zondag 10 juni 2012

Koude zondagmiddag in Drachten

Hallo blogvolgers,

Afgelopen zondag ben ik met de streekbus naar Drachten geweest. Daar heb je het Museum Dr8888. Jazeker, ze schrijven hun plaatsnaam een ietsje anders. Vroeger zat dat museum in het Bleekers Huus, maar sinds enkele jaren is dat verhuisd naar het voormalige klooster van de Minderbroeders in het centrum van Drachten. Het is makkelijk te vinden. Het staat recht tegenover de Openbare Bibliotheek van Drachten (vlak bij het Von Knobelsdorfplein en het theater De Lawei). Zie de 1-e foto hier onderaan dit blogbericht. Ik herinner me nog dat wij als bibliotheekpersoneel op 30 januari 2008 een ochtend naar de Beleefbibliotheek van Drachten waren geweest om ons te laten informeren over hoe de Openbare Bibliotheek Drachten het concept Beleefbibliotheek had vormgegeven. Ongetwijfeld zullen een aantal collega's van mij zich dit nog wel herinneren. Ik vond die ochtend in de Openbare Bibliotheek Drachten wel informatief, maar ik kreeg, wat sommige onderdelen betreft, een deja-vu-gevoel. Zo legden ze ons uit dat ze tegenwoordig via hun internetsite informatiepakketten aanboden over bepaalde onderwerpen of thema's, bestaande uit een literatuurlijstje met boeken, tijdschriften, tijdschriftartikelen, video's of DVD's, plus een paar internetsites waarop meer informatie over het betreffende onderwerp was te vinden. Dat deed mij sterk denken aan de keuzelijsten van het NBLC in de jaren 80. Die gaf toen langwerpige brochures uit, eveneens zeer gericht op een thema of onderwerp, met daarin hele literatuurlijsten van boeken, video's, tijdschriften en tijdschriftartikelen. De informatiepakketten van de Beleefbibliotheek in Drachten waren dus gewoon de vernieuwde digitale versie van de ouderwetse papieren versie van het NBLC. Althans, dat vond ik. Maar dat nu terzijde.

Op 3 juni 2012 ging ik dus naar Drachten voor het Museum Dr8888. Dat pand is te zien op foto 2 hier onderaan. Daarin is een expositie ingericht over de moderne kunst van de jaren 20. Er hingen schilderijen van Thijs Rinsema. Daarnaast hingen er enkele collages van Kurt Schwitters, een bekende Dada-kunstenaar uit Duitsland. Verder was het atelier en schoenenwinkeltje van diezelfde Thijs Rinsema in het museum nagebouwd en gereconstrueerd, geheel in de stijl van De Stijl. Thijs en Evert Rinsema waren twee broers die in Drachten woonden en schoenmaker van beroep waren, en die heel erg ge-inspireerd werden door De Stijl. Vandaar dat hun werkplaats en winkeltje ook was ingericht volgens de idee-en van De Stijl.  Thijs was in zijn vrije tijd schilder en zijn broer Evert was dichter. Evert had altijd een pen en schrift naast zich liggen; tijdens zijn werk schoot hem weleens gedachten te binnen, die hij dan direct opschreef. Later werden die gepubliceerd door de drukkers van De Stijl. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was Evert Rinsema gemobiliseerd en was hij gelegerd in Tilburg. Daar ontmoette hij ook Theo van Doesburg, die toen eveneens gemobiliseerd was. Na afloop van de Eerste Wereldoorlog groeide Theo van Doesburg uit tot een zeer bekende kunstenaar in de jaren 20, die samen met mensen als Mondriaan, Gerrit Rietveld, en J.J.P. Oud  lid waren van de kunstenaarsgroep De Stijl. In Duitsland had je het Bauhaus en in de toen jonge Sovjet-Unie had je het Constructivisme, allemaal min of meer ge-inspireerd door de zelfde kunstzinnige filosofie. Hun uitgangspunt was om alle kunstuitingen terug te brengen en te stileren tot de meest basale en elementaire constructie en structuur. Dat zag er nogal gestileerd blokkerig uit. Soms ging dat zover dat je niets concreets meer in de afbeelding kon herkennen. Dan schoot het eigenlijk zijn doel voorbij. Dat was bijvoorbeeld te zien op een paar afbeeldingen van Thijs Rinsema, die daar in de zaal hingen. Ergens wel een beetje jammer. Dat hoekige en blokkerige zie je ook terug in bijvoorbeeld de schoolgebouwen die in de jaren 20 gebouwd werden in de stijl van de Amsterdamse School. Denk maar aan het Grafisch Museum in Groningen waar ik op 3 juni 2012 over heb geblogd (zie het hieronder staande blogbericht over mijn bezoek aan het Grafisch Museum in Groningen) en waarvan ik een foto van het pand bij heb geplaatst.
In de jaren 30 was deze richting in de kunst en de architectuur over zijn hoogtepunt heen. Maar er is nog altijd een literair hoogtepunt uit die periode aan te wijzen. Dat is de korte roman van F. Bordewijk: Blokken, uit 1931. Iedereen van mijn generatie moet dat boek op zijn minst voor de Nederlandse literatuurlijst hebben gelezen. Het is een zeer kort en fascinerend verhaal over een dictatoriale Staat waar alle gebouwen uit blokken bestaan, woonblokken, werkblokken, enzovoort; en waarin de kaarsrechte wegen elkaar kaarsrecht kruisen onder rechte hoeken en zo de stad in vakken indelen als een schaakbord. Alles wat rond is, wordt niet getolereerd, ook al blijkt het bij sommige zaken onvermijdelijk te zijn. Tevens is alles in de hele samenleving tot in het uiterste van het uiterste volledig gesystematiseerd. Zozeer dat mensen geen naam meer hebben maar nummers en waarin familiebanden niet meer mogen bestaan. Dat dit tot problemen leidt, is voor iedereen duidelijk. Een opstand wordt dan ook met alle brute middelen neergeslagen, maar de menselijke neigingen zijn niet te vernietigen. Een oplettende lezer met historische kennis van zaken zal in deze absoluut heersende Staat beslist de Sovjet-Unie herkennen.
Na de Eerste Wereldoorlog hielden de broers Rinsema contact met Theo van Doesburg. Zo kwam het dat Theo van Doesburg van tijd tot tijd naar Drachten reisde en daar meewerkte aan de bouw, inrichting en inkleuring van de Papegaaienbuurt. Toendertijd vond men de kleuren echter zo bont en schreeuwerig (vandaar de vergelijking met papegaaien) dat men de boel al binnen 2 jaar overschilderde in zeer gedekte kleuren. In 1988 was er een tentoonstelling in het Bleekers Huus over die Papegaaienbuurt en besloot men de oorspronkelijke kleuren weer opnieuw aan te brengen. En dat is sindsdien zo gebleven.

Na afloop van mijn museumbezoek maakte ik een korte wandeling door het centrum van Drachten. Dat is in de jaren 50 op instigatie van de toenmalige gemeenteraad aangepakt en door de Rotterdamse architecten Van den Broek en Bakema onder handen genomen en omgevormd tot een wandelgebied met winkels. Het lijkt inderdaad opvallend veel op de Rotterdamse Lijnbaan, met dit verschil dat hier in Drachten de oorspronkelijke huizen en de oorspronkelijke (niet altijd kaarsrechte) loop van de straten in het centrum bleven gehandhaafd. In Rotterdam hoefden de architecten Van den Broek en Bakema daar geen rekening mee te houden; toen hadden ze in dat platgebombardeerde centrum van Rotterdam alle ruimte voor een lang en volledig kaarsrecht, langgerekt blokvormig wandelgebied met winkels.
Daarna wandelde ik via de Torenstraat terug. Daar passeerde ik het rijtje woningen die tegenwoordig bekend staan als de Papegaaienbuurt. Daar maakte ik de 3-e foto; aan het eind van de straat is de Grote Kerk van Drachten te zien. Bij een woning (niet op de 3-e foto te zien) zag ik naast het huisnummer een keramieken papegaai aangebracht op de muur. Dat vond ik zeer toepasselijk, gezien de bijnaam van dit wijkje. Vervolgens wandelde ik langs de Grote Kerk terug naar het busstation en nam vervolgens de bus terug naar huis.
En de kou die ik in de titel van dit stukje heb vermeld? Het was die dag opvallend koud en dik bewolkt. Zo nu en dan spetterde het zelfs een beetje. Bepaald geen zomers en zonnig weer. Maar dat hoort nu eenmaal bij de maand juni.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten