zondag 28 oktober 2012

Geboortehuis van Saskia van Uylenborgh te Leeuwarden

Hallo ge-interesseerde bloglezers,


Dit jaar wordt in Leeuwarden (en misschien ook in Sint Annaparochie) herdacht dat het precies 400 jaar geleden is dat Saskia van Uylenborgh is geboren. Op de hier onder staande foto is haar geboortehuis te zien. Het staat in Leeuwarden aan de Ossekop nr 11. Op 2 augustus 1612 werd zij gedoopt in Leeuwarden. Op 2 juli 1634 trouwde ze in Sint Annaparochie met de beroemde schilder Rembrandt van Rijn. Op 14 juni 1642 is ze te Amsterdam aan TBC overleden. Ze is nauwelijks 30 jaar oud geworden.
Haar vader had een belangrijke functie in Leeuwarden: hij was burgemeester van de stad. In 1584 was hij op bezoek bij prins Willem van Oranje in het voormalige Sint Agathaklooster (nu het museum Prinsenhof) te Delft om daar te onderhandelen over de oprichting van de Universiteit te Franeker. Maar terwijl hij daarover besprekingen had met Willem van Oranje, werd de laatste even weggeroepen, en bij de trap in de hal van het voormalige klooster doodgeschoten door Balthasar Gerards. De kogelgaten zijn nu nog zichtbaar in de muur; weliswaar achter een ruitje.
Nou had burgemeester van Uylenborgh een broer, wiens zoon in Amsterdam woonde en daar een handel in schilderijen dreef. Rembrandt van Rijn werkte voor hem. Zodoende kon het gebeuren dat Rembrandt de nicht - Saskia dus - van zijn opdrachtgever kon ontmoeten, toen ze een keer bij haar neef in Amsterdam op bezoek kwam.
Op dit moment is in het pand te Leeuwarden het advocatenkantoor van de bekende broers Hans en Willem Anker  gevestigd. Hun naam (Anker en Anker) staat op de dwarsbalk boven deur en bovenlicht. Aan de gevel is een (klein uitgevallen) bordje bevestigd waarop vermeld staat dat dit het geboortehuis van Saskia van Uylenborgh is.
Omdat het dit jaar precies 400 jaar geleden is dat zij werd geboren, is er momenteel in het HCL (= Historisch Centrum Leeuwarden) aan de Groeneweg nr 1, een tentoonstelling aan Saskia van Uylenborgh gewijd. Die tentoonstelling is de moeite van het bekijken waard en duurt nog tot 3 maart 2013.

vrijdag 26 oktober 2012

Geboortehuis van Titia Bergsma in Leeuwarden

Hallo bloglezers,

Dit blogstukje is een kort vervolg op mijn blogbericht over Amersfoort van 20 oktober 2012. Daarin vertelde ik over een tentoonstelling in het Museum Flehite te Amersfoort, over landgoederen rond Amersfoort, waaronder Birkhoven. Daar had - na zijn terugkeer uit Japan in 1824 - de voormalige opperkoopman van Decima Jan Cock Blomhoff (1779-1853) gewoond met zijn tweede echtgenote Maria Adriana van Breugel (met wie hij in 1827 was getrouwd). Daarvoor was hij in 1815 getrouwd geweest met Titia Bergsma (1786-1821). Zij was de eerste westerse vrouw in Japan. Daar vertelde ik al over in mijn blogbericht over Amersfoort van 20 oktober 2012. Titia Bergsma was geboren in Leeuwarden op het adres Nieuwstad nr 51. Het pand staat aan de noordkant van de Nieuwstad, in de volksmond ook wel bekend als de stille kant van de Nieuwstad. Dat pand ziet u op de hier onder staande foto. Het is het pand met de twee lantarens aan de gevel, staande precies tussen die twee bomen, getooid in gele herfstkleuren. Aan de gevel hangt tegenwoordig een informatiepaneel met een Japanse afbeelding van Titia Bergsma.

donderdag 25 oktober 2012

De grote kei van Harald in Utrecht

Hallo bloglezers,

Op de hier onder staande foto zie je een grote kei waarin runentekens zijn uitgehouwen. Betekent dit alweer een spoor van de aanwezigheid van de Vikingen in Nederland gedurende de Vroege Middeleeuwen? Neen, helaas niet. Deze grote kei staat in Utrecht op het Domplein, voor een muur tussen de Dom van Utrecht en het Academiegebouw (van de Universiteit van Utrecht). Bovendien is het een copie van de originele steen die in Jelling, gelegen midden in Jutland in Denemarken staat. Hij was in 1936 geschonken door een vereniging van Deense vrienden van Nederland, ter gelegenheid van het 300-jarig bestaan van de Universiteit van Utrecht. Achter de grote steen zie je net een hoekje van een bronzen plaat met tekst aan de muur hangen. Daarop staat nadere tekst en uitleg over deze kei, plus een vertaling van de runentekst in het Deens en het Nederlands.
De tekst op de originele kei (die dus ook op deze copie-steen is aangebracht) is rond 980 uitgehouwen en luidt als volgt: Koning Harald gebood dit gedenkteeken te maken ter nagedachtenis van zijn vader Gorm en zijn moeder Thyre, Harald die geheel Denemarken aan zich onderwierp en Noorwegen, en de Denen tot het Christendom bekeerde.



