vrijdag 14 juni 2013

Zonnige zondag in Hoogeveen

Hallo ge-interesseerde bloglezers,

Begin juni ben ik weer eens op een zonnige zondag weg geweest. Deze keer ben ik naar Hoogeveen gereisd. Daar staat het museum De 5000 Morgen. Dat is een interessant museum over de plaatselijke geschiedenis van Hoogeveen. Waar die wonderlijke naam van dat museum op slaat? 1 morgen is een gebied dat op 1 ochtend door 1 persoon kan worden geploegd; het staat ongeveer gelijk aan 1 hectare. En die 5000 morgen (of hectares) was het uitgestrekte veengebied rond de plaats Hoogeveen.
Dat veengebied had de grote belangstelling getrokken van de Hollandse kooplui rond 1600. In Holland was een grote vraag naar turf. En hier in Drenthe was meer dan genoeg veen aan te snijden waar turf van kon worden gemaakt. Dat werd vervolgens op binnenvaartschepen geladen, waarna het vervolgens via de Hoogeveensevaart langs Meppel en Zwartsluis over de Zuiderzee naar Amsterdam en verder werd vervoerd. Dat zorgde voor een enorme economische opleving in Hoogeveen en omgeving in de 17-e en 18-e en 19-e eeuw. Maar aan het eind van de 19-e eeuw kwamen er andere en betere brandstoffen beschikbaar, namelijk steenkolen en later ook aardolie en gas. Toen pas kregen de veenarbeiders het echt moeilijk en vervielen ze tot ernstige armoede. Dat beeld is ons tegenwoordig bijgebleven, waardoor wij tegenwoordig denken dat het altijd bittere armoede was geweest in de turfwinnerij, maar dat viel in de 17-e en 18-e eeuw nog redelijk mee. Door al die turftransporten over al die kanalen bloeide de plaatselijke economie in die eeuwen juist op. En niet alleen in Hoogeveen, waar opvallend veel scheepswerven waren, maar ook in Meppel, dat op een kruispunt van waterwegen lag. Vorig jaar was ik al een keer in Meppel geweest en toen vertelde ik daar ook al over in mijn blogbericht van 21 juli 2012.
Nadat er begin 20-e eeuw een eind was gekomen aan de turfwinning, moesten er alternatieve werkzaamheden in Hoogeveen worden gezocht of opgestart voor de werkloze arbeiders. Zo zijn er diverse fabrieken gebouwd in Hoogeveen. Zoals de Co-operatieve Zuivelfabriek in 1896, de voorloper van de DOC-kaasfabriek. In 1924 kwam er een blikfabriek (nu onderdeel van Thomassen en Drijver), en na de Tweede Wereldoorlog kwamen er vestigingen van Philips, Fokker, en de conservenfabriek Lukas Aardenburg (later onderdeel geworden van Iglo, dat weer onderdeel is geworden van het wereldwijde concern Unilever, met zijn hoofdkantoor in Rotterdam) en andere grote landelijke bedrijven.


Het museum de 5000 morgen is gevestigd in Huize Venendal (zie de foto hierboven), een van de oudste panden van Hoogeveen, dat echter in de loop der eeuwen regelmatig flink verbouwd is geweest. Die eerste bewoner was een zekere Hendrik Schaep. Hij was voor 100 morgen aandeelhouder in de Compagnie van 5000 morgen, die in 1631 was opgericht door zijn neef Roelof van Echten tesamen met 4 andere compagnons. Die hadden als koopman in dienst van de VOC op de Molukken veel geld verdiend en dat investeerden ze nu in de Compagnie van 5000 Morgen. Eigenlijk was dit pand het tweede huisje van Hendrik Schaep, want zijn eigenlijke woning stond in Utrecht-stad.
In het museum was (natuurlijk) een kleine afdeling over de turfwinning te zien. Verder was er ook een afdeling over de plaatselijke imkerij te zien. Dat was mij niet bekend. Maar logisch is het wel. Voordat het veen werd aangesneden, werd de dunne bovenlaag eerst verwijderd en werd de grond enkele jaren lang benut voor graanverbouw. Als de grond was uitgeput, werd het veen alsnog aangesneden en tot turf verwerkt en afgevoerd. Nadat alle veen was afgegraven, werd op de kale grond die dan bloot was gekomen, weer graanverbouw bedreven. Het enige probleem was dat deze grond minder vruchtbaar was. Daarom werd deze bemest met schapemest. Maar al die graanakkers waren voor de bijen natuurlijk een waar nectarparadijs. En de honing die die bijen daarvan maakten, werd door heel Nederland verkocht. Vandaar dat er in het wapen van Hoogeveen een bijenkorf is te zien.
Verder was er in de kelder van het museum de afdeling archeologie ondergebracht. Daar was een vitrine te zien waarin pijlpunten uit de prehistorie lagen uitgestald. Verder was hier ook een replica uit 2001 van de boot van Pesse te zien. Pesse is een dorp dat ten noorden van Hoogeveen ligt. Daar is in 1955 bij de aanleg van een verkeersweg een prehistorische boot gevonden waarvan de ouderdom wordt geschat op circa 8200 a 7600 jaar voor Christus. Zeer, zeer oud dus. Zo oud dat er al snel discussie ontstond of het wel een boot was en niet een voedertrog. Daarom is er in 2001 de hier getoonde replica gemaakt en die bleek opvallend goede vaareigenschappen te hebben. Kortom: het moest wel een boot zijn geweest. De originele oeroude boot van Pesse is te zien in het Drents Museum te Assen.
Verder waren er in het museum enkele stijlkamers. Al met al een aardig en interessant museum.

Alleen een afdeling over de Tweede Wereldoorlog ontbrak. Er is wel een bewoner in Hoogeveen met een eigen prive-collectie over Hoogeveen in de Tweede Wereldoorlog, maar die is niet altijd open. Helaas. Want daar valt wel iets interessants over te vertellen. Gedurende de bezetting groeide het verzet tegen de Duitse bezetter in Hoogeveen. Een van de plaatselijke verzetslui die na de oorlog uitgroeide tot een landelijke bekendheid was Johannes Post (1906-1944). Hij verspreidde samen met zijn Gereformeerde geloofsgenoten in de eerste helft van de bezettingsperiode veel illegale blaadjes en pleegde veel aanslagen en overvallen in de omgeving van Hoogeveen. Totdat de Duitsers schoon genoeg kregen van "Die Verdammten Reformierten"  in Hoogeveen, en jacht op hen maakten. In de loop van 1943 week Johannes Post uit naar Zuid-Holland en ging daar gewoon verder met overvallen op distributiekantoren en aanslagen op Duitsers en landverraders en andere verzetsdaden. Uiteindelijk werd hij op 15 juli 1944 gepakt door de Duitse bezetter en na een aantal onaangename verhoren de volgende dag ge-executeerd.
In 1948 heeft de bekende schrijver Anne de Vries een biografie over Johannes Post geschreven, onder de titel: de Levensroman van Johannes Post. En in 1995 gaf de uitgeverij Kok te Kampen een gedegen biografie van C.G. Hovingh uit, getiteld: Johannes Post, exponent van het verzet.
In Havelte werd de kazerne naar de verzetsheld vernoemd. En in heel het land zijn veel straten en scholen naar hem vernoemd.
Nadat ik alles bekeken had, genoot ik van een kopje koffie in het museumrestaurant. Het was wel opvallend: ik was die dag de enige bezoeker. De museumbeheerster (met wie ik aan de praat raakte) zei ook al dat er tegenwoordig opvallend weinig bezoekers waren. En zij vond het ook jammer dat die collectie over Hoogeveen in de Tweede Wereldoorlog niet in dit museum te zien was, maar bij een particulier. Het zou in dit museum beslist veel vaker bekeken kunnen worden en veel beter tot zijn recht komen. Zeker vanwege de bekende verzetsheld Johannes Post.


Hierna verliet ik het museum en maakte een wandeling door Hoogeveen zelf. Het oudste gedeelte ligt langs de Hoofdstraat. Dat is een zeer brede winkelstraat waar vroeger twee smalle straten met een vaart er tussenin zijn geweest. In 1948 was de vaart gedempt (op een klein stukje na), maar is er in later jaren een grote cascade (zeg maar: een kunstmatige waterstroom met een fontein en een paar kleine watervalletjes) ervoor in de plaats gekomen. Dat siert deze winkelstraat wel op. Dat is te zien op de tweede foto, hier direct boven. Halverwege deze winkelstraat waren een paar zijstraten. Een straat in westelijke richting leidde naar het gemeentehuis (gebouwd in 1940 in de stijl van de Delftse school), een andere leidde in oostelijke richting langs de grote kerk (uit 1652) naar de windmolen de Zwaluw (herbouwd in 1834, nadat de oude molen een jaar eerder door brand was verwoest). Verderop langs de Hoofdstraat trof ik aan een groot plein een opvallend grote kerk (te zien op de derde foto hieronder) met 2 jaartallen in de gevel: 1834 en 1886. Die twee jaartallen staan op de grijze steen direct onder die 5 kleine raampjes hoog in de gevel, onder de torenspits. Helaas heb ik de foto dusdanig verkleind dat de jaartallen niet meer te zien zijn. Sorry. Maar mensen die goed bekend zijn met de Nederlandse kerkgeschiedenis weten nu gelijk wat voor kerk dit is. Inderdaad: een Gereformeerde kerk, uit 1904. Want de genoemde 2 jaartallen slaan op 2 belangrijke momenten uit de Gereformeerde kerkgeschiedenis, namelijk de Afscheiding van dominee de Cock in Ulrum in 1834, en op de Doleantie van Abraham Kuyper in 1886. In 1892 zijn die twee richtingen gefuseerd tot de Gereformeerde kerk. Over godsdienstgeschiedenis heb ik vorig jaar al twee stukjes op mijn blog geschreven, namelijk op 30 aug 2012 (over de Hervormde en Gereformeerde kerk in Nederland sinds de Dortse synode van 1618) en op 2 sept 2012 (vooral over de terugkeer van de Rooms-Katholieke kerk in Nederland vanaf 1853). Daarin kunnen jullie meer over dit onderwerp lezen.


Vervolgens wandelde ik verder tot aan het einde van de Hoofdstraat. Maar meer interessants was er niet te bekijken. Daarom wandelde ik weer op mijn dooie gemak terug, de hele Hoofdstraat weer uit, naar het station, waar ik de trein naar Meppel nam en daar overstapte op de trein terug naar Leeuwarden, naar huis.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten