donderdag 17 juli 2014

Waarom Nederland buiten de Grote Wereldoorlog bleef

Hallo ge-interesseerde bloglezers,

In de Eerste Wereldoorlog bleef Nederland neutraal. Dat had echter niets te maken met het feit dat wij in augustus 1914 zo snel ons leger hadden gemobiliseerd en gevechtsklaar langs onze grenzen hadden staan. Hoe de Fransen en Britten de kracht van ons leger be-oordeelden, weet ik niet precies, maar een hoge pet hadden ze niet op van onze gevechtskracht. En ook het Duitse leger schatte onze gevechtskracht bepaald niet hoog in. Zij beschouwden ons leger eerder als een clubje slecht getrainde en ge-oefende padvinders, gecommandeerd en geleid door een stelletje wereldvreemd theoretische bureauridders. Waarom liet het Duitse leger - ondanks het Von Schlieffen-plan - ons land dan toch links liggen in augustus 1914? Dat had alles te maken met de Nieuwe Hollandse Waterlinie.





Om een indruk van de forten van de Waterlinie te krijgen, heb ik hier een paar foto's geplaatst. Op foto 1 ziet u het Fort aan de Nieuwe Steeg, zuidelijk van het stadje Asperen. Nu is het rijkelijk begroeid met bomen, maar in de 19-e eeuw waren die bulten kaal en al van verre als fort te herkennen. Hoogstens waren ze begroeid met ondoordringbare doornstruiken. Voor een eventuele vijand waren ze erg lastig te benaderen, omdat niet alleen het omringende land kaal was gemaakt zodat de bemanning van het fort een vrij schootsveld had, maar ook omdat het voorliggende land tot kilometers ver in de omtrek onder water was gezet. Op foto 2 ziet u het fort Vuren, oostelijk van Gorinchem. Dat fort bestaat uit een toren met daarin geschutspoorten voor de kanonnen, omringd door vestingwallen en bastions. Wat de hele situatie bij dit fort echter belachelijk maakt, is de contrescarp om de toren heen. U kunt duidelijk de gang zien tussen torenfort en contrescarp. Die contrescarp was in later jaren om de toren heen aangelegd en bedoeld om bij een artilleriebeschieting granaten en kogels op te vangen. Eventuele kanonnen moesten dus elders op het terrein van het fort worden opgesteld. In de toren zelf konden ze niet meer staan omdat de contrescarp in de weg stond. Tegenwoordig zit er in de toren zelf een restaurant met een terras er voor. Beide foto's heb ik gemaakt in juni 2004, toen ik samen met mijn vriend Hugo uit Groningen op vakantie in Rotterdam was en vandaar uit diverse dagtochten in en rond Rotterdam maakten.


Die Waterlinie beschouwde de Duitse legertop als een formidabele, niet te nemen hindernis. Bovenal: bij een aanval op Nederland naast Belgie en Luxemburg - zou daar ook een frontsector ontstaan die veel Duitse troepen zou binden. En Duitsland had alle soldaten hard nodig aan het Westfront voor alleen al de aanval via Belgie en Luxemburg op Frankrijk, en aan het Oostfront voor de verdediging tegen Rusland. Nog een extra frontsector in het westen of elders kon het Duitse leger daarom er niet bij hebben. Dat zou veel te veel soldaten hebben gebonden.
Dat er met die Nederlandse soldaat toch beslist niet gespot kon worden, bleek 26 jaar later, toen de Duitsers op 10 mei 1940 wel via Nederland aanvielen. Die strijd duurde 5 dagen, terwijl Goering in zijn meest optimistische bui had gedacht aan 1 dag genoeg te hebben, en terwijl de Duitse legertop een meer realistische schatting had gemaakt dat voor de strijd in Nederland minstens 3 dagen nodig zouden zijn. Het werden 5 dagen. Dat was een heel verschil met de strijd van het Duitse leger tegen Denemarken op 9 april 1940. Die strijd duurde maar 6 uur! Toen gaf Denemarken zich al gewonnen!

