zondag 31 mei 2015

Het zevende ding: infographics

Hallo ge-interesseerde bloglezers,

Les 7 van de Verdiepdingen heb ik een maand geleden helaas gemist. Daarom heb ik die achteraf op eigen gelegenheid ingehaald.
Deze les ging over infographics. Mijn oordeel achteraf: ik heb er zelf niets mee en ik heb het persoonlijk ook nooit nodig gehad en ook in de toekomst zal ik het waarschijnlijk niet nodig hebben. Maar ongetwijfeld heeft mijn bedrijf (de BSF, voor 2004 de CBD) er wel baat bij om informatie kort en bondig in beeld te brengen. Een voorbeeld: Ik vond het opvallend dat er kort geleden een enquete werd gehouden onder het personeel, maar tot nu toe had lang niet iedereen gereageerd. Daarom werd er een nieuwe oproep per e-mail rondgestuurd. En daarin werd een eenvoudige infographic getoond waarin in beeld werd gebracht hoeveel van alle personeelsleden al hadden gereageerd. De kennis die tijdens die les was opgedaan, werd door die collega dus direct toegepast.

Curieus: Begin dit jaar was er een tentoonstelling over infographics in het Grafisch Museum in Groningen-stad, gevestigd in een voormalig schoolgebouw aan de Rabenhauptstraat. Dat pand is direct te herkennen, want het is gebouwd in de typische jaren-20-stijl van de Amsterdamsche School. Helaas heb ik die tentoonstelling gemist, want hij duurde van 24 januari tot en met 12 april 2015. Toen ik er over las, was ie al afgelopen.



In de tekst over de infographics, op de site over de Verdiepdingen stond vermeld dat de eerste infographics al in de 19-e eeuw voor het eerst werden gebruikt. Dat klopt, want de allereerste infographic was een pooldiagram, gemaakt door Florence Nightingale in 1856. U ziet het bewuste diagram hierboven afgebeeld. Als u hem nauwkeuriger wilt bekijken, klik er op voor een vergroting. Dit diagram toonde Florence Nightingale aan de minister van Oorlog in Londen. Daarmee wilde ze de man duidelijk maken hoe slordig het Britse leger met haar soldaten omsprong en hen verspilde als kanonnenvoer tijdens de Krimoorlog. Veel soldaten werd al ziek en overleden reeds voor ze op het slagveld waren aangekomen. En als ze een veldslag overleefden en gewond in het lazaret terecht kwamen, dan liepen ze alsnog gevaar te sterven aan allerlei ziekten, veroorzaakt door slechte hygiene rond hun verwondingen. Om u wat cijfermateriaal te verstrekken: van de 250.000 Britse soldaten overleden er 16.323 door ziekten, terwijl er maar 2755 sneuvelden op het slagveld en 2019 achteraf aan hun verwondingen.
Er stierven duidelijk veel te veel soldaten door ziekten. Maar er sneuvelden ook veel soldaten door stomme beslissingen van hun commandanten. De Krimoorlog van 1853-1856 is onder andere bekend van de Charge van de Lichte Brigade. Die vond plaats op 25 oktober 1854. Toen was er een commandant die een bevel verkeerd begreep, zag dat het eigenlijk onmogelijk was, maar voerde die toch uit omdat het een bevel was, en omdat het zijn eer te na was om dat bevel te weigeren: een regelrechte aanval van de Britse cavalerie recht op de Russische kanonnen af. De Franse maarschalk Pierre Bosquet die het zag gebeuren, zei achteraf: cést magnifique, mais ce n'est pas la guerre. Cést la folie. In het Nederlands vertaald: Het is magnifiek, maar dit is geen oorlog. Het is dwaasheid. En weliswaar waren het 2 Duitse officieren aan het Westfront in de Eerste Wereldoorlog die het tegen elkaar zeiden, maar het was tijdens de Krimoorlog ook zeer duidelijk van toepassing: De Britse soldaten vochten als leeuwen, maar ze werden geleid door commandanten als ezels. Er was dus geen verschil tussen 1854 (de charge van de Lichte Brigade) en 1916 (de slag aan de Somme).
Meer over de Krimoorlog en over Florence Nightingale vindt u in de wikipedia. Daar vond ik ook de infographic van haar, die ik hier bijgevoegd heb. Het is duidelijk een zeer rijke bron van informatie, beschikbaar voor iedereen.
Ik had al eerder iets verteld over de Krimoorlog. Dat was in mijn blogbericht van 20 augustus 2013, getiteld: Naar het Spoorwegmuseum in Utrecht. Daar was toen een tentoonstelling getiteld: Sporen naar het front, en ging over de invloed van de spoorwegen op de oorlogvoering vanaf de Krimoorlog, via de Eerste en Tweede Wereldoorlog tot nu.

Terug naar onze infographics: Tegenwoordig biedt het werken met de computer eindeloze mogelijkheden om infographics in elkaar te zetten. Dat bewees de illustratie in de rondgestuurde mail op mijn werk wel. En dat betrof nog een eenvoudige infographic. Dank zij de mogelijkheden van de computer kunnen er ook (zeer) ingewikkelde infographics worden gemaakt om nog veel ingewikkelder kwesties overzichtelijk in beeld te brengen.

maandag 25 mei 2015

vervolg op de recensie Het Bombardement, met leestip

Achteraf schoot me nog iets te binnen.

In de film Het Bombardement zag je een kwartier lang bommen vallen op de stad en zijn bewoners. Het is weer het typische Nederlandse beeld waarin burgers worden belaagd door vijandige militairen en worden bestookt met bommen, afgeworpen door vijandelijke militaire bommenwerpers. En het klopte inderdaad volledig met de werkelijkheid. Er was geen luchtbescherming, er was geen luchtdoelgeschut, en er was geen luchtbeschermingsdienst. Gek, want in werkelijkheid bestond die juist wel. Er waren op verscheidene plekken langs de rand van de stad Rotterdam wel degelijk posten met luchtdoelgeschut opgesteld geweest. Waarom deden die niets?

Ze waren er na 5 dagen niet meer. Bijna onbegrijpelijk. Maar zoals ik in mijn vorige blogstukje vertelde, heerste er een enorme 5-de kolonne-hysterie. Daardoor werd iedereen bij voorbaat gewantrouwd. De centrale communicatiepost voor de luchtbeschermingsdienst zetelde in het grote Postkantoor aan de Coolsingel. De leidinggevende commandant was een bureauridder zonder oorlogservaring die alles en iedereen wantrouwde en dat ook rondbazuinde. Niet bevorderlijk voor de soldaten die er werkten. Die werden er zenuwachtig van en vreesden dat ze al midden in het centrum van alle gevechten zaten en dat de Duitsers al over de Coolsingel marcheerden. Gedurende alle 5 oorlogsdagen zijn de Duitsers daar juist nooit geweest. Ze zaten vastgepind op de zuidoever en ze hebben dus nooit via de Maasbruggen over de rivier kunnen komen. Maar dat wisten de Nederlandse soldaten in het postkantoor niet. Hen werd niets verteld; ze hadden alleen maar bevelen te gehoorzamen. De commandant deed wel het denkwerk. Zo was nu eenmaal de commandostructuur in de toenmalige legers van Frankrijk en Groot-Brittanie, en ook in dat van Nederland. Dat werkte dus niet goed. Dat wisten de Duitsers al lang. Die hadden daarom al sinds circa 1860 een andere commando-structuur, waarbij vooral juist wel veel informatie aan de soldaten werd verstrekt, waardoor ze juist heel goed wisten wat het doel was.
Maar dat terzijde. Nadat hun commandant plotseling was verdwenen (gevlucht voor de volstrekt fictieve Duitsers op de Coolsingel, dus), vreesden de achtergebleven soldaten in het Postkantoor voor hun leven, vernielden alle communicatie-apparatuur en wilden eveneens het gebouw verlaten. Daarna dook er een nieuwe commandant op die de soldaten gerust wist te stellen en hen terugstuurde en hen daarnaast de kans gaf om de Coolsingel even op te lopen om zich te overtuigen van de afwezigheid van de Duitsers. Maar ja, er viel toen niet meer te communiceren met andere afdelingen elders in stad en land, omdat de apparatuur was vernield.
Ondertussen werd een luchtwachtpost per commando overgeplaatst naar Hoek van Holland, ver van de plek waar het onheil zich zou gaan voltrekken. En een andere luchtwachtpost - die op de toren van het Sint Jobsleen (een pakhuis aan de Sint Jobshaven, gelegen tussen Schiehaven en Parkhaven) was gesitueerd - kreeg telkens tegenstrijdige bevelen van verschillende commandanten elders. De ene commandant beval hen om vooral te schieten op doelen in de lucht, terwijl een andere commandant hen telkens beval om vooral niet op doelen in de lucht te schieten maar op doelen op de grond. Onwerkbaar natuurlijk. En niet te geloven.
Andere luchtwachtposten trokken zich op eigen initiatief terug, omdat ze niks hoorden over waar eventuele Duitsers zaten of rondvlogen of hoe de gevechten zich precies ontwikkelden. Dat kwam natuurlijk door de vernielde communicatiecentrale in het postkantoor aan de Coolsingel.


Dit alles kunt u nalezen in dit boek waarvan u op de bijgevoegde foto de voorplaat ziet, geschreven door de schrijver-historicus K. Mallan: Als de dag van gisteren, Rotterdam 10-14 mei 1940, uit 1985. Het beslaat 253 pagina's en is rijk ge-illustreerd met veel foto's uit die tijd. Het is een nauwkeurige beschrijving van alle gevechtshandelingen van Nederlandse en Duitse kant gedurende die 5 dagen in mei 1940. Ik kan het iedereen aanbevelen. Vooral omdat hierin uitgebreid de verdediging door het Nederlandse leger wordt beschreven. Iets wat heel vaak ontbreekt in veel documentaires en boeken over de Tweede Wereldoorlog.

zondag 17 mei 2015

Het Bombardement, de film

Hallo kritische bloglezers,

Het is 14 mei geweest en natuurlijk besteed ik op (of in dit geval na) deze datum  - net zoals ieder jaar - aandacht aan het bombardement op Rotterdam. Bovendien was kort geleden op 9 mei 2015 de film over dat bombardement op TV te zien geweest. Reden genoeg om die film eens kritisch te bespreken.


De film zelf is al in 2012 in de bioscopen te zien geweest. Zelf heb ik hem toen niet bekeken. Maar ik heb wel veel recensies uit dat jaar gelezen en die waren zeer kritisch. En terecht. Al waren er meer en vooral andere redenen voor kritiek dan je in de recensies las. Daarom heb ik de hele film uitgekeken, zodat ik een goed gefundeerd kritisch oordeel kon vellen.
De film werd heel erg bekritiseerd, omdat er slecht in werd geacteerd. Dat viel mij niet zo op. Hoogstens maakten sommige acteurs van hun personen karikaturen. Verder was er kritiek omdat de hoofdrol werd vervuld door Jan Smit als bakkersknecht uit Utrecht, de bekende zanger uit Volendam. Gek genoeg vond ik dat juist geen punt van kritiek. Dank zij hem werd de film juist aardig gedragen door hem in zijn rol als verliefde puberjongen. Neen, mijn punten van kritiek richtten zich vooral op details in en rond Rotterdam in de film. Daar klopte vaak weinig van.

De hoofdpersoon vertelt met een eenvoudig verhaal de scenes aan elkaar in irritant versimpelde taal. Hij vertelt over wat hij zelf in die mei-dagen had beleefd en meegemaakt en daarnaast vertelt hij ook over de militaire situatie en ontwikkelingen, gedurende de hele film. Maar dat laatste deed hij zo summier en in zulke versimpelde Jip-en-Janneke-taal dat ik me daaraan begon te ergeren. Daardoor werd het juist meer een film over een bijna puberale liefdesgeschiedenis in mei 1940 met als decor de oorlog, dan een oorlogsfilm over de strijd in mei 1940 in Rotterdam. Dat vond ik zeer onplezierig. Want over die strijd zelf viel juist veel meer te vertellen dan je in de film te horen en te zien kreeg. Bovendien komt daarin weer een typisch trekje terug van veel Nederlandse oorlogsfilms: je ziet veel meer burgers dan militairen. Bijna alsof Nederlanders geen militair kunnen of mogen zijn, en alsof oorlog evenmin in beeld mag komen. Heel anders bij buitenlandse, vooral Britse en Amerikaanse oorlogsfilms. Daardoor leek de oorlog eigenlijk van weinig belang voor het verhaal, behalve als decor. Dat beeld zal wel zijn ontstaan doordat de strijd in mei 1940 maar 5 dagen heeft geduurd en de bezetting door de Duitse militairen over Nederlandse burgers wel 5 jaar.

Er was een hele reeks ergerlijke fouten in de film te zien. Aan het begin van de film ontmoet Jan Smit als bakkersknecht Roos van Erkel (de vrouwelijke hoofdpersoon) in de Passage. Dat was een winkelgalerij die in oostelijke richting liep van de Coolsingel naar de Korte Hoogstraat. In de film had die een nogal donker interieur. In het echt was dat interieur zo goed als wit. Vergelijkbaar met de Passage in Den Haag. Verder bestond die Passage in het echt uit 1 gang, zonder een centraal punt met erboven een ronde glaskoepel, zoals in de film wel te zien is. Vervolgens zie je vliegtuigen overvliegen. Maar die vliegtuigen hebben een wel heel vreemd silhouet: ze lijken wel op de Fokker F27 Friendship, een toestel dat pas in 1958 voor het eerst vloog. Allemaal heel eigenaardig.

Even later zie je het duo samen op de brug bij de Wijnhaven aan de voet van het Witte Huis. Wat Jan Smit over dat pand zei, klopt: het was inderdaad de eerste wolkenkrabber op het Europese continent in 1898. Maar dan ziet hij ineens beneden in de Wijnhaven Duitse soldaten in rubberboten rondvaren. Vervolgens duiken de Nederlandse Mariniers op en beschieten de Duitsers gelijk.
Hier kloppen verscheidene dingen beslist niet: de Duitsers hebben nooit in de Wijnhaven rondgevaren. Ze landden vroeg in de ochtend met watervliegtuigen op de Nieuwe Maas en roeiden met rubberboten naar de walkant, waarna ze de bruggen (de spoorbrug en verkeersbrug) over de Nieuwe Maas bezetten. Pas een uur later werden de Mariniers in de kazerne aan het Oostplein wakker van al het geschiet en gebombardeer op het vliegveld Waalhaven (op Rotterdam-Zuid) en in de binnenstad. Ze wisten totaal niet wat er aan de hand was en het duurde dus erg lang voor ze daar achter waren gekomen en ze eindelijk echt in actie kwamen. Maar toen trokken ze ook gelijk fel ten strijde. Ze hebben wel gevochten bij en vanuit (!) het Witte Huis, en daarbij schoten ze gedurende een urenlange schotenwisseling de Duitsers van het Luchtspoor en van de Maasbruggen af. Kortom: in de film wordt het weergegeven als een korte en heldhaftige actie die beslist niet op de werkelijkheid is gebaseerd.

Ondertussen slaan Jan Smit met Roos van Erkel op de vlucht voor de gevechten rond het Witte Huis en komen ineens, zonder ooit een ingangshek te passeren in de Diergaarde terecht en schuilen samen in het olifantenverblijf. Vreemd, hoe je zomaar ineens vanuit de stad plotseling in de Diergaarde terecht kan komen zonder een kassa te passeren. Bovendien was de Diergaarde een flink eind van het Witte Huis vandaan, namelijk vrijwel naast het spoorwegstation Rotterdam Delftse Poort (nu Rotterdam CS).

Een volgende zeer vreemde merkwaardigheid is de reis die Jan Smit moet maken om de ouders van de aanstaande bruid (nog steeds Roos van Erkel) uit Doesburg op te halen. Doesburg ligt namelijk noordoostelijk van Arnhem, volledig oostelijk van de Grebbelinie. Hoe kun je nou probleemloos vanuit Rotterdam dwars door de Grebbelinie rijden naar Doesburg, zonder ook maar iets van die hele verdedigingslinie te zien, terwijl de hele zone westelijk van de Grebbelinie voor alle burgers was afgesloten? De hele zone vanaf de rivier de Nederrijn direct oostelijk van Rhenen tot aan Spakenburg aan de IJsselmeerkust was een groot gebied vol loopgraven en stellingen en mitrailleurposten. Hoe kun je daar nou doorheen rijden zonder ooit een loopgraaf of mitrailleurstelling te zien?
Tijdens die rit worden Jan Smit en Roos van Erkel plotseling beschoten door een Duits jachtvliegtuig waarna ze samen vanuit de auto in een sloot springen. En na afloop duiken ze alleen maar kletsnat op, zonder dat ze onder het eendenkroos zitten. Dit was in veel recensies in 2012 een zeer veel gemelde fout. Ik beschouw dat nog als de minste van alle fouten.
Nadat hij de ouders uit Doesburg heeft opgehaald, is er een overnachting in de stad Utrecht in een hotel vlak bij het Paushuis. Dat vond ik wel curieus, want daar heb ik een paar jaar geleden rondgewandeld.


Dan vindt het bombardement plaats, waarbij de hoofdpersoon heel summier (mij veel te summier) vertelt wat daar aan militaire ontwikkelingen vooraf is gegaan. Dan zie je hem door de stad tussen de neerkomende bommen rondrennen en Roos van Erkel van een ongelukkig huwelijk redden, waarna ze verder door de stad rennen en uiteindelijk in een cafe neerstrijken. Een cafegaste neemt foto's van hen, denkend dat ze met elkaar getrouwd zijn, Maar dan zie je dat er bij het fotograferen geflitst wordt, wat helemaal niet kon. Of er moest nadrukkelijk een aparte flitser op de camera geplaatst zijn, die in de film niet te zien was. De huidige moderne camera's zijn tegenwoordig niet alleen digitaal geworden, maar ook verder gecompleteerd met een automatische flitser die automatisch uitklapt en flitst als er te weinig licht is. Mooi bedacht en gefilmd, maar in die tijd kon dat gewoon niet.

Tot slot gaat de film-broer van Jan Smit direct na het bombardement aan boord van een zeilschip, op weg naar Londen, om vandaar uit verder door te reizen naar Amerika. Dat schip lag aan de kade bij het pakhuis de 5 Werelddelen. Maar dat was op Zuid, dat al door de Duitsers was veroverd. Daar konden ze in werkelijkheid dus helemaal niet eens komen. Bovendien klopte de omgeving zelf ook totaal niet. Dat pakhuis met die kade lag helemaal niet direct aan zee, maar werd in werkelijkheid omringd door nog meer pakhuizen, kades, loodsen, havenbekkens en havenkranen. Nu wordt dat pakhuis omringd door grote en hoge woonflats rond een havenbekken dat niet meer als zodanig in gebruik is. En verder was het water in werkelijkheid beslist geen blauw zwembadwater, maar zwart rivierwater.

Wat wel een aardige vondst was, was dat er in de film zwart-wit-beelden uit mei 1940 waren gemonteerd, waarna er een scene volgde die van zwart-wit in kleur overging waarna het verhaal van de hoofdpersonen verder ging.
Wat wel klopte in de film, was de paranoia onder Nederlandse burgers en militairen. Al kwam dat niet erg uit de verf. Maar wat ontbrak was de bekende sjibbolet tachtig schele schoonmoeders in Scheveningen, die iedereen moest opzeggen die ervan verdacht werd een Duitse spion te zijn. Zoals bekend, hebben Duitsers moeite met het uitspreken van de s-c-h.
Wat ook klopte - al kwam dat ook niet erg uit de verf - was dat de bevolking verward en onzeker reageerde op het plotselinge uitbreken van de oorlog. In werkelijkheid was dat nog veel absurder dan je in de film ziet. En verder was er in werkelijkheid juist veel publiek dat vanuit ramen en deuren en stegen toekeek en de Nederlandse soldaten en mariniers aanmoedigde bij het bevechten van de Duitse invallers, terwijl die Nederlandse militairen juist de instructies van hun commandanten hadden gekregen om burgers zeer wantrouwig te beschouwen als de vijfde kolonne, als spionnen en saboteurs in dienst van de Duitsers. Dit naar aanleiding van ervaringen in de Spaanse burgeroorlog van 1936-1939.

Terwijl de oorlog en het bombardement als decor voor het hele filmverhaal dienen, wordt het bombardement zelf aan het eind eventjes een deus ex machina. Daarmee worden in een klap op een harde manier een aantal problemen in het filmverhaal rond de hoofdpersonen opgelost.

Neen, ik vond het niet bepaald een film over het bombardement zelf, ik vond het meer een liefdesfilm met als decor de mei-oorlog van 1940. Want over de strijd zelf kom je niet veel te weten. Dat was heel anders met een film als A Bridge too Far uit 1977, of The Longest Day uit 1962. Zulke films zouden veel meer mijn smaak geweest. Dat waren echt oorlogsfilms, die daadwerkelijk over soldaten en officieren van de tegenpartijen gingen, die tegen elkaar vochten. Daarin kwam je echt meer te weten over de strijd zelf. Vooral omdat ze gemaakt zijn als een soort docudrama. En niet als een liefdesgeschiedenis.
Curieus: de strijd om de Maasbruggen in Rotterdam was voor de Duitsers bijna een brug te ver geweest. Ze konden hun doel alleen nog realiseren met het bombardement op de binnenstad van Rotterdam. Dat is het enige verschil met de strijd om de brug bij Arnhem. Daar verloor de aanvaller (de geallieerden) uiteindelijk en trok zich terug. Daarmee was de brug bij Arnhem wel een brug te ver geweest.

zaterdag 9 mei 2015

Vervolg: de Hongerwinter, operatie Amherst en de bevrijding van Noord-Nederland

Hallo ge-interesseerde bloglezers,

Hier komt het vervolg: Op 7 april 1945 ging operatie Amherst van start. Door deze operatie werd Oost-Nederland en Noord-Nederland veroverd op de Duitsers en bevrijd. Zuid-Nederland was al in september 1944 bevrijd. En West-Nederland (waar de honger juist het ergst was) moest juist het langst wachten. Achter de Duitse linies werden boven Drenthe Franse parachutisten gedropt met de opdracht om chaos te cre-eeren en de Duitse verbindingen te hinderen en te verstoren. Onderwijl zouden vanuit het bevrijde zuiden de Canadezen over de grote rivieren door Gelderland en Overijssel heen oprukken om vervolgens Overijssel, Drenthe, Groningen en Friesland te bevrijden. Regelmatig kwam het tot gevechten met de Duitsers. Die bleken veel moeilijker te verslaan dan de Geallieerden dachten. Geen wonder dat het hier en daar toch tot zware gevechten kwam. Ook rond Balkbrug. Daar heeft mijn moeder weleens iets over verteld. Ze was zo bang dat ze in haar kamer samen met haar zusje onder de ramen kropen, uit angst voor al dat geschiet buiten. Terwijl buiten de Canadese soldaten rondslopen om Duitse soldaten op te sporen en uit te schakelen. En ook zuidelijk van Emmen waren hevige gevechten voordat de Geallieerden bij Noordbarge over de brug over het Oranjekanaal heen kwamen. Er zijn toen door de strijd zo'n tiental boerderijen rond Noordbarge afgebrand. In Weerdinge, noordelijk van Emmen - waar mijn vader zat - werd niet gevochten. Wel zag mijn vader toen de tanks van de Poolse bevrijders langsrijden. Jazeker, dat waren Poolse militairen die na de Duitse inval in Polen in september 1939 via Roemenia naar Groot-Brittanie waren ontsnapt en van daar uit verder vochten tegen Nazi-Duitsland. Mijn vader stond toen in april 1945 langs de kant van de weg met een Nederlands vlaggetje  te zwaaien om de Poolse bevrijders te verwelkomen. Een Poolse soldaat wilde zijn vlaggetje wel hebben. Dan kreeg mijn vader in ruil daarvoor het insigne van de 1-e Poolse Pantserdivisie. Mijn vader herinnert het zich nog goed; hij vertelde me er een maand geleden over. Hij wilde het mij laten zien, maar kon dat Poolse insigne niet meer terugvinden. Inderdaad, dat is jammer, heel jammer.
Trouwens, die 1-e Poolse Pantserdivisie stond onder bevel van generaal Maczek. Ook hij was na de Duitse inval in september 1939 via Roemenia naar Groot-Brittannie ontkomen. Daar had hij een verslag geschreven over het verloop van de Duitse blitzkrieg in september 1939 in Polen en over het belang van de Duitse tanks. Of de Britse legertop dat rapport heeft doorgelezen is al twijfelachtig. De Franse legertop keurde het rapport al helemaal geen blik waardig. Nadat de Duitsers op 20 juni 1940 Frankrijk tot overgave hadden gedwongen, vonden ze het rapport ongeopend in de envelop in een la van het Franse ministerie van Oorlog. De Engelsen en Fransen hadden de vorige wereldoorlog in 1918 gewonnen zonder veel gebruik te maken van hun toenmalige logge en moeilijk manoevreerbare tanks. Daarom vonden ze het niet nodig om achteraf alsnog alle technische en tactische en strategische mogelijkheden van het tankwapen te onderzoeken. Iets wat de Duitsers (de verliezers van diezelfde vorige oorlog) dus wel hadden gedaan in de jaren 20. De westelijke Geallieerden hebben in de zomer van 1940 achteloos geprobeerd om de vorige oorlog van 1914-1918 opnieuw te voeren, maar daarbij verpletterend verloren.

Onderwijl rukten de Canadezen in april 1945 steeds verder op in Noord-Nederland. Assen bevrijdden ze zonder een schot te lossen, maar Groningen veroverden ze pas na 4 dagen zware straatgevechten waarbij veel panden rond de Grote Markt werden verwoest. Daarna veroverden ze met nog meer moeite de Delfzijl-pocket, waar de Duitsers zich zwaar hadden ingegraven. Onderwijl boog een ander deel van het Canadese bevrijdingsleger af in westelijke richting en bevrijdde Friesland en Leeuwarden zonder een schot te lossen. Onderwijl stuitten ze op een probleem: waar waren al die hongerende Nederlanders, waar de Nederlandse regering in ballingschap het over had gehad? Inderdaad: die waren er niet. Niet alleen niet in Drenthe, maar ook niet in Groningen, en ook niet in Friesland. Dat bracht de regering in ballingschap in ernstige verlegenheid. Tsja. Maar de hongerende bevolking zat juist in het westen van Nederland, waar juist helemaal niet gevochten werd. Gelukkig werd toen eind april, begin mei 1945 operatie Manna uitgevoerd, de bekende voedseldroppings bij de grote steden in Holland. Dat lenigde de ergste nood. Ondertussen waren er toen al circa 20.000 mensen overleden vanwege de honger.
Na de bevrijding van Noord-Nederland, rukten de Canadezen op naar de Grebbeberg voor de laatste aanval op West-Nederland. Maar wat gebeurde er? De Canadezen hielden halt en begonnen onderhandelingen met de Duitsers over overgave. Ze hadden geen zin meer om op het laatste nippertje alsnog te sneuvelen. Zeker niet in een gebied met hooggelegen dijkweggetjes waar je alleen als een rijdende schietschijf overheen kon, terwijl je nergens kon schuilen. Om die reden was Holland voor een leger een onmogelijk gebied om te vechten. Dat was het al in het rampjaar 1672. En in 1940 ook. en in 1945 nog steeds. En de Duitsers hadden eigenlijk ook geen zin meer om een zinloze strijd te leveren die ze toch alleen maar konden verliezen.
Nadat de overgave van de Duitsers in Wageningen in hotel de Wereld was getekend, was Nederland na 5 jaar eindelijk vrij. Daarmee kwam er een eind aan de 2-e wereldoorlog in Europa. Maar daarna moesten mijn vader en mijn moeder nog terug naar huis in Rotterdam. Goed gevoed keerden ze maanden later terug naar een stad waar op dat moment de ergste honger was gestild.


Nogmaals: de tentoonstelling in het Fries Verzets Museum over de Hongerkinderen loopt nog tot 31 december 2015. Dat museum staat op het Wilhelminaplein, zoals u op de foto kunt zien.

zondag 3 mei 2015

Tentoonstelling-tip: Hongerkinderen, in het Fries Museum

Hallo ge-interesseerde bloglezers,

In het Fries Verzets Museum is nu een interessante tentoonstelling gaande over de hongerkinderen die in het laatste oorlogsjaar (eind 1944 en vooral begin 1945) vanuit de grote steden in het westen van Nederland (Amsterdam, Haarlem, Den Haag, en ook Rotterdam, en andere steden) naar de boeren in Friesland werden gestuurd. De tentoonstelling is op 11 april 2015 begonnen en duurt nog tot 31 december 2015.


Voor mij persoonlijk is dit een onderwerp dat mij zeer persoonlijk interesseert, ondanks dat ikzelf in 1961 ben geboren. Mijn ouders zijn namelijk in 1935 en 1936 geboren in Rotterdam. En die hebben de Hongerwinter wel meegemaakt. Dat brengt het ineens heel dichtbij. Weliswaar zijn ze niet naar Friesland gestuurd, maar wel naar boeren in het oosten van het land. Mijn vader kwam bij het boerengezin Eding in Weerdinge bij Emmen terecht.
Mijn moeder kwam terecht bij het Friese boerengezin Hiemstra in Balkbrug, Overijssel. Is dat niet merkwaardig, een Fries boerengezin in Overijssel? Ik heb ontdekt dat dat boerengezin Hiemstra rond 1920 vanuit de omgeving Koudum naar Balkbrug is verhuisd om daar een boerderij van de Maatschappij van Weldadigheid te pachten. Die boerderij bestaat nog steeds en wordt nu (=2015) nog steeds gerund door de nazaten van pake Hiemstra. Die boerderij staat niet ver van de Ommerschans, ooit een dwangkolonie van de Maatschappij van Weldadigheid geweest, en evenmin ver van de TBS-kliniek Veldzicht.
Opmerkelijk is ook dat mijn vader al in de zomer van 1940 naar dat boerengezin Eding in Weerdinge is gestuurd. Dat klopte inderdaad. Toen werden al vele kinderen (o.a. vanuit Rotterdam) naar de boeren gestuurd. Zodoende konden de kinderen (uit Rotterdam) bijkomen van de 5-daagse oorlog in mei 1940. Mijn vader heeft toen al gezien dat veel kinderen vanaf spoorwegstations langs de lijn van Zwolle naar Emmen werden opgehaald door boeren met hun boerenkarren. Zo konden ze daar aansterken. Omdat het contact met het gezin Eding al in 1940 ontstond, hadden mijn opa en oma Van Oorschot een adresje waar ze hun zoon in latere jaren gedurende de oorlog vaker naar toe konden sturen. Vooral toen de Hongerwinter begon. Waarom kon mijn vader al in 1940 naar Weerdinge? Dat kon omdat mijn grootouders Van Oorschot lid waren van de Nederlandsch Hervormde Kerk. Die konden hun adressen zo van de overheid krijgen.
Dat lag heel anders voor mijn grootouders van mijn moederskant. Mijn moeder kon pas in de zomer van 1942 naar het boerengezin in Balkbrug. Mijn grootouders van mijn moederskant waren namelijk Gereformeerd. En die moesten eerst zelf hun adressen van boeren zien te verzamelen. Want die wilden natuurlijk dat Gereformeerde kinderen alleen bij goed Gereformeerde boerengezinnen werden ondergebracht. En omdat de Gereformeerde Kerk geen door de Nederlandse Staat gesteund kerkgenootschap was, moesten die Gereformeerden het allemaal zelf maar uitzoeken. Het was toen nog de tijd van de Verzuiling. Curieus: voor de Duitse bezetter was die Verzuiling een vreemd fenomeen waar ze niks van snapten en niets van begrepen.

Hoe was die Hongerwinter ineens zo ontstaan? Die was niet zomaar uit de lucht komen vallen. Het begin lag bij de Spoorwegstaking vanaf 17 september 1944. Toen ging operatie Market-Garden van start, oftewel de slag bij Arnhem. Zoals iedereen weet, is die operatie mislukt: de brug bij Arnhem was een brug te ver. De Nederlandse regering in ballingschap te Londen besloot met de afkondiging van de Spoorwegstaking om een bijdrage te leveren aan de aanstaande bevrijding van Nederland door de Geallieerden. Om de Duitse transporten over het spoor te hinderen werd in Londen tot de Spoorwegstaking besloten. Als gevolg daarvan besloot de Duitse bezetter alleen haar eigen transporten per spoor te regelen en geen enkel voedseltransport van de Nederlandse overheid naar de steden in het westen van het land over te nemen. Voedseltransporten werden zelfs verboden. Dat was de reden dat er geen voedsel meer naar de grote steden ging in Holland. Het was zelfs zo dat er daardoor meer voedsel in de plattelandsprovincies - waaronder Friesland - bleef. Daardoor begon het in Rotterdam en de andere steden met de voedselvoorziening heel erg te nijpen. Het distributiesysteem begon in zijn voegen te kraken. Zo kwam het dat in januari 1945 veel mensen in de steden overstapten op bloembollen en suikerbieten. Mijn moeder vertelde dat toen ze dat te eten kregen, een broer van haar constateerde: dit is geen eten, maar varkensvoer. De volgende dag werd mijn moeder en haar zusje op de fiets naar Balkbrug gebracht.

Ondertussen werd de voedselsituatie alleen maar slechter. Dat was de reden dat Zweden een vrachtschip met meel stuurde, met toestemming van de Duitse bezetter. Dat was de Dagmar Bratt. Van dat schip staat een model in het museum in Delfzijl, wat u ziet op de foto hieronder.
De zakken meel werden in Delfzijl overgeladen van de Dagmar Bratt in binnenvaartschepen die het meel via kanalen en binnenwateren naar de steden in het westen vervoerden. Dat kon maar eventjes, want kort daarna begon het te vriezen, waarna de binnenvaartschepen niet meer verder konden varen. Ik had al eerder over de Dagmar Bratt geblogd, namelijk op 17 juni 2012, over een dagtocht met mijn Groninger kennissen naar Delfzijl.


Uiteindelijk werd de Hongersnood in de grote steden van het westen van het land gelenigd door bommenwerpers die vanuit Engeland voedsel dropten op afwerpvelden vlakbij de grote steden in het westen van Nederland. Dat werd nadien bekend als Operatie Manna. Nadien is de mythe ontstaan dat die vliegtuigen het Zweedse wittebrood hadden gedropt. Dat was dus niet het geval.

Wordt vervolgd.