maandag 14 maart 2011

de echte lol van genealogie

Inderdaad, mede-bloggers,

Alweer een verhaal over stamboomonderzoek, oftewel genealogie. Natuurlijk is het leuk om in de archieven op zoek te gaan naar je voorouders en familieleden. Maar na verloop van tijd heb je inderdaad alleen een "kale stamboom". Het wordt pas echt leuk als je zo'n "kale stamboom" aankleedt met verhalen over die personen. Niet alleen waar en wanneer ze waren geboren, met wie en waar ze trouwden en kinderen kregen, en ook niet alleen waar en wanneer ze zijn overleden.
Maar ook gegevens als: waar hebben ze gewerkt. Hebben ze soms bij een bekend bedrijf gewerkt, zoals de NS ? Mijn overgrootvader is in 1903 in dienst getreden van de SS. Nee, niet die beruchte club, maar gewoon heel netjes: de Staats Spoorwegen. En daar heeft hij tot aan zijn pensioenering gewerkt. Hij was daar rangeerder op het rangeerterrein in Rotterdam-Zuid. Jaren geleden heb ik zijn dienststaat bij de NS opgevraagd en gekregen. Al die personeelsdossiers zijn bewaard gebleven.
Een andere overgrootvader van mij werkte in de margarinefabriek van Van den Bergh, eveneens in Rotterdam-Zuid. Van den Bergh is later gefuseerd met het bedrijf Jurgens, en enkele jaren later samengegaan met Lever Brothers. Toen kreeg het de naam Unilever. Curieus en tragikomisch is de manier waarop hij bij dat bedrijf terecht kwam. Hij woonde aanvankelijk met zijn vrouw en kinderen in het dorp Barendrecht. Daar kon hij bij de boer goedkoop melk kopen, vers van de koe. Maar hij hoorde dat je in de stad wel zes keer meer kon verdienen. En dus vertrok hij met zijn gezin in 1895 naar Rotterdam. Daar kwam hij te werken bij Van den Bergh. Maar toen pas merkte hij dat niet alleen de lonen in de stad zes keer hoger waren dan op het platteland, maar de prijzen en de huren ook. Eigenlijk een bekend en nogal treurig verhaal, want dat geldt ook nu nog steeds in derde-wereld-landen.
Een belangrijke en interessante bijlage bij huwelijks-akten is voor mannen het militieformulier. Daarop werd altijd vermeld de naam van de dienstplichtige recruut, hoe hij eruit zag (kort of lang, blond of donker, blauwe of bruine ogen), wie zijn ouders waren, waar hij geboren was, wat zijn beroep was, en of hij was ingeloot of uitgeloot. In het laatste geval mocht hij weer naar huis. Overigens ben ik een keer een neef van een van mijn voorvaders tegengekomen, die juist niet naar huis ging maar zich vrijwillig meldde voor het Korps Mariniers. Dat was in 1893. Al snel daarna reisde hij met zijn legeronderdeel af naar Nederlands Indie. Mensen die de geschiedenis van onze kolonie in de oost kennen, zullen nu bedenkelijk gaan kijken. Heeft hij soms in Atjeh gevochten. Waarschijnlijk wel. Daar zijn binnen de familie verhalen over.
En dan heb je natuurlijk ook de Tweede Wereldoorlog. Dat conflict heeft er in Nederland heel diep ingehakt. En daar zijn natuurlijk ook de nodige verhalen van gekomen. Die zul je lang niet altijd in de archieven vinden. Daarvoor zul je echt bij de familieleden zelf langs moeten om ze honderduit te vragen.
Zo had mijn opa een neef die in 1939 als steward aan boord van het HAL-schip de Nieuw Amsterdam vertrok voor een paar maanden. Zoals bekend brak in mei 1940 ook voor Nederland de oorlog uit en kon die man niet meer terug. Hij is in totaal 7 jaar weggebleven. Daarna kwam hij dus thuis in een totaal ander land.
Er is nog een ander interessant onderwerp om uit te zoeken: welk geloof hadden de verschillende familieleden vroeger? Nederlands Hervormd? Gereformeerd? Remonstrants? Rooms-Katholiek? In de eerste helft van de 20-ste eeuw was de samenleving ge-organiseerd in zuilen. Nu kijken de jongeren van nu (= 2011) daar ietwat vreemd tegen aan, maar toen vond men het volstrekt normaal. De Rooms-Katholieken hadden hun rijke Roomse leven, met die uitgebreide santekraam. Daar staken de Hervormden en Gereformeerden maar armoedig sober bij af. Bovendien had je vooral binnen die Gereformeerde zuil van tijd tot tijd theologische discussies die weleens uitliepen op kerkscheuringen zoals in 1926 over de vraag of de slang in het paradijs echt gesproken had of niet. In 1834 had je ook al een kerkscheuring. Dat was in Ulrum en betrof de Afgescheidenen. Zij werden nogal vervolgd. Zozeer dat in 1847 een grote groep Nederland verliet en naar Amerika vertrok. Zelf heb ik ook vrij verre voorouders ontdekt die rond 1855 naar Amerika zijn vertrokken en in Iowa zijn neergestreken.

Naast al dit speurwerk in archieven, helpt het ook als je daarnaast allerlei boeken leest (bestudeert?) over geschiedenis (over het algemeen vanaf de Middeleeuwen tot en met de Tweede Wereldoorlog), van de regio's waar je voorouders vandaan kwamen, koloniale geschiedenis (als er voorouders of familie naar Nederlands Indie of Suriname of de Antillen zijn vertrokken), godsdienstgeschiedenis, en bedrijfsgeschiedenis (als je voorouders bij een bekend bedrijf hebben gewerkt). Dat kleedt een stamboom echt aan.

1 opmerking:

  1. Je weet genealogie op een boeiende en inspirerende manier ook voor de "leek" te beschrijven, zodat die zich afvraagt hoe zit dat bij mij/ons ?
    Groetnis Gerke

    BeantwoordenVerwijderen