Hallo ge-interesseerde bloglezers,
Ik werd kort geleden door een collega gewezen op een fout in mijn blogstukje over Workum dat ik op 14 augustus 2012 had geplaatst. Volgens haar was de Sint Gertrudiskerk in Workum nooit een Gereformeerde kerk geweest. Daarbij doelde ze op de Gereformeerde kerk zoals wij die kennen sinds 1892, toen de Afgescheidenen sinds 1834 en de Dolerenden sinds 1886 met elkaar samengingen en zich Gereformeerde kerk noemden. Daar had ze gelijk in.
Toch had ik ook wel degelijk gelijk. Om dat uit te leggen, moeten we verder in het verleden terug, namelijk naar het jaar 1572. Nadat de Watergeuzen in dat jaar Den Briel hadden veroverd, kwamen de Nederlanden opnieuw in opstand, en deze keer met succes, en definitief. De Spaanse legers konden de opstand niet meer dempen. In Holland werden de Rooms-Katholieke kerken in beslag genomen door de Protestanten en werden alle heiligenbeelden en altaren met hun complete santekraam definitief uit de kerken verwijderd. In 1566 had er met de eerste opstand wel een beeldenstorm plaatsgevonden, maar stapte men nog niet over op het Protestantse geloof. Dat gebeurde wel vanaf 1572 in Holland, Zeeland en Vlaanderen. Maar in Friesland - en dus ook in Workum - gebeurde er nog niets; daar begon de Reformatie pas in 1580. Ook in de andere provincien en steden begon de Reformatie op latere tijdstippen dan 1572.
Blijkbaar was het voor de Protestanten in 1572 nog volstrekt onduidelijk hoe de nieuwe Protestants-Christelijke geloofsleer er precies uitzag. Daarom vond in 1574 de eerste Dortse Synode plaats. Daar werden de eerste geloofsbeginselen, artikelen en dogma's en de belijdenis van het Protestants-Christelijke geloof vastgelegd. Blijkbaar was dat nog niet voldoende. Daarom vond in 1578 de tweede Dortse Synode plaats. Sindsdien kreeg de Protestantse kerk in de opstandige Republiek de naam Nederduits Gereformeerde Kerk. In 1579 werd de Unie van Utrecht getekend door de opstandige provincien. Dat verdrag regelde een aantal praktische zaken op het terrein van bestuur, financien, verdediging en geloof. In 1581 werd het Placcaet van Verlatinghe door de Staten Generaal uitgevaardigd. Dat kun je rustig beschouwen als onze nationale onafhankelijkheidsverklaring; vanaf dat moment verklaarde de Republiek zich onafhankelijk van Spanje. Daarmee veranderde het conflict van een opstand in een oorlog tussen twee staten.
In 1584 veroverden de Spanjaarden geheel Vlaanderen op de opstandige Protestanten. In 1585 vond de Val van Antwerpen plaats. Dat jaar is zeer belangrijk. Vanaf dat moment begon de definitieve scheiding tussen noord en zuid en gingen de opstandige noordelijke provincien hun eigen weg, terwijl de zuidelijke provincien terugkeerden onder het Spaanse bewind. Nadien vluchtten veel Vlamingen - waaronder de in Brugge geboren theoloog Gomarus - en ook veel Franstalige Walen (!) naar Holland, naar Haarlem, Leiden, Amsterdam, Delft, Rotterdam, Den Haag en andere steden in de Republiek.
Maar rond 1608 brak er een theologische ruzie uit tussen de theologische hoogleraren Gomarus en Arminius (geboren in Oudewater). Hun ruzie liep zo hoog op dat het bijna uitliep op een burgeroorlog in de Republiek. Uiteindelijk werd in 1618 de derde Dortse Synode bijeengeroepen om een beslissing te forceren in deze theologische ruzie. Eigenlijk was het meer een showproces waar de Arminianen (de Rekkelijken, tegenwoordig bekend als de Remonstranten) werden veroordeeld en de Gomaristen (de Preciezen) hun gelijk kregen. Prins Maurits koos partij voor de Gomaristen, maar dat was eigenlijk alleen maar om machtspolitieke redenen en beslist niet om godsdienstige redenen. Daarna rekende prins Maurits via showprocessen af met Johan van Oldenbarnevelt (onthoofd), Hugo de Groot (gevangengezet op slot Loevestein), en nog een aantal anderen, die of gevangen gezet of verbannen werden.
Tevens werd op de derde Dortse Synode door de Staten Generaal beslist dat er een zorvuldige en nauwkeurige vertaling van de Bijbel in het Nederlands moest komen. Die kennen wij sindsdien als de Statenvertaling. Verder werden de Dortse Leerregels vastgesteld en nog een aantal beslissingen over de geloofsleer genomen. Daarmee werd definitief duidelijk hoe het Nederduits Gereformeerde geloof er uit moest zien.
In de loop der eeuwen is het begrip "Nederduits" weggevallen en bleef alleen de aanduiding Gereformeerd over. Overigens werd de Gereformeerde kerk in de Republiek geen staatskerk, zoals in Engeland of in de Scandinavische koninkrijken. Het werd wel een overheersende meerderheidskerk, maar ze moest wel verschillende minderheidskerkjes naast zich dulden, zoals de Remonstrantse, de Doopsgezinde, de Lutherse, en de Waalse Kerken.
In 1789 vond in Frankrijk de Franse Revolutie plaats. Koning Lodewijk XVI werd in zijn macht beperkt met een grondwet. Natuurlijk waren de conservatieve vorsten in de omringende landen daar niet blij mee; zij zagen hun eigen positie bedreigd. Daarom werd het oorlog tussen de Franse Republiek en zijn omringende vijanden. In 1795 werd de Republiek der Nederlanden veroverd door de Franse revolutionaire troepen. Er begon een periode van wisselende pro-Franse regiems (Bataafsche Republiek, Koninkrijk Holland, geannexeerd en bij de Franse Republiek gevoegd), totdat Napoleon - na zijn mislukte veldtocht tegen Rusland - in 1814 werd verslagen. In 1815 werd Napoleon bij Waterloo definitief verslagen. Daarna ontstond het (Verenigd) Koninkrijk der Nederlanden onder leiding van Koning Willem I, ook wel bekend onder zijn bijnamen Kanalenkoning, of Koning Koopman. Koning Willem I bouwde Nederland om tot een gecentraliseerd koninkrijk met een staatskerk. Daarvoor ontwierp Koning Willem I een geheel nieuw reglement voor de Nederlands Hervormde Kerk, dat werd uitgevaardigd in 1816. Toen pas kwam die naam erin. De geloofsleer was opvallend soepel. En dat ging problemen geven in de nabije toekomst. Want veel mensen hadden toch wel problemen met die veel te soepele geloofsleer. Vandaar dat in 1834 onder leiding van dominee De Cock in Ulrum de Afscheiding begon. Daar was koning Willem I absoluut niet blij mee. Vooral niet toen de Afgescheidenen zich Gereformeerden wilden noemen; zij wilden daarmee demonstreren dat ze terug wilden naar de Dortse Leerregels van 1618. Dat was voor Koning Willem I een afgesloten hoofdstuk, een stuk voltooid verleden tijd, een stuk geschiedenis. Koning Willem I vond dat die naam niet terug mocht komen. Daarom mochten ze zich wel Afgescheidenen noemen, maar beslist niet Gereformeerden. Daarnaast was Koning Willem I bezig met pogingen om de Belgische opstand neer te slaan. Daarom voelde hij deze Afscheiding als een dolkstoot in zijn rug. Onder andere daarom liet hij hen vervolgen. Het hielp allemaal niet. In 1839 moest Koning Willem I de onafhankelijkheid van Belgie erkennen (zeg maar: de tweede scheiding tussen Belgie en Nederland, na 1585). In 1840 hield hij het voor gezien en trad af. Zijn zoon Willem II volgde hem op en liet de vervolging van de Afgescheidenen doorgaan. Pas met de Grondwet van Thorbecke in 1848 kwam er godsdienstvrijheid in Nederland. Maar toen hadden veel Afgescheidenen al lang schoon genoeg van de onderdrukking en waren in 1847 onder leiding van hun dominees H.P. Scholte en Van Raalte naar Amerika vertrokken.
In 1886 was er weer een kerkscheuring in de Nederlands Hervormde Kerk. Deze werd bekend onder de naam de Doleantie en werd uitgevoerd door Abraham Kuyper, de latere politicus en premier. In 1892 gingen de Afgescheidenen en de Dolerenden onder leiding van Abraham Kuyper samen op in de nieuwe Gereformeerde Kerk. Daarmee kreeg de Gereformeerde zuil vorm, naast de Nederlands Hervormde zuil, de Rooms-Katholieke zuil, de Socialistische zuil en de Liberale zuil. Tevens zagen de Gereformeerde gelovigen zich als de voortzetters van de oorspronkelijke Nederduits Gereformeerde kerk sinds de Dortse Synode van 1618.
Zo is het gekomen dat de Gertrudiskerk in Workum van 1580 wel degelijk een Nederduits Gereformeerde kerk is geweest, maar pas vanaf 1816 een Nederlands Hervormde kerk was geworden.
Denk er wel aan dat ik me met dit lesje kerkgeschiedenis heel erg beperkt heb; er valt namelijk nog veel meer over te vertellen, zoveel meer dat dit stukje anders wel 4 keer zo lang (of nog langer) zou zijn geworden.
Nog een laatste opmerking: kennis van de Nederlandse godsdienstgeschiedenis komt je beslist van pas bij eventueel stamboomonderzoek. Het geeft kleur aan een familiegeschiedenis. Toen ik sinds vele jaren met mijn eigen stamboomonderzoek bezig was, stuitte ik ook op al die verschillende kerken, zonder dat ik daar direct een duidelijk beeld bij had. Door die hele godsdienstgeschiedenis uit te zoeken is me dat sindsdien stukken duidelijker geworden.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten