dat was behoorlijk ingrijpend. Dat hadden de Serven liever zelf willen doen. Maar Oostenrijk had geen vertrouwen in de onpartijdigheid van de Servische politie en wilde dus eigen rechercheurs naar Belgrado sturen. De Servische regering gaf op alle andere eisen toe, maar op die ene eis niet, al wilde de Servische regering daarover wel onderhandelen met Oostenrijk. Toen dat antwoord in Wenen binnenkwam, besloot Oostenrijk op grond van die ene afgewezen eis de oorlog aan Servie te verklaren. Een troonopvolger hoor je niet straffeloos te vermoorden.

Maar ...


Toen kwam Rusland in actie en schoot zijn Servische bondgenoot te hulp. Het Russische leger werd gemobiliseerd. Duitsland zegde alle steun aan Oostenrijk toe, waarna Oostenrijk ook zijn leger begon te mobiliseren. In Rusland en Oostenrijk betekende mobilisatie nog lang geen oorlog. Maar voor Duitsland lag dat anders. In 1893 hadden Rusland en Frankrijk een militair pact gesloten, volgens de afspraak dat als een van de twee werd aangevallen door een derde macht, dat de ander de aangevallene te hulp zou komen. Als u op de hier boven staande kaart van het Europa van 1914 kijkt, ziet u welk land tussen Frankrijk en Rusland in ligt en dus bedreigd werd met een tweefrontenoorlog. Dat militaire pact was de reden dat de Duitse legertop een verdedigingsplan uitdokterde op basis van dit principe: de aanval is de beste verdediging. Dat was het veelbesproken Von Schlieffenplan. En volgens dat plan betekende mobilisatie wel degelijk gelijk oorlog. De basis werd gevormd door het spoorboekje dat bij het Von Schieffenplan hoorde. Daarbij moest het Duitse leger eerst zo snel mogelijk per trein naar Aken en andere strategische plaatsen langs de Franse en vooral Belgische grens worden vervoerd en vandaar oprukken via Belgie naar Frankrijk en dat land zo snel mogelijk verslaan om daarna alle krachten per trein naar het oostfront te brengen en Rusland verslaan. Een Blitzkrieg in 1914, dus. Als dat alles dus niet snel genoeg gebeurde, dreigde Duitsland te worden vermorzeld tussen de Franse en Russische legers.
Daarnaast moest - om Frankrijk aan te vallen - het Duitse leger de Franse verdedigingsgordel langs de Frans-Duitse grens vermijden omdat die natuurlijk zeer sterk werd verdedigd. En daarvoor moest Belgie worden aangevallen en moest dus de Belgische neutraliteit worden geschonden. En daarmee werd Groot-Brittannie in de Grote Wereldoorlog betrokken, want die had - samen met Frankrijk en Pruissen (voorganger van het latere Duitse Reich) in 1839 de Belgische neutraliteit gegarandeerd. Dat was zo geregeld nadat Belgie zich van Nederland had afgescheiden in 1830. Weet u dat nog van de Vaderlandse geschiedenisles op school?

Tijdens de Duitse opmars door Belgie, kwam het Duitse leger voor de fortengordel rond Luik. Dat was een formidabele hindernis. Maar daar hadden de Duitsers een effectief wapen voor: de Dikke Bertha. Dat was een enorme houwitser (geen kanon), geproduceerd bij de bekende staalfabrikant Krupp, waarmee granaten met een doorsnee van 42 centimeter tot circa 10 a 12 kilometer ver werden afgeschoten naar grote hoogte, waarna ze met een enorme snelheid naar beneden kwamen en zich diep in de grond boorden voor ze ontploften. Op die manier werden een voor een de forten rond Luik kapotgebeukt, waarna de stad Luik zich na 3 dagen strijd overgaf. Daarna rukte het Duitse leger verder op door Belgie en maakte de grote zwaai in zuidelijke richting, Frankrijk in.
Onderwijl leefde bij de Duitse soldaten een grote angst voor franc-tireurs (verzetslui en partizanen achter de linies die de Duitsers vanuit hinderlagen beschoten). Dat was het Duitse leger in 1870 ook overkomen, toen het Pruissisch-Duitse leger Frankrijk binnenviel na de provocaties van keizer Napoleon III. Uit angst voor aanslagen door Belgische franc-tireurs (die er in 1914 niet waren) werden gedurende de Duitse veldtocht door Belgie bij het minste geringste veel Belgen opgepakt en gelijk standrechtelijk ge-executeerd. Daarmee bezorgde Duitsland zichzelf een slechte naam die door de Britse propagandamachine enthousiast werd uitgebuit onder het motto : "de barbaarse Hunnen zijn terug!".
Als gevolg daarvan sloeg een groot deel van de Belgische bevolking massaal op de vlucht. Circa 145.000 Belgen vluchtten in noordelijke richting, naar Nederland. Daar werd de vluchtelingenstroom zo goed en zo kwaad als dat ging opgevangen en werden de Belgische burgers in vluchtelingenkampen ondergebracht. Zo verrezen er rond Amersfoort diverse Belgische Dorpen waar rond 20.000 Belgische vluchtelingen werden gehuisvest. De Belgische militairen werden in aparte krijgsgevangenkampen opgesloten, onder andere bij Harderwijk en in het Gaasterland. Dat hoorde nu eenmaal zo volgens het oorlogsrecht, dat sinds 1863 in de loop der jaren bij verdrag was afgesproken in Geneve en Den Haag.

Onderwijl rukte een deel van het Duitse leger op naar Antwerpen. Dat werd verdedigd door het Belgische leger en een legertje Britse matrozen onder bevel van Winston Churchill. Inderdaad, de bekende; hij arriveerde pas op 4 oktober, toen het eigenlijk al te laat was. Ook Antwerpen met zijn ring van forten werd vanaf 28 september 1914 omsingeld en met Dikke Bertha's beschoten door de Duitsers. Het kanongebulder was helemaal te horen tot in het zuiden van Nederland, zelfs tot in Rotterdam. Na enkele weken beschietingen gaf de stad zich op 10 oktober 1914 over. Het Belgische leger wist voortijdig uit Antwerpen te ontsnappen en trok zich terug achter het riviertje de Yser. Churchill wist ook te ontsnappen en naar Engeland te ontkomen. En de 1200 Britse matrozen vluchtten de grens over, naar Nederland. Daar werden ze per trein via Leeuwarden naar Groningen vervoerd en daar in een krijgsgevangenkamp opgesloten. Dat werd in Groningen bekend als de Engelse Kamp. De plek waar dat kamp lag, was achter de huidige Mesdagkliniek die aan de Hereweg staat. Er is daar tegenwoordig een straat die om die reden Engelse Kamp heet. En er staat een monumentje dat eraan herinnert. Althans. Het herinnert eigenlijk aan de oprichting van een vrijmetselaarsloge in 1915 in dat Engelse Kamp. Dat monumentje ziet u op de hieronder staande foto. Het is in alle opzichten een typisch Vrijmetselaars-monument: een blok steen dat aan een kant onbewerkt is en aan de andere kant al bewerkt en glad gemaakt is. Op de koperen plaat staat een tekst met uitleg over de oprichting van die vrijmetselaarsloge in het Engelse Kamp. Dit monumentje staat aan de achterkant van het Sterrebos. Niet aan de voorkant aan de Hereweg. In de verte ziet u op de foto een gebouw dat bij de Mesdagkliniek hoort.


Onderwijl viel het Duitse leger Noord-Frankrijk binnen en rukte ver op tot over de rivier de Marne en bedreigde de Franse hoofdstad Parijs. Toen werden de Duitse communicatielijnen te lang en het uitgestrekte oorlogstheater te onoverzichtelijk. Aan Franse kant was het precies andersom. De communicatielijnen werden steeds korter en het slagveld voor de Fransen juist overzichtelijker. Dat gaf de Fransen de kans om hun strijdtroepen te reorganiseren en de Duitsers tot stoppen te krijgen. Dat was de slag aan de Marne die 3 dagen heeft geduurd. Toen was het voor de Duitsers duidelijk: het Von Schlieffenplan was mislukt. Daarna trokken ze zich terug en groeven zich in op strategische locaties in het achterland dat ze al veroverd hadden; ze hadden het voor het uitkiezen. Daarna trad de verstarring aan het Westfront in en begon de zinloze loopgravenoorlog. Vanaf toen was er geen nieuws meer van het Westfront.

Op 3 juni 2014 ben ik in Groningen in het Scheepvaartmuseum geweest. Daar was een interessante tentoonstelling over het Engelse Kamp, gelegen achter de Mesdagkliniek. Er hingen veel foto's van de matrozen die zich op hun manier vermaakten met houtsnijwerk en tuinieren. En ook met optredens. Er was een groepje als clowns verklede matrozen die regelmatig optredens gaven in theaters in geheel Nederland. Zij staan sindsdien bekend als de Timbertown Follies. De tentoonstelling duurt nog tot 6 juli 2014.




Op 25 mei 2014 ben ik in Amersfoort geweest. In de bossen zuidelijk van Amersfoort staat namelijk het Belgenmonument. Daar heb ik de 3 hierboven staande foto's gemaakt. Het hele complex omvat een gebouw met 3 torens boven op de Amersfoortse heuvel, gelegen in de bossen zuidelijk van Amersfoort, met halverwege de heuvel een muur met een paar banken ervoor. Het tussengelegen stuk groen had een mooie tuin moeten wezen, maar zoals op de middelste foto te zien is, valt dat tegen. In 1916 besloten de Belgische vluchtelingen die in de hierboven reeds genoemde Belgische dorpen rond Amersfoort verbleven, een monument te bouwen voor de Nederlanders als dank voor hun gastvrije opvang gedurende de Grote Wereldoorlog. Dat is dit monument geworden waar ik de hierboven staande 3 foto's heb gemaakt. Binnenkort is er een tentoonstelling in het Museum Flehite in Amersfoort over de Belgische vluchtelingen en dorpen. Die begint op 28 september 2014 en duurt tot 4 januari 2015.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten