zaterdag 24 september 2011

Naar de borg Verhildersum









Hallo bloglezers,


Jullie lezen het goed. En jullie zien het ook goed aan de 4 bovenstaande foto's. Ik ben op 18 september samen met mijn vriend uit Groningen naar Leens geweest. Daar staat even oostelijk van het dorp de borg Verhildersum. Het is nu een fraai museum met prachtige tuinen rondom, met daarin verscheidene beelden van Eddy Roos, zoals op de derde foto is te zien.

De borg Verhildersum heeft een aanzienlijke ouderdom. Hij bestond al in de 14-e eeuw. Hoeveel ouder de borg nog is, weten we niet; dat is gehuld in de nevelen van de tijd. Eerst was de borg bezit van de familie Onsta, later kwam de borg in handen van de familie Starkenborg. Hoog in de hal hangt een uitgebreide originele kwartierstaat van Margaretha Bouwina Tjarda van Starkenborg (1703-1785). Een van de laatste leden van deze familie was Edzard Tjarda van Starkenborg Stachouwer (1859-1936). Hij is burgemeester van Groningen-stad geweest. Het Van Starkenborg-kanaal in de provincie Groningen is naar hem vernoemd. Dit kanaal loopt door in Friesland en heet dan Van Harinxma-kanaal, wat weer vernoemd is naar de commissaris der koningin van Friesland de baron P.A.V. van Harinxma thoe Sloten. Hij had Friesland bestuurd tijdens de bezetting door de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog. De eerder genoemde Edzard Tjarda van Starkenborg Stachouwer had een zoon: Alidius Warmoldus Lambertus Tjarda van Starkenborg Stachouwer (1888-1978). Hij was de laatste vooroorlogse gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indie. Na de overgave van nederlandsch-Indie in maart 1942 werd hij ge-interneerd door de Jappen.

Tegenwoordig is de Borg Verhildersum een museum. De verschillende kamers, keukens, hallen en kelders zijn ingericht in stijlen uit de 18-e en 19-e eeuw. Naast de Borg, is er nog een Schathoes, het koetshuis, een arbeiderswoninkje, een boomgaard, enkele weilanden met koeien en schapen van oude rassen (Lakenvelders, Blaarkoppen, etc.) en een museumboerderij op enkele minuten loopafstand. Dit alles is beslist een bezoek waard.

vrijdag 23 september 2011

Open Monumenten Dag in Zwolle













Hallo ge-interesseerde bloglezers,


Voor de derde keer dit jaar ben ik naar Zwolle geweest. Het is nu eenmaal een interessante historische stad waar veel te bekijken valt. Zoals mijn blogvolgers ongetwijfeld weten, heb ik al eerder geblogd over Zwolle, namelijk op 26 aug 2011 en 15 juli 2011. Ik ben op zaterdag 3 september 2011 naar Zwolle gegaan. Op die datum viel dit jaar de jaarlijkse landelijke manifestatie Open Monumenten Dag. Dan zijn er in het hele land allerlei historische panden, kerken kantoren, woningen en andere gebouwen opengesteld voor het ge-interesseerde publiek.

Jaren geleden ben ik in Leeuwarden al diverse keren langs de verschillende monumenten geweest. Dat was heel interessant. Ik ben toen in verscheidene panden geweest die normaliter gesloten zijn voor het publiek. Twee jaar geleden ben ik met een vriend in Groningen-stad langs de monumenten daar geweest. Ook dat was zeer interessant en zeer de moeite waard. Vorig jaar ben ik met diezelfde vriend vanuit Groningen naar Bedum gefietst. Dat is een dorp circa 10 kilometer noordelijk van de Stad. Daar staat de Walfriduskerk. Eveneens zeer interessant. En niet alleen vanwege de zeer scheef staande tufstenen toren. Ook vanwege de heilige Walfridus die daar rond 900 AD leefde en daar tot 1594 werd aanbeden. En dit jaar besloot ik om eens in weer een andere stad rond te kijken: Zwolle.

Hierboven staan enkele foto's die ik die dag heb gemaakt.

De bovenste foto heb ik gemaakt in de Provinciezaal van het voormalige Overijsselse Provinciehuis in de Diezerstraat. Curieus: deze zaal hoort tegenwoordig bij de Openbare Bibliotheek van Zwolle en wordt gebruikt voor lezingen. En inderdaad, het interieur is door en door neogotisch. Ook curieus: de inrichting van deze provinciezaal is ge-inspireerd op de provinciezaal van Friesland in Leeuwarden in het Provinsjehus (Fries voor: Provinciehuis) aldaar aan de Tweebaksmarkt. De tweede foto is het Hopmanshuis, helemaal aan de noordwestkant van het oude stadscentrum. In de 17-e en 18-e eeuw stond dit pand trouwens buiten de stadsmuur van Zwolle, op de kade waar de handelsschepen aanlegden. Aan de achterkant kon de vracht zo vanuit het schip in het pakhuis aan de achterkant worden overgeladen. De derde foto is het spectaculaire neogotische interieur van de Onze Lieve Vrouwekerk; overduidelijk een Rooms-Katholieke kerk die in 1809 al aan de Rooms-Katholieken was teruggegeven. Deze kerk heeft een toren die zeer bekend is om zijn aparte vorm: de Peperbus. Die kun je zien op de vierde foto. Daarop zie je heel mooi de Peperbus-toren met de vlag van de Open Monumenten-dag wapperend in de wind. Op de voorgrond zie je het portaal van de Sint-Michaelskerk, met boven op dat portaal de engel Sint-Michael (de beschermheilige van Zwolle!) die de draak verslaat. Direct naast dit portaal is de Hoofdwacht met de rode luiken en de renaissancegevel te zien. Tegenwoordig zit daar de VVV in. Over hergebruik van historische ruimtes gesproken; het was het thema van deze Open Monumenten Dag! Op de vijfde foto is het vrij sobere interieur van de Sint-Michaelkerk te zien, met de fraaie donkerhouten preekstoel, de kerkbanken, de kroonluchters, en helemaal achter in het koor het enige gebrandschilderde raam van deze kerk met Sint-Michael. De zesde en laatste foto is het uitzicht vanuit de Sassenpoort over de stad, met in de verte de driebeukige Sint-Michaelskerk en verderop de Peperbus-toren van de Onze Lieve Vrouwekerk. Als je de foto's beter wilt bekijken, klik dan 1 x op de foto. Al met al was het een zeer geslaagde dag. Waar zal ik volgend jaar naar toe gaan om nog meer monumenten te bekijken?

donderdag 15 september 2011

avondsfeer



Nu eens wat anders, ge-interesseerde blogvolgers,



De bijgevoegde foto heb ik gemaakt op 1 september 2011. Dat is alweer twee weken geleden. Toen was het net wassende Maan. De zon was net onder en kleurde de hemel rood, zelfs de Maan werd daardoor een beetje gelig. Deze foto heb ik gewoon thuis vanaf mijn balkon gemaakt.


Zo zie je maar weer: voor mooie foto's hoef je helemaal niet naar ver weg gelegen landen. Het is zelfs een belangrijke tip voor beginnende fotografen: maak eerst mooie foto's in je eigen omgeving. Dan leer je al beter om je heen te kijken.

vrijdag 9 september 2011

Geslaagde dag in Zutphen




Hallo ge-interesseerde bloglezers,


Op 4 september 2011 ben ik naar Zutphen geweest. Dat is een zeer interessant en zeer historisch stadje. Gelukkig was het deze hele dag droog, in tegenstelling tot een week eerder in Amersfoort. Daarover kun je in mijn vorige blogstukje over lezen. Natuurlijk bezocht ik direct na aankomst in Zutphen het Stedelijk Museum. Dat was een interessant maar wel een beetje klein museum. Het is gevestigd in het vroegere Dominicaner klooster uit circa 1250. Vanaf de Reformatie rond 1578 werden de Dominicaner monniken het klooster en de stad uitgezet en kreeg het gebouw diverse andere functies, o.a. een Latijnse School, een kazerne en een Rijks-Landbouwschool. En sinds 1961 is het het Stedelijk Museum. Erg veel zalen heeft het museum niet, zodat er van de collectie niet veel kan worden getoond. Daarom hebben ze tegenwoordig een regelmatig wisselende tentoonstelling van topstukken uit de geschiedenis van Zutphen, zodat mensen toch een brede indruk kunnen krijgen van de geschiedenis van Zutphen door de eeuwen heen. In een kleine zijzaal was een kleine tentoonstelling over enkele bedrijven in Zutphen, zoals onder andere Reesink, de fabriek in tuingereedschappen. Daar was ook een kleine vitrine met een rieten hoedje van een bekende reclamefiguur die bij zijn werk altijd gebruik maakte van het tuingereedschap van Reesink: Hendrik Jan de Tuinman. Hij trad in de jaren 70 veel op in TV-reclames. Verder was er een vitrine met tekenspulletjes van Jo Spier, de bekende Joodse illustrator van onder andere Christelijke boeken, uitgegeven door Callenbach te Nijkerk. Daarnaast was er een vitrine over Ida Gerhard, een bekende dichteres, eveneens afkomstig uit Zutphen. Verder lag in een andere vitrine een beulszwaard; die moet ongetwijfeld van goede kwaliteit zijn geweest, want hij was gemaakt door een smid in Solingen. Kortom: een interessant museum.

Na afloop verliet ik het museum en wandelde rond in het stadscentrum van Zutphen. Net als Amersfoort staat ook het oude centrum van Zutphen vol met oude panden uit de Middeleeuwen en latere eeuwen. Zoals onder andere de Drogenapstoren, een Middeleeuwse stadspoort uit circa 1445. Ik kreeg er een Toonder-gevoel van, alsof ik ineens rondliep in het stadje Rommeldam uit de Bommel-stripverhalen. Vanaf de Drogenapstoren wandelde ik verder richting de rivier de IJssel. Vanaf deze weg had ik een prachtig uitzicht op de Walburgkerk uit circa 1250, met ervoor een restant van de Middeleeuwse stadsmuur en enkele oude huizen, met voor de Middeleeuwse stadsmuur boomgaarden. Daar heb ik de hier bijgevoegde foto gemaakt. Bij het volgende kruispunt liep ik weer een eindje de stad in, en wandelde rond de Walburgkerk. De toren is van tufsteen uit de Eifel. De rest van de Walburgkerk is gebouwd van bakstenen, in Friesland bekend als kloostermoppen. Aan de noordkant heb je het Mariaportaal, een zij-ingang in een indrukwekkende Gotische stijl. Helaas was het zondag, zodat ik de Walburgkerk niet kon bezoeken. Vooral een bijgebouw van deze kerk is voor bibliothecarissen heel interessant: de oude Middeleeuwse Librije met de grote dikke folianten die daar op lessenaars aan de ketting liggen, om te voorkomen dat ze in de Middeleeuwen gestolen werden. Dat moet dus maar een andere keer. Recht tegenover de Walburgkerk stond in de Middeleeuwen het Gravenhof. Zutphen was in de Middeleeuwen namelijk een apart graafschap geweest. Later werd Zutphen door een huwelijk met de familie van de hertog van Gelre onderdeel van het hertogdom Gelre (nu: Gelderland). Het is duidelijk een stuk Nederlandse geschiedenis waar ik vroeger op de Lagere School niks over heb geleerd. En daar zal ik niet de enige in zijn geweest. Het geschiedenisonderwijs in Nederland is helaas nogal Hollandocentrisch. Nadat ik een rondje rond de Walburgkerk had gelopen, wandelde ik verder langs de waterkant. Vanaf de kade heb je een weids uitzicht over de rivier de IJssel, de spoor- en verkeersbruggen over de rivier, en de uiterwaarden aan de overkant. Daarna wandelde ik weer de stad in en maakte veel foto's. Tot slot streek ik neer op het terras voor de Wijnhuistoren. Oorspronkelijk was dat onderdeel van de stadsherberg sinds 1420. In 1945 werd het hele complex door oorlogsgeweld zwaar beschadigd. In later jaren werd alleen de toren hersteld. Het bijbehorende wijnhuis zelf werd in 1954 in een sobere, moderne vorm herbouwd. Tegenwoordig zit er een pizzarestaurant in. Daar streek ik neer op het terras en bestelde er een pizza. Nadat ik die op had en afgerekend had, besloot ik terug te wandelen naar het station. Maar vlak bij het station gekomen, liep ik even een andere kant op, want daar zag ik ineens de Berkelpoort uit circa 1300. Dat is een van de restanten van de oude Middeleeuwse stadsmuur rond Zutphen. Het was een waterpoort. Maar deze waterpoort is niet te vergelijken met de waterpoort in Sneek, want die is mooi gerestaureerd, terwijl deze in Zutphen fraaie een sfeervolle ruine is. In het water zwommen enkele zwanen rond. Zoiets levert altijd fraaie foto's op. Daarna wandelde ik definitief terug naar het station en nam de trein naar huis.

zaterdag 3 september 2011

Regenachtige dag in Amersfoort




Hallo mede-bloggers,


Afgelopen zondag 28 augustus ben ik naar Amersfoort geweest. Ook hier kan ik het zelfde verhaal vertellen als over Grouw, Akkrum, Steenwijk en Zwolle: ik ben er vaak langs gereden per trein, onderweg naar Rotterdam of terug, en eindelijk na vele jaren ben ik daar uitgestapt en heb ik de stad bekeken.

Er was die dag helaas een minpunt: het weer wenste niet mee te werken. Ik ben tussen de regenbuien door naar het NS-station van Leeuwarden gefietst. Toen ik in Amersfoort aankwam regende het weer. Nadat de bui was overgedreven wandelde ik tussen de moderne kantoortorens langs het allereerste spoorwegstation van Amersfoort, het oude stadscentrum in, naar het Museum Flehite. Onderweg daarheen viel het me op dat er zeer veel oude pandjes en huizen binnen de grachtengordel van Amersfoort stonden. Er stonden ook zeer recent gebouwde panden en woningen in het oude stadscentrum, maar die waren van - bij wijze van spreken, bijna camouflerende - bakstenen gebouwd, zodat ze vrijwel niet stoorden in het stadsbeeld. Eveneens opvallend - in niet zo positieve zin - was de Elleboogkerk. Daar brak in 2007 brand uit waardoor bijna alle kunstwerken van Armando die daar tentoongesteld werden, verloren gingen. de kerk is nog steeds niet hersteld.

Het Museum Flehite (opgericht in 1880) bestaat uit enkele naast elkaar gebouwde woonhuizen uit ongeveer 1540, en heeft een interessante expositie over de geschiedenis van Amersfoort. Persoonlijk vond ik het ietsje minder goed als in Zwolle en Kampen, maar het was nog steeds zeer interessant. Zo hing er een enorm schilderij van Matthias Withoos uit 1671 met daarop het uitzicht op de stad Amersfoort. En zo was er een vrij kleine afdeling over het bedrijfsleven van Amersfoort. Er was een vitrine over de fabriek waar Eysenck-motoren werden gemaakt, er was ook een vitrine over de spoorwegen in Amersfoort, en er was een vitirine over de tabaksproductie in en rond Amersfoort. Voor mijzelf en mijn familie is dat laatste extra interessant. De ouders van een tante van mijn vader kwamen namelijk uit Amersfoort. En de vader van die tante kon in Rotterdam zijn vak als sigarenmaker gelijk voortzetten, in de fabriek van Louis Dobbelmann. Mocht u nu denken, Dobbelmann, dat is toch die fabriek van zeep en waspoeder? Dat klopt, dat waren de broers van Louis Dobbelmann. Op de bovenste etage - zeg maar de zolder - was een tentoonstelling over Amersfoort in de Tweede Wereldoorlog. De stad lag in de meidagen van 1940 direct achter de frontlinie. Vanaf de rivier de Rijn in het zuiden liep direct oostelijk van Amersfoort tot aan de IJsselmeerkust bij Spakenburg de Grebbelinie. Zoals bekend is daar heftig en fel gevochten tussen het Nederlandse leger en de Duitse invallers. Uiteindelijk trok het Nederlandse leger zich terug achter de Nieuwe Hollandsche Waterlinie, maar tijdens die terugtrekking vond de overgave plaats op 15 mei 1940 in het dorp Rijsoord, zuidelijk van Rotterdam, dat de dag daarvoor was gebombardeerd door de Duitse Luftwaffe. Verder was er een en ander te zien over Amersfoort tijdens de bezetting, distributiebonnen, het verzet, en dergelijke. Maar er was vooral veel te zien en te lezen over het zeer beruchte concentratiekamp Amersfoort. En ook hier is er weer een link naar mijn familie. Een oom van mijn vader en echtgenoot van de al eerder genoemde tante (wier ouders uit Amersfoort kwamen) heeft daar rond 1943 gevangen gezeten (wegens illegale houtkap). Hij wist gelukkig met hulp van buitenaf te ontsnappen.

Nadat ik alles in het museum had bekeken, wilde ik de stad in. Helaas regende het buiten, zodat ik besloot een kop koffie in het museumrestaurant te nemen. Toen het droog was (en ik mijn koffie op had) verliet ik het museum. Toen maakte ik de foto die ik bij dit blogstukje heb geplaatst. Daarop zie je de rivier de Eem in de stad; helemaal achteraan het pand met de fraaie renaissancegevel is het museum Flehite te zien, en helemaal rechts de O.L. Vrouwetoren. Over die toren verderop meer. Achter mij staat de Koppelpoort.

Eerst wandelde ik naar de Koppelpoort. De poort is gebouwd rond 1425. In 1844 zou hij worden gesloopt, maar dank zij een Koninklijk Besluit in dat jaar, is het Middeleeuwse poortgebouw gered. In 1886 werd de Koppelpoort gerestaureerd door de stadsarchitect Kam en de beroemde architect Pierre Cuypers. De Koppelpoort kun je altijd zien vanuit de trein. Nu kon ik er omheen en onderdoor lopen en er veel foto's van maken. Onder deze poort door stroomt de rivier de Eem in noordelijke richting en mondt uit in het Eemmeer (ooit de Zuiderzee). In de Middeleeuwen heette die rivier een ietsje anders: de Amer. En op de plek waar nu de stad ligt, was toen een voorde, een doorwaadbare plek. Dan snap je nu waar de naam van de stad Amer-voorde vandaan komt.

Daarna wandelde ik de stad in. Op het plein voor de O.L. Vrouwetoren was een soort kinderkermis gaande. Maar daar ging mijn interesse niet naar uit. Die ging uit naar de Onze Lieve Vrouwetoren. Tot 1787 stond er ook een kerkgebouw tegenaan. In dat jaar was er een ontploffing van een voorraad buskruit die in de kerk was opgeslagen, waardoor de kerk werd verwoest. Alleen de toren staat er nog. De O.L. Vrouwentoren is gebouwd in 1460 en heeft een hoogte van 98 meter. Aan de voet van de Onze Lieve Vrouwetoren is een monument in de straat aangebracht. Want toen Napoleon in 1812 in Nederland de baas was, verordonneerde hij dat heel Nederland nauwkeurig in kaart gebracht moest worden. Als nulpunt werd de O.L. Vrouwetoren te Amersfoort genomen. Al die opmetingen vormden de basis voor het Kadaster, dat in 1832 is opgericht. Sinds circa 1970 is de O.L. Vrouwetoren niet meer het meetkundig middelpunt van Nederland. Dat is 40 jaar geleden verplaatst naar het Europese nulpunt ergens in Frankrijk, zuidelijk van Parijs.

Hierna wilde ik verder door Amersfoort wandelen. Maar helaas toen begon het weer te regenen. Ik ben nog langs de Sint Joriskerk (een opmerkelijke 3-beukige kerk die rond 1540 was voltooid) gewandeld, door de Langestraat gelopen, de 14-e eeuwse Binnenkamperpoort gepasseerd, maar het bleef aanhoudend regenen. Uiteindelijk besloot ik door de regen maar terug te keren naar het station. Toen ik daar naar binnen liep, hield het juist op met regenen. Definitief. Daarom was deze dagtocht voor mij maar half geslaagd. Hopelijk is het op een andere dag beter weer en heb ik dan meer succes.

donderdag 1 september 2011

Middag uit fietsen naar Goutum en verder



Hallo mede-bloggers,


Zoals jullie aan de titel zien, ben ik deze keer heel dicht bij huis gebleven. Want ook dicht bij huis is veel interessants te zien. Net als vorig jaar zijn ook dit jaar in de zomermaanden op zaterdagen weer kerken in Friesland opengesteld voor ge-interesseerd publiek. Ik ben inderdaad niet gelovig, maar kerken zijn wel interessante gebouwen met een cultuurhistorische waarde. Op zaterdag 20 augustus nam ik de fiets naar Goutum. Daar was de Agneskerk open. Die kerk is nu ongeveer 1000 jaar oud. Helemaal precies weten wij dat niet, want toen schreef men zulke dingen nog niet op; men wist toen niet dat wij dat tegenwoordig heel belangrijk vinden. Zo'n 1000 jaar geleden werd de eerste kerk op de terp van Goutum gebouwd. Die was gebouwd van tufsteen, een vulkanisch gesteente dat helemaal vanuit de Eifel moest worden aangevoerd. Pas rond 1200 werden die tufstenen muren vervangen door bakstenen, de bekende groot formaat kloostermoppen.

Zoals op de foto hiernaast is te zien, staat de preekstoel helemaal in het koor. Dat is opmerkelijk, maar niet ongewoon. Meestal stond de preekstoel tegen de zuidmuur aan (wat rechts op de foto zou zijn geweest), maar dan zou de dominee alle kanten op moeten kijken om de gelovigen te zien. Maar met de preekstoel in het koor (aan de oostkant) hoefde hij maar 1 kant op te kijken. Voor 1580 zullen in deze kerk wel de nodige beelden en muurschilderingen zijn geweest. In 1580 vond in Friesland de Reformatie plaats en werd alles wat Rooms-Katholiek was, verwijderd. De muren werden simpelweg gewit en beelden werden zorgvuldig verwijderd, en niet zoals in 1566 vernield en kapotgegooid.

Het viel mij op dat er een groot rouwbord hing (links op de foto) met daarop - als meest opvallende detail - het wapen van de adellijke familie Kamminga (gouden schild met rood hert en enkele zwarte blokjes). Die Leeuwarder familie was blijkbaar overal ingetrouwd en had zodoende overal belangen. Dus ook in Goutum.

Het meest opvallende detail op de foto is de vloer. In de jaren 2005 en 2006 is er in en aan de Agneskerk een grote restauratie uitgevoerd. Tevens werd er veel historisch onderzoek verricht. Zo werden onder de oorspronkelijk houten vloer de grafzerken herontdekt. Met de restauratie werden ze opgeknapt en schoongemaakt en werden er glasplaten overheen gelegd, zodat ze niet meer aangetast worden, en toch te bekijken zijn. Let eens op de wapenschilden op deze grafzerken. Die zijn heel vaak weggebeiteld. Dat was gebeurd in 1795, met de komst van de revolutionaire Fransen. Daar hadden ze sinds de revolutie van 1789 al zeer hardhandig afgerekend met de adel door die edelen onder de guillotine te leggen. Zo drastisch werd er in Nederland niet opgetreden, maar de verschillende adellijke families moesten wel toestaan dat hun wapens van de grafzerken werd verwijderd. Na het vertrek van de Fransen in 1814 werd er niet meer in kerken begraven, maar erbuiten. En de grafzerken verdwenen onder een houten vloer. Nu zijn ze weer zichtbaar en zorgvuldig onder glasplaten zichtbaar gemaakt.

Aan weerszijden van de preekstoel zijn twee glas-in-lood-ramen in het koor te zien. Ze zijn zeer recent geplaatst. Het linker raam is in 2004 geplaatst en bevat een portret van Agnes, het Romeinse meisje uit circa 300 AD naar wie de kerk is vernoemd. Het rechter raam is enkele jaren later geplaatst; daarop zie je het Lam Gods.

Overigens ontbrak er een ding in deze kerk: een herenbank. Elke plaatselijke adellijke familie had in de 17-e en 18-e eeuw in de kerk zijn eigen bank. Dergelijke banken kun je nog zien in de Dorpskerk in Huizum; voor 1580 was dat de Johannes de Doperkerk. Ook in vele andere kerken in Friesland en de Groningse Ommelanden staan nog steeds herenbanken.

Terug naar de Goutumer Agneskerk. Nadat ik het interieur van de Agneskerk had bekeken, liep ik naar buiten en wandelde over het kerkhof om de kerk heen. In de noordmuur is nog een dichtgemetselde ingang te zien. Volgens een oeroude legende was dat een Noormannenpoortje. Toen de Noormannen over de kusten heersten, dwongen ze de gelovige kustbewoners de noordelijke ingang tot hun kerk te gebruiken. Die waren laag, en dus moesten de gelovigen (bij het naar buiten gaan) altijd bukken naar het noorden, waar de Noormannen vandaan kwamen. Het wordt ook verteld over de vele andere kerkjes in geheel Friesland en de Groningse Ommelanden. Alleen klopt er niets van deze legende. Rond het jaar 1100 bestond de heerschappij van de Noormannen al lang niet meer. En bovendien werden de kerkjes pas vanaf circa 1150-1200 in baksteen gebouwd. Kortom: pure mythe. Hoe kon er dan toch een dichtgemetselde ingang in de noordmuur zitten? Het was eeuwen lang de ingang voor de vrouwen, terwijl de mannen hun ingang aan de zuidkant van de kerk hadden.

Hierna stapte ik weer op mijn fiets en ging verder. Maar ik stopte nog even op een plek circa 20 meter westelijk van de Agneskerk. Daar is een kleine verhoging in het landschap met enkele banken en een monumentje met daarop een tekst in 4 talen (Fries, Nederlands, Duits en Engels), omringd door grote hoge bomen. Op deze plek had de tot 1882 de Wiarda state gestaan. Dat is ook zo'n oude Friese adellijke familie. Ik herinner mij dat toen ik in de jaren 70 op de MAVO zat, dat ik een klasgenoot had de de achternaam Wiarda droeg. Inderdaad, hij is een verre nazaat van de adellijke familie Wiarda uit Goutum. In hun wapen hadden ze een zwaan met een halsband. Verderop staat tegenwoordig de Wiardaskoalle, met boven de naam natuurlijk de zwaan uit het wapen van Wiarda.

Opmerkelijk, zoveel als er over de kerk van Goutum valt te vertellen.


Na Goutum fietste ik naar het kleine dorp Swichum. Daar was de Sint Nicolaaskerk geopend. Dat was ook interessant. Als kind ben ik vaak met mijn ouders mee uit fietsen geweest over het platteland rond Leeuwarden. Zo ben ik in de jaren 70 vaak langs dit kerkje gefietst. Nu kon ik het eindelijk eens van binnen bekijken. Maar dat is een verhaal apart. Na Swichum fietste ik door naar Wirdum, waar ik de Sint Martinuskerk ook van binnen heb bekeken. En ook over de kerk van Wirdum en zijn tuorkefretters kan ik veel vertellen. Tot slot fietste ik via een smal fietspad door de weilanden terug naar huis. Onderweg passeerde ik de Juwsma-begraafplaats. Die kende ik nog niet. Fascinerend, wat er zo dicht bij huis eigenlijk nog te bekijken is. Ook dat is weer een verhaal apart.