De plannen voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie werden al gemaakt aan het eind van de Franse tijd, zeg maar rond 1810. Direct na de Franse tijd in 1815 begon de bouw van de forten vanaf Muiden in het noorden tot aan Gorinchem en slot Loevestein in het zuiden. Maar gedurende de jaren 1860-1880 moesten de forten weer worden aangepast vanwege de nieuw ontwikkelde kanonnen en pantserdoorborende granaten. In later jaren is er nog vaak geknutseld aan de forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie om ze bij-de-tijd te houden.
Wat was voor de Duitse legertop in 1914 nou het echte probleem van die Waterlinie? Dat was het feit dat velden en weilanden voor de linie onder water konden worden gezet. En dan niet gelijk metersdiep zodat je alsnog simpel met een boot er overheen zou kunnen varen, maar circa 30 centimeter diep. Nu denkt u zeker: daar kun je toch makkelijk doorheen waden? Vergeet de sloten niet! Die zie je niet direct onder het wateroppervlak. En met wat prikkeldraadversperringen konden er vlak onder het wateroppervlak nog meer hindernissen worden gelegd voor een oprukkende vijand.
Geen wonder dat de Duitse legertop die Waterlinie als een onneembare hindernis zag en daarom Nederland liever links lieten liggen. En dat was ook de reden dat in mei 1940 de hele aanvalsstrategie van de Duitsers gericht was op het omtrekken van de Waterlinie. Weliswaar werd er een grootschalige aanval uitgevoerd op de Grebbelinie (die oostelijk van de Waterlinie lag), maar die was bedoeld om soldaten van het Nederlandse leger te binden, zodat die niet in Noord-Brabant zouden worden ingezet, waar de hoofdaanval van de Duitsers plaatsvond. Want daar rukte een groot tankleger op vanaf de grenzen naar Moerdijk, waar de Moerdijkbrug over het Hollands Diep al vanaf de eerste oorlogsdag door Duitse parachutisten was veroverd, evenals de brug over de Oude Maas bij Dordrecht. Zo kon dat Duitse tankleger in mei 1940 snel doorstoten tot in Rotterdam-Zuid. Alleen waren de Maasbruggen in Rotterdam niet in Duitse handen, zodat dat Duitse tankleger niet verder kon oprukken naar het regeringscentrum in Den Haag. Kortom: Rotterdam was voor de Duitsers in mei 1940 een brug te ver. Vandaar dat de Duitse legertop ter plekke de beslissing forceerde met een bombardement op de Rotterdamse binnenstad om het Nederlandse leger tot overgave te dwingen.



Op foto 3 ziet u het fort Ruigenhoeksedijk aan de noordkant van de stad Utrecht. Het is een van de circa 10 forten die als een halve ring oostelijk rond Utrecht liggen. Op de foto ziet u de hoofdingang van het fort, zeg maar de achterkant. Aan de voorkant werd de eventuele vijand verwacht. Deze foto heb ik in mei 2011 gemaakt, toen ik een dag naar Utrecht ben geweest.


Inderdaad, de Hollandse Waterlinie is nooit in een daadwerkelijke oorlog gebruikt geweest. Maar het feit alleen al dat ie er was, hield de Duitse vijand in augustus 1914 al buiten Nederland. Daarom is het zo gek dat de Hollandse Waterlinie - die loopt van Muiden naar Gorinchem - nog steeds niet op de UNESCO-werelderfgoedlijst staat, terwijl de Stelling Amsterdam er sinds 1996 wel op staat. De Stelling Amsterdam is een ring van forten rond Amsterdam die vanaf circa 1880 werd aangelegd ter verdediging van de hoofdstad van Nederland. Maar iedereen weet dat Amsterdam alleen maar een symbolische hoofdstad is en niet de zetel van de Nederlandse regering is. Dat was en is nog steeds Den Haag. En daar was in mei 1940 alle aanvalskracht van de Duitsers op gericht. Niet op Amsterdam. De hele Stelling Amsterdam was dus pure geldverspilling.
Er was nog een reden waarom de Duitse legertop in 1914 Nederland links liet liggen: het kon mooi dienen voor rugdekking tegen aanvallen van de Britten. En voor de Britten was de neutraliteit van Nederland om een andere reden een zegen: zo beschikte de Duitse Kriegsmarine niet over havens die akelig dicht bij de Britse kustgebieden lagen, vanwaaruit de Duitse marineschepen of U-boote de Britse kust of vloot konden bedreigen.
En er was zelfs nog een derde reden: zo hoopte Duitsland via Nederland aan voedselvoorraden te kunnen komen. In de loop van de oorlog werd er inderdaad vanuit Nederland veel voedsel naar Duitsland gesmokkeld. Daardoor zijn de handelslui in Nederland stinkend rijk geworden. En daarom had Nederland na afloop van de Grote Wereldoorlog geen beste naam: Nederland had dik verdiend aan de hele oorlog.


Daar slaat de schotel uit 1919 op foto 4 op. Daarop ziet u een smokkelaar met een zak over zijn schouder op het punt de grens over te gaan, en een OW-er (= Oorlogs Winstmaker) die al dik verdiend had aan geheime leveringen van goederen naar Duitsland. Die foto heb ik in september 2013 in het Belastingmuseum in Rotterdam gemaakt. Daar heb ik over verteld in mijn blogbericht van 20 oktober 2013, getiteld: Kort weekje in Rotterdam in september 2013.

woensdag 2 juli 2014

Leestip : Van het Westelijk Front geen Nieuws, van E.M. Remarque

Hallo ge-interesseerde bloglezers,

Als jullie de vorige 2 blogberichten hebben gelezen, dan zullen jullie wel begrijpen waarom ik dit boek als leestip aanbeveel: Van het Westelijk Front geen Nieuws, van Erich Maria Remarque (1898-1970), uit 1929.


Op de foto ziet u twee boeken. Het linker boek met de zwart-witplaat met het treurige regenachtige niemandsland met de gestrande tank in de modder op de omslag is de Nederlandse vertaling van Remarque's zeer bekende anti-oorlogroman. Het gaat over de ervaringen van frontsoldaten aan het Westelijk front gedurende de Eerste Wereldoorlog. U begrijpt het al: geen vrolijke lectuur. Gezien het feit dat 100 jaar geleden de Eerste Wereldoorlog begonnen is, kan het geen kwaad om dat boek weer onder de aandacht te brengen. Dit boek is in 1930 voor de eerste keer verfilmd. In 1979 is de roman voor de tweede keer verfilmd, deze keer in kleur. De Nazi's ageerden heftig tegen de roman en de film, omdat ze vonden dat de Duitse frontsoldaat in het boek en in de film niet als dappere helden werden neergezet. Dat klopt. Ze deden alleen hun plicht aan het front als dienstplichtige soldaten en voor de rest lieten ze braaf alles over zich heen komen, inclusief trommelvuur, voor zover sommige frontsoldaten die vers van de trainingen in de kazernes kwamen, dat konden doorstaan.

Het rechter boek - met de foto uit de film van 1979 op de omslag -  is een trilogie. Natuurlijk is de eerste roman weer Van het Westelijk Front geen Nieuws. Daarin loopt het overigens goed af met de hoofdpersoon: hij sneuvelt alsnog op de laatste dag van de oorlog. Klinkt dit deprimerend tragisch? Vlak voor de vrede begint, alsnog sneuvelen?

Dan moet u beslist het 2-e deel lezen: De weg terug. Daarin gebeurt er iets ergs: het wordt vrede. Klinkt dit als een aanstootgevende grap? Neen. De soldaten die de oorlog hebben overleefd, moeten weer terug naar huis, waar ze moeten terugschakelen naar de brave, saaie burgersamenleving. Dat kunnen ze vaak niet. En hun verhaal over hoe het werkelijk was aan het front, konden ze ook niet kwijt. En met hun trauma's konden ze ook nergens terecht. Bovendien was het Deutsche Vaterland waarvoor zij hadden gevochten ten ondergegaan en vervangen door de door niemand gewenste Weimarrepublik. Verder waren er - in deze roman - een aantal soldaten die na de oorlog een herkansing kregen om hun middelbare schoolexamen alsnog af te leggen. De directeur van de school verwelkomt de helden met een grootse toespraak en wil een moment van stilte inlassen om de gesneuvelde helden te eren. Dan wordt een van de veteranen heel kwaad en bijt de schooldirecteur toe hoe een van die helden werkelijk gesneuveld was: na uit de loopgraaf te zijn geklauterd was die soldaat gelijk al getroffen door mitrailleurkogels en in het prikkeldraad gevallen waar hij vervolgens uren lag te kermen van de pijn terwijl hij zijn darmen in zijn opengereten buik terug probeert te duwen, voor hij stierf. Niks geen heldendom, dus.
En zo gaat het in die roman maar door met brave burgers die niet weten hoe het er aan het front en in de loopgraven aan toe was gegaan, maar wel klaarstonden met hun gemakkelijke oordeel en de veteranen die er maar het zwijgen toe doen, omdat ze toch niet worden geloofd. De hoofdpersoon keert na enkele jaren terug naar zijn vroegere frontsector in Noord-Frankrijk en krijgt gelijk zijn oude reflexen terug: Hij luistert of er weer granaten komen aangieren, hij laat zich op de grond vallen en kruipt in tijgersluipgang rond over het na-oorlogse, begroeide niemandsland.

Het derde deel - Drie Kameraden - gaat over 3 veteranen die bevriend zijn en hun leven na de oorlog weer proberen op te pakken. Voor zover hen dat lukt in de toenmalige nihilistische sfeer en ze niet ten onder gaan in de economische crisis die in november 1929 uitbrak op Wall Street, of door de machtsovername van de Nazi's in 1933. Deze roman heb ik echter niet gelezen. Ik vond deel 2 er al voldoende inhakken.

Deel 2 is tegenwoordig weer actueel, gezien onze eigen veteranen die in de afgelopen jaren in diverse oorlogen in Afghanistan en Irak hebben gediend. Ik weet het niet zeker, maar ik vermoed dat ze daar geen vredesmissies hebben uitgevoerd, maar vechtmissies. Dat klopte dus niet met de pacifistische mededelingen over vredesmissies van het ministerie van Defensie. Dat is wel vaker gebeurd. Ook met de UNIFIL-vredesmissie in Libanon rond 1978-1985. Het werd gepresenteerd als een vredesmissie en een vakantie voor de jongens, maar jaren later is gebleken dat het er toch minder vreedzaam aan toe gegaan was en dat er wel degelijk doden bij zijn gevallen. Daardoor waren in later jaren na hun terugkeer een aantal veteranen doorgedraaid. En laat ik het al helemaal niet hebben over onze vredesmissie in Srebrenica (weer op de Balkan!)  in 1995. Daarin hebben de wereldvreemd-idealistische Nederlandse politici - ondanks dringende waarschuwingen van generaals van de Nederlandse legertop - toch hun zin doorgedreven en Nederlandse blauwhelmen heen gestuurd. Geen wonder dat die vredesmissie in oorlogstijd gruwelijk is mislukt. Het was bedoeld als een vredesmissie, maar die vond plaats in een oorlogsgebied tussen aggressieve bevolkingen die helemaal geen vrede wilden, maar een overwinning, bevochten op het slagveld. En de door de politici bedrogen VN-veteranen moeten het na afloop maar weer zelf uitzoeken.