Zoals jullie zich wel zullen herinneren, heb ik al eerder over Utrecht geblogd, namelijk op 1 juni 2012. Bij dat blogbericht heb ik toen 4 foto's geplaatst. Op de derde foto is op de voorgrond de Romeinse grenspaal te zien; op de achtergrond is in de verte de grote kei met de uitgehouwen runentekens te zien, met aan de muur de bronzen plaat met tekst en uitleg. Daarnaast heb ik ook eerder over de Vikingen geblogd, namelijk op 28 juli 2012, over de tentoonstelling in het Drents Museum te Assen over de Vikingen, en op 14 oktober 2012, over de puur mythische Noormannenpoortjes in de kerkjes van Friesland en de Groningse Ommelanden (o.a. Fransum). Daar kunnen jullie er meer over lezen.

Koning Harald was dus een belangrijk man in Denemarken rond 980. Hij leefde vanaf circa 910 tot november 986, en regeerde als koning van Denemarken vanuit de stad Jelling, gelegen midden in Jutland. Tegenwoordig is hij opnieuw heel belangrijk, maar dan als naamgever van een communicatiesysteem voor computers, tv's, camera's, mobieltjes, etc. Want deze Deense koning had een bijnaam; voluit heette hij Harald Blauwtand. Naar hem is het communicatiesysteem Bluetooth genoemd.

zaterdag 20 oktober 2012

Weer naar Amersfoort

Hallo ge-interesseerde blogvolgers,

Op 7 oktober 2012 ben ik weer eens naar Amersfoort geweest. Vorig jaar op 28 augustus 2011 ben ik ook al in Amersfoort geweest, maar die dag viel in het water vanwege de aanhoudende regen. Helaas. Daarom had ik het aan het eind van mijn blogbericht over die dag - in de lijst hier rechts te vinden onder de datum 3 september 2011 - er al over dat ik nog eens een keer naar Amersfoort moest gaan, maar dan op een dag met mooi weer. En dat was nu op 7 oktober 2012 het geval. Deze keer was het een plezierige dag met prachtig droog weer.
Ik heb het Museum Flehite bezocht. Dat museumcomplex ziet u op foto 1 hier onder aan dit blogbericht. Als u de foto beter wilt bekijken, klik er dan op voor een uitvergroting. Dat geldt ook voor de andere foto's. Deze keer was er in het Museum Flehite een interessante tentoonstelling over landgoederen en buitenhuizen rond Amersfoort. Dat ging niet alleen over het landhuis Soestdijk dat in 1650 gebouwd was in opdracht van een Amsterdamse koopman, en dat in 1674 door stadhouder Willem III werd gekocht en sindsdien het bekende paleis van de Oranjes is. Maar ook over de buitenplaats Schothorst, waar in de afgelopen 20 jaar een geheel nieuwe woonwijk omheen werd gebouwd en dat dus naar dit landhuis werd vernoemd, evenals het nabije NS-station, noordoostelijk van de stad Amersfoort. En dan laat ik de buitenhuizen Randenbroek, waar Jacob van Campen (de bouwmeester van het stadhuis van Amsterdam, tegenwoordig beter bekend als het Paleis op de Dam) heeft gewoond, evenals het landgoed Nimmer-dor (waar het altijd groen was, omdat de eigenaar daar naaldbomen (!) had geplant) waar de voor Amersfoort belangrijke jonker Everard Meyster heeft gewoond, en nog een aantal landgoederen buiten beschouwing. Maar het landgoed Birkhoven is voor Leeuwarden van enig indirect belang. Het landgoed bestond al lang, maar in 1826 werd het gekocht door Jan Cock Blomhoff (1779-1853). Hij was de laatste opperkoopman van Decima, het bekende eilandje annex handelspost in de baai van Nagasaki in Japan. Na terugkeer naar Nederland in 1824, ging hij wonen op Birkhoven. Daar plantte hij ook zaden van allerlei Japanse planten en bomen, die hij uit Japan had meegenomen. Daarom heet Birkhoven sindsdien ook wel: de Japanse Bosjes. Al groeit er tegenwoordig geen enkele Japanse plant of boom meer. Maar wat was de link met Leeuwarden nou? Jan Cock Blomhoff was in 1815 getrouwd met Titia Bergsma (1786-1821), de eerste Westerse vrouw die in 1817 voet op Japanse grond had gezet. Zij was geboren in Leeuwarden in een pand aan de stille kant van de Nieuwstad. Vanaf november 2007 tot maart 2008 was er een tentoonstelling in het Keramiekmuseum het Prinsessehof te Leeuwarden over haar geweest en was er ook een documentaire over haar gemaakt door AVRO's Close-up. Er was voor Titia Bergsma indertijd op Decima wel een probleem: het was voor Westerse vrouwen verboden om in Japan te komen. Daarom moest zij met het eerstvolgende