vrijdag 11 januari 2013

NGV-lezing over premier de Geer

Hallo ge-interesseerde bloglezers,

Vorig jaar op zaterdag 15 december 2012 ben ik naar een bijeenkomst geweest van de NGV (= Nederlandse Genealogische Vereniging), de club stamboomonderzoekers waar ik lid van ben. Daar werd die dag een lezing gegeven door de heer P.F. Visser over Jonkheer Dirk Jan de Geer, de laatste vooroorlogse premier van Nederland. Dirk Jan de Geer was in 1870 geboren te Groningen en overleden in 1960 te Soest. Hij was een verre nazaat van Louis de Geer (1587-1652), de roemruchte, uitgekookte zakenman, wapenhandelaar en geldschieter van de Zweedse regering gedurende de 17-e eeuw. Hij had kapitalen verdiend in de wapenhandel tijdens de verwoestende 30-jarige oorlog (van 1618 tot 1648) in het Duitse Reich. Als beloning verhief de koning van Zweden hem in de adelstand.
Daarbij vergeleken maakte zijn nazaat Dirk Jan de Geer - volgens de lezing van de heer Visser - op mij een wereldvreemde indruk. En dan ben ik nog heel neutraal.

Zijn vooroorlogse politieke loopbaan verliep vrij gebruikelijk. Hij begon als Tweede kamerlid voor de CHU (= Christen Historische Unie, een van de 3 partijen die rond 1980 is opgegaan in het huidige CDA), werd rond 1920-1921 burgemeester van Arnhem (een functie die hij - heel opvallend, volgens meneer Visser - niet ambieerde), was een opvallend lange periode minister van Financien (zijn lievelings-departement en -vakgebied), en vanaf augustus 1939 premier (ook een functie die hij evenmin wilde, maar waar hij toch min of meer toe gedwongen werd door zijn politieke collega's en koningin Wilhelmina). In die leidinggevende functie begon zijn wereldvreemdheid pas echt op te vallen. In Augustus 1939 namen de spanningen in Europa toe. Hitler dreigde met oorlog tegen Polen vanwege Dantzig (het huidige Gdansk). Alle omringende landen in Europa vonden de situatie alarmerend genoeg en mobiliseerden hun leger. Maar premier Dirk Jan de Geer vond het helemaal niet nodig. Uiteindelijk gaf hij onder druk van de andere ministers en de legertop toe en besloot tot mobilisatie van het Nederlandse leger. Daarna kondigde hij doodleuk aan op vakantie te willen gaan. Dat schokte de politici al. Maar de bestemming deed hen pas echt achteroverslaan van verbijstering: meneer wilde naar het Zwarte Woud in Duitsland! Het land van de aanstaande vijand!
Opvallend was dat het publiek in de zaal ook paf stond (al zaten ze allemaal) van verbazing. Iemand merkte later op dat familie van hem rond diezelfde tijd op vakantie was in Noord-Brabant, en op aandringen van thuisblijvers toen al terugkeerde naar Friesland. Die hadden duidelijk een betere kijk op de toenmalige situatie dan premier de Geer.
Op 10 mei 1940 viel Duitsland aan. Via Belgie, Nederland en Luxemburg rukte het Duitse leger op, versloeg zijn tegenstanders en stoof door, Frankrijk in en versloeg ook daar de Franse verdediging en verjoeg het Britse leger van het Europese vasteland bij Duinkerken. Ondertussen was de Nederlandse regering naar Londen gevlucht. Vandaaruit probeerden de ministers en koningin Wilhelmina hun draai opnieuw te vinden, en met uitzendingen via Radio Oranje het achtergebleven Nederlandse volk moreel te steunen in hun verzet tegen de Duitse bezetter.
Daar begon Dirk Jan de Geer zich nog wereldvreemder gedragen. Hij deed nogal defaitistische uitspraken waarin hij duidelijk liet blijken geen heil te zien in de voortzetting van de oorlog, en juist vrede met Duitsland wilde sluiten. Kortom: hij was eigenlijk meer een onderhandelaar en een polderaar tot ver voorbij het uiterste. Dat was voor koningin Wilhelmina reden om hem te ontslaan en hem te vervangen door de veel daadkrachtiger Gerbrandy. Na zijn ontslag wilde Dirk Jan de Geer ineens op vakantie naar Zwitserland. Dat wekte veel consternatie bij de Nederlandse gemeenschap in Londen en maakte Gerbrandy zo wantrouwig dat hij tegen een collega zei, dat hij met De Geer mee wilde, om te zorgen dat hij ook weer terugkeerde naar Londen. Uiteindelijk werd De Geer met een missie naar Nederlandsch Indie gestuurd. Daar is hij nooit aangekomen. Onderweg landde hij in Portugal, vroeg en kreeg een visum voor Nederland bij de Duitse ambassade in Lissabon en vertrok per vliegtuig naar Berlijn, waar hij vervolgens per D-trein naar Nederland terugreisde.
Voor de Duitsers was dit natuurlijk een propagandische buitenkans om naar de buitenwereld te laten zien dat hier iemand "realiteitszin" had getoond. Maar de Geallieerden waren daar absoluut niet blij mee. Koningin Wilhelmina en haar kabinet al helemaal niet; zij beschouwden zijn terugkeer naar Nederland als desertie.
Zelf zag Dirk Jan de Geer dat helemaal niet zo: hij was ontslagen als premier en was nu dus ambteloos burger, en daarom vond hij het logisch dat hij weer naar huis mocht terugkeren. Hij verdedigde het zelfs in een pamflet getiteld: De synthese in den oorlog, uitgegeven in 1942.
De stemming onder het publiek in de zaal vergleed van verbaasd naar verbijsterd. Sommige mensen begonnen zelfs boos te worden.
Ondertussen ging meneer Visser verder met zijn verbijsterende verhaal over ex-premier de Geer. Zo vertelde hij dat De Geer na de Tweede Wereldoorlog al zijn Nederlandse onderscheidingen moest inleveren. Daarnaast werd hij in oktober 1947 veroordeeld tot 1 jaar voorwaardelijke gevangenisstraf. En nog bestond hij het om niet te begrijpen dat zijn desertie hem terecht zwaar werd aangerekend. Hij bleef pamfletten schrijven waarin hij zijn terugkeer naar Nederland verdedigde.
Tot slot haalde de heer Visser het proefschrift uit 2012 van Meindert van der Kaaij aan, getiteld: Een eenzaam staatsman, een biografie van Dirk de Geer. Daarin betoogt Meindert van der Kaaij dat De Geer geen eerlijk proces had gekregen, omdat Gerbrandy alles in het werk had gesteld om de ex-premier maar veroordeeld te krijgen.
Na afloop kon men vragen stellen. Een vrouw maakte van de mogelijkheid gebruik om haar boosheid te ventileren. Haar voorouders kwamen uit Winterswijk en waren daar actief geweest in het plaatselijke verzet. Ze had jaren eerder al eens iets gehoord over de vlucht van De Geer, maar ze stelde nu vast dat het allemaal bij elkaar veel erger was.
Zelf maakte ik er ook gebruik van, meer om een opmerking te maken: veel Nederlandse schepen waren op 10 mei 1940 al lang buitengaats (om te voorkomen dat ze in vijandelijke Duitse handen zouden vallen). Vrijwel direct na aankomst in Londen, besloot de regering in ballingschap om alle schepen van de Nederlandse handelsvloot (die aan de Duitsers waren ontsnapt of elders ter wereld rondvoeren) onder militaire tucht te plaatsen en aan te bieden aan de Geallieerden voor militaire transporten en konvooien. Veel vrachtschepen voeren in konvooien over de Atlantische oceaan tussen Amerika en Engeland heen en weer, belaagd door Duitse U-boten en vliegtuigen. Van de circa 850 schepen zijn er bijna 500 getorpedeerd of op andere wijze vergaan, waarbij van de circa 18.500 opvarenden in totaal circa 3600 zeelui zijn omgekomen. Als de overlevende zeelui deserteerden, dan konden ze op een zware straf rekenen. Een oom van mijn vader voer op de Nieuw Amsterdam, een passagiersschip van de Holland-Amerika-lijn, die gedurende de oorlog was omgebouwd tot troepenschip. Dat schip kon zo snel varen dat het alle U-boten en torpedo's achter zich kon laten. Die oom vertrok eind 1939 als steward aan boord van de Nieuw Amsterdam naar Amerika en keerde pas in april 1946 terug naar Rotterdam. Al die jaren voer hij aan boord van de Nieuw-Amsterdam. Als hij zou deserteren, kon hij een zware straf verwachten. En dan is het echt niet uit te leggen dat een premier (oke, ex-premier) ineens de benen neemt en terugkeert naar Nederland. En er ook nog zonder straf van af zou kunnen komen.
Al met al was het een buitengewoon interessante en zeer informatieve middag.