zondag 11 december 2011

Tentoonstelling over Willem Kolff in Kampen



Hallo ge-interesseerde bloglezers,


Op 4 december 2011 heb ik weer een dagtocht gemaakt naar Kampen. Op 7 augustus 2011 was ik daar ook al geweest. Daar heb ik op 10 augustus 2011 al uitgebreid over geblogd. Dat hoef ik dus niet te herhalen. Hoogstens naar verwijzen.

Er loopt momenteel een tentoonstelling in het Stedelijk Museum van Kampen over Willem Kolff, de uitvinder van de kunstnier. Die duurt nog tot 15 januari 2012. In mijn blog van 10 augustus 2011 vertelde ik al iets over Willem Kolff; vandaar mijn verwijzingen daar naar toe. De tentoonstelling zelf is zeer interessant. Niet alleen voor historici, maar ook voor medici. Er werd een en ander uitgelegd over de nierproblemen waar de artsen toen tegenaan liepen en niet wisten op te lossen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog waren er al Duitse artsen die de kwestie onderzochten en experimenteerden met membranen, maar veel hielp het nog niet. Pas in 1943 wist Willem Kolff in het Stadsziekenhuis van Kampen (zie de bijgevoegde foto) een kunstnier in elkaar te knutselen met behulp van onderdelen van een neergestorte bommenwerper, een motor uit een oude T-Ford, en membranen van de plaatselijke slager. Het gevaarte zag er niet uit en was buitengewoon luidruchtig, maar het werkte wel effectief. Overigens werd pas in september 1945 voor de eerste officiele keer een geslaagde dialyse met het apparaat uitgevoerd. Op de tentoonstelling stond een gereconstrueerd model van het oorspronkelijke apparaat; een groot gevaarte op wieltjes met een grote bak met daarin rond een trommelvormig geraamte de dialyse-membranen met ernaast een pomp, alles met elkaar verbonden met slangetjes, en aangedreven via een drijfriem door een simpele en luidruchtige motor die ernaast op de grond stond.

Willem Kolff kreeg tijdens de oorlog ook te maken met Duitsers en NSB-ers, onderduikers en verzetslieden. In 1938 werkte hij in Groningen in het ziekenhuis. Nadat in mei 1940 Nederland was veroverd en bezet door de Duitsers, pleegde zijn belangrijkste collega-arts zelfmoord; de man was een Jood en zag het zwerk voor hemzelf al dreigen. Vervolgens kreeg Willem Kolff een vervanger naast zich: een NSB-arts. Daar wilde hij niet mee samenwerken. Daarom vertrok hij van Groningen naar Kampen, naar het Stadsziekenhuis (zoals op de bijgevoegde foto is te zien). Tijdens de bezetting hielp hij onderduikers, waaronder een medewerker, die gekleed in overall als "klusjesman" in dienst van het Stadsziekenhuis was. De blauwe overall was netjes opgevouwen in een vitrine te zien.


In november 1944 arriveerden er 12 rijnaken volgepropt met circa 20.000 mannen uit Rotterdam in Kampen. Nadat de schepen aan de kade waren aangelegd, haalden de Duitsers een man uit het ruim, schoten hem dood en dumpten het lijk in de rivier de IJssel. Het was een Jood, vandaar deze barbaarse daad. Dat trok de aandacht van de Kampenaren en werd de reden waarom de burgers en vooral de artsen van het Stadsziekenhuis zich ermee gingen bemoeien. De artsen constateerden direct dat al die mannen onder vreselijke omstandigheden in de ruimen van die schepen waren gepropt en verordonneerden daarom dat ze allemaal eruit moesten en naar het ziekenhuis moesten worden vervoerd. Dat lag te ver weg, maar de Van Heutzkazerne stond aan diezelfde kade. Daar konden dus al die hongerige, zieke en verzwakte mannen naar toe. De Duitse soldaten lieten de artsen en burgers van Kampen maar begaan, op 1 voorwaarde: als de mannen na te zijn bijgekomen van hun helse reis, weer terug in de schepen konden om naar Duitsland te worden afgevoerd. Natuurlijk probeerden de artsen zoveel mogelijk mannen ziek te verklaren en ontdekten ze allerlei (gesimuleerde) ziekten om ze te kunnen afkeuren. In totaal werden er meer dan 800 afgekeurd wegens allerlei al dan niet verzonnen ziekten. Een van hen was mijn opa. Nadat hij weer helemaal genezen was, moest hij maar zien hoe hij weer terug in Rotterdam kwam. Op de een of andere manier had mijn opa door deze gebeurtenissen in Kampen contact gekregen met dokter Willem Kolff, maar het fijne weet ik daar helaas niet van. Mijn opa is al jarenlang dood. En tijdens zijn leven heeft hij er zeer zelden over gepraat, zodat mijn vader ook niet precies weet hoe dat contact precies ontstaan was.

Veel informatie over hoe de Kampenaren en de artsen in november 1944 de mannen uit Rotterdam hielpen, is te lezen in het boekje "Het Roode Kruis contra het Hakenkruis", dat direct na de Tweede Wereldoorlog is uitgegeven door de uitgeverij Kok te Kampen. Informatie over de grootschalige razzia in Rotterdam op 9 en 10 november 1944 is te vinden in het boek "De razzia van Rotterdam", van Ben Sijes, uit 1951, heruitgegeven in 1984. Daarin kunt u uitgebreid nalezen hoe "fraai" de Duitse bezetter het Germaanse broedervolk der Nederlanders behandelde.


Na de oorlog, in 1950, emigreerde Willem Kolff naar de USA en deed daar verder onderzoek op allerlei andere medische terreinen. Zo ontwikkelde hij in 1957 al het eerste kunsthart. Daarvan lagen er verscheidene exemplaren in een vitrine op de tentoonstelling. Later werkte hij mee aan de ontwikkeling van de kunstlong. Daarom wordt hij in de medische wereld beschouwd als de vader van de kunstorganen.

Nadat ik de tentoonstelling over Willem Kolff en zijn medische uitvindingen bekeken had, maakte ik een ronde door de rest van het museum.


Toen ik alles in het museum bekeken had, maakte ik een rondwandeling door het centrum van Kampen. Eerst wandelde ik langs de Van Heutzkazerne naar de Koggewerf bij de Buitenhaven. Daar zag ik tot mijn verbazing een zeilschip in de Buitenhaven liggen met een naam die niet in Kampen thuishoort: de Kaat Mossel. Zo'n naam hoort thuis in Rotterdam. Kaat Mossel was een fanatieke Oranje-klant in het Rotterdam rond 1780-1790. En ze handelde in mosselen, vandaar haar bijnaam. Haar werkelijke naam was Catharina Mulder en ze leefde van 1723 tot 1798. Dieuwke Winsemius heeft in 2000 een roman aan haar gewijd.

Daarna wandelde ik langs de Buitenkerk aan de westkant van het Kamper centrum, naar de oostkant. Daar liep ik langs de Bovenkerk, de Oudestraat in, langs de Theologische Universiteit. Tot slot nam ik een lekkere kop koffie met sachertorte in een restaurant, waarna ik terugkeerde naar het NS-station voor de trein naar huis.

Een paar dagen later was Kampen plotseling in het nieuws: er was brand uitgebroken in een schoenenwinkel in de Oudestraat, vlak bij de Theologische Universiteit. De bibliotheek van de Theologische Universiteit leek gevaar te lopen, maar dat is achteraf meegevallen. Het was wel heel curieus. Ik had daar die afgelopen zondag nog gewandeld!


Nogmaals: de tentoonstelling over dokter Willem Kolff was zeer de moeite waard. Hij duurt nog tot 15 januari 2012.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten