zaterdag 14 juni 2014

Enkele maanden geleden: dag naar Coevorden

Hallo ge-interesseerde bloglezers,

Het is alweer enkele maanden geleden dat ik een dag naar Coevorden ben geweest. Ondanks dat het zo lang is geleden, wil ik jullie mijn verhaal niet onthouden. Er valt veel te vertellen over dit historische stadje. Het is beslist een bezoek waard.
Op 16 maart 2014 arriveerde ik op het stationnetje van Coevorden en wandelde via de Friesestraat naar het stadscentrum. Halverwege die straat zag ik een zeer fraaie gevel met veel versieringen en teksten uit de 16-e eeuw. Dat pand ziet u op foto 1. Maar in de top van die gevel stond een opvallend modern ogend beeld: het was de dochter van de huidige eigenaar van het pand. Hij had dat beeld van zijn dochter in de jaren 90 laten maken en daar in de geveltop in die nis laten plaatsen. Mocht u het niet helemaal goed kunnen zien, klik dan op de foto voor een uitvergroting. De naam van dat restaurant vond ik ook opmerkelijk: Stadscafe Vancouver. Het is genoemd naar die bekende stad aan de westkust van Canada. Dat Canadese kustgebied was in de 18-e eeuw ontdekt en verkend door de Britse schipper George Vancouver (1757-1798). Zijn achternaam was een verbastering van de oorspronkelijk Nederlandse familienaam van zijn voorouders die - inderdaad - afkomstig waren uit Coevorden en ook Van Coeverden heetten.



Verder ben ik in het Stedelijk Museum van Coevorden geweest. Dat is gevestigd in een rijtje voormalige pakhuizen, die u op foto 2 ziet. Het is een zeer interessant museum over de geschiedenis van Coevorden. De historische tentoonstelling begon natuurlijk in de prehistorie bij de oversteekplaats (een voorde) in een plaatselijke beek, waar boeren hun koeien doorheen dreven. Zo is de uiteindelijke naam van de plaats ontstaan: de Koe-voorde.
In de Middeleeuwen kwam de plaats in handen van de bisschop van Utrecht die daar gelijk een prefect installeerde die daar tol mocht heffen. Dat leidde in de daar op volgende eeuwen tot veel gedonder met prefecten die de tolgelden liever in eigen zak staken. Vervolgens moest de bisschop van Utrecht - aan het hoofd van een leger van ridders - die stelende en frauderende prefect tot de orde roepen. Maar de bisschop moest ook regelmatig optreden tegen andere edelen die met minder edele bedoelingen ook op die tolgelden aasden en maar wat graag die bisschoppelijke schatkist leegroofden en plunderden. Daarom werd Coevorden vaak belegerd en platgebrand in de Middeleeuwen.
Ook de Slag bij Ane uit 1227 kwam aan de orde. Toen versloeg een plaatselijk boerenleger onder leiding van de kasteelheer Rudolf II van Coevorden (de voorvader van de hierboven reeds genoemde ontdekkingsreiziger George Vancouver) het ridderleger van bisschop Otto II van Utrecht. Dat was in die tijd een meer dan een schandalige schoffering. Het volk hoorde helemaal niet in opstand te komen tegen zijn heren en meesters; het volk hoorde gehoorzaam te zijn aan de boven hen gestelde edelen en geestelijken. Dat het volk van tijd tot tijd zat was van de grillen, uitbuiterijen en roverijen van de boven hen aangestelde heren, drong niet door tot al die hoge heren. In 1302 werd met dezelfde tactieken weer een ridderleger verslagen door een volksleger; dat betrof de Guldensporenslag in 1302 in de omgeving van Kortrijk. Opnieuw vond de toenmalige paus dat een verregaande schoffering.
Aan het eind van de Middeleeuwen werd het eindelijk rustig in en rond Coevorden. Maar met de 80-jarige oorlog begon het gedonder opnieuw. Zo veroverde prins Maurits in 1592 Coevorden op de Spanjaarden.
Nadien is Coevorden alleen nog in 1672 belaagd en ingenomen door de bisschop van Munster, in Groningen-stad zeer bekend geworden als Bommen-Berend. Nadat de bisschop van Munster door de uit Bohemen afkomstige commandant Carl von Rabenhaupt (1602-1675) was verslagen, Coevorden was terugveroverd, en Bommen-Berend het land was uitgejaagd, kreeg Rabenhaupt de functie van Drost van Coevorden aangeboden. Die accepteerde hij. Daarom hangt ook het harnas van Rabenhaupt in dit museum. Dat harnas met bijbehorende helm ziet u op foto 3. Nadien ontwierp de bekende Nederlandse vestingbouwer Menno van Coehoorn (1641-1704) een ring van zeer sterke bastions voor Coevorden. In de 19-e eeuw werden veel van die vestingwerken weer afgebroken. Zo werd het stadje toegankelijk voor het toenemend drukke verkeer. Jammer. Maar gelukkig is een deel gered en is daar tegenwoordig het Van Heutz-park van gemaakt. Al met al was het een zeer interessante en zeer informatieve tentoonstelling.




Daarna maakte ik een wandeling door het stadje. Niet ver van het Stedelijk Museum zag ik het borstbeeld staan van Joannes Benedictus Van Heutz (1851-1924). Dat ziet u op foto 4. Inderdaad, dat was de roemruchte gouverneur-generaal van Nederlandsch Indie die Atjeh had veroverd en onderworpen. Hij was in Coevorden geboren. Zijn borstbeeld stond enkele jaren geleden bij het kasteel van Coevorden en is kort geleden verplaatst naar deze plek, waar hij nu uitkijkt naar de plek waar zijn geboortehuis heeft gestaan. Op foto 2 ziet u het hoekpand links van dat rijtje voormalige pakhuizen waar tegenwoordig het museum in zit; op de plek van dat moderne hoekpand heeft het geboortehuis van Van Heutz gestaan.
Die Atjeh-oorlog die in 1873 was uitgebroken, was een niet erg fraaie geschiedenis. De Atjeh-oorlog ligt in Nederland nog steeds erg gevoelig vanwege de vele wreedheden waarmee de Atjehers werden onderworpen. En ook de aanwezigheid van dit borstbeeld in Coevorden ligt nog altijd erg gevoelig. Net als het Van Heutz-monument uit 1935 dat in Amsterdam staat. Om die reden is het Van Heutz-monument in Amsterdam in 1967 met een bom opgeblazen. In later jaren is de naam van dat monument veranderd in Monument Indie-Nederland. Waarschijnlijk ligt de kwestie rond de Atjeh-oorlog in Indonesia tegenwoordig helemaal niet meer zo gevoelig omdat er tegenwoordig andere en vooral gevoeliger kwesties in Indonesia spelen. Zoals de wreedheden waarmee de staatsgreep van Soeharto in 1967 gepaard ging, waarbij hij vooral veel jacht liet maken op alles en iedereen die verdacht werd van communisme. Hoeveel doden daarbij zijn gevallen, is nu nog steeds niet duidelijk, maar volgens schattingen zouden er waarschijnlijk een miljoen mensen zijn vermoord vanwege hun communistische mening. Hoezo recht op een vrije mening?

Ik wandelde verder naar het Van Heutz-park. Zoals ik al had verteld, is dit een tot park omgevormd restant van de vroegere vestingwallen. Dat is in de 19-e eeuw wel vaker gedaan. In Leeuwarden zijn de vestingwallen ook gedeeltelijk geslecht en gedeeltelijk omgevormd tot park: dat is de huidige Prinsentuin. En ook in Groningen is dat gebeurd; daar heet het restant van de vestingwallen tegenwoordig het Noorderplantsoen.
Aan het oostelijke eind van dit park kwam ik uit bij een kanaal. Dat kanaal ziet u op foto 5. De naam verraste me: het Stieltjeskanaal. Die naam ken ik van het Stieltjesplein in Rotterdam-Zuid. Het bleek inderdaad om een en dezelfde ingenieur Thomas Johannes Stieltjes (1819-1878) te gaan. Hij was na een conflict met koning Willem III oneervol ontslagen en weggepromoveerd naar de Overijsselse Kanalenmaatschappij waar hij diverse kanalen ontwierp en liet graven. Dit ene kanaal was naar hem vernoemd. In later jaren werd hij naar Rotterdam gehaald om daar de nieuwe havens op de zuidoever van de Nieuwe Maas te ontwerpen voor de roemruchte investeerder Lodewijk Pincoffs. Over Lodewijk Pincoffs heb ik eerder iets verteld in mijn blogbericht van 20 oktober 2013, getiteld: Kort weekje Rotterdam in september 2013. Het gedeelte over Pincoffs staat vrijwel aan het eind ervan. Om ingenieur Stieltjes te eren, is het Stieltjesplein in Rotterdam-zuid naar hem vernoemd; het ligt op de zuidoever van de Koningshaven, tegenover de Koningshavenburg. De kerk die ook aan dat plein heeft gestaan, is ondertussen al lang geleden (in de jaren 60) gesloopt wegens gebrek aan gelovigen. Dat was een Rooms-Katholieke kerk, gewijd aan de heilige martelaren van Gorkum. Maar dat is een verhaal apart.



Hierna wandelde ik weer terug naar het centrum van Coevorden en vervolgens richting Hervormde Kerk, gebouwd in 1645. Het is duidelijk een protestantse kerk uit de 17-e eeuw, zoals u kunt zien op foto 6. Hij is 8-hoekig, net als de Nieuwe kerk in Groningen uit 1660, de Noorderkerk in Amsterdam uit 1623, en vergelijkbaar met de ronde Marekerk te Leiden uit 1649, en de eveneens ronde Oostkerk in Middelburg uit 1667, en nog veel meer van dit soort 8-hoekige of ronde kerken elders in Nederland. Die werden na 1600 veel gebouwd in Nederland. Het waren typisch protestantse kerken, bedoeld als tegenwicht tegen de Rooms-Katholieke kerken. Deze kerk in Coevorden is ongetwijfeld gevuld met kerkbanken die zorgvuldig rond de preekstoel geplaatst om te zorgen dat de gelovigen goed naar de predikant konden kijken en goed naar zijn preken konden luisteren, net als in al die andere ronde of 8-hoekige protestantse kerken elders in het protestants-christelijke Nederland. Prediking was voor de Protestanten veel belangrijker dan voor de Rooms-Katholieken.
Hier in deze kerk in Coevorden heeft in de 17-e eeuw de protestantse dominee Johannes Piccart (1600-1670) op de preekstoel gestaan. Zijn portret is te zien op foto 3, direct links van de vitrinekast met het harnas van Rabenhaupt. Hij is vooral bekend door zijn boek over de geschiedenis van Drenthe. Daarin beschrijft hij ook de prehistorie, voor zover daar toen al iets over bekend was. Hij vermeldt onder andere in zijn boek dat die bekende grote steenhopen - die verspreid door heel Drenthe te zien zijn - waren gebouwd door afgrijselijke wezens, de hunen, oftewel de reuzen. Zo zijn die steenhopen aan hun naam gekomen: hunebedden. Daarnaast geloofde hij ook serieus in spoken, geesten, duivels en andere sprookjesfiguren. Dat was een heel verschil met de in Metslawier geboren dominee Balthasar Bekker (1634-1698). Hij schreef in 1691 een dik boek getiteld De Betoverde Wereld, waarin hij korte metten maakte met al dat soort bijgeloof, sprookjes en aanverwanten. Dominee Bekker haalde zich daarmee ernstige problemen op de hals, want dat vond men in het Hollandse domineesland neigen naar athe-isme. Als de duivel niet bestaat, bestaat God dan ook niet? Heel gevaarlijk.


Terug in het centrum, wandelde ik nog rond het kasteel van Coevorden, dat u op foto 7 ziet. Het is het enige kasteel van Drenthe. En het is na 1672 de ambtswoning geweest van Rabenhaupt.
Op het marktplein in het centrum staat een beeld met een fontein: het is de ganzenhoedster Ganzen Geesje, omringd door 10 ganzen. Dat beeldje ziet u op foto 8. In de verte ziet u tussen twee gebouwen en bomen door nog net een stukje van het eerder genoemde kasteel van Coevorden. In vroeger tijden werden in november de vetgemeste ganzen vanaf de verschillende omringende boerderijen op het platteland naar de markt in Coevorden gedreven. Tegenwoordig is het een folkloristisch gebeuren.


Nadat ik van een lekkere maaltijd in restaurant Candia (op foto 8 direct achter het beeld van Ganzen Geesje te zien) aan het marktplein had genoten, wandelde ik terug naar het station en nam de trein terug naar Leeuwarden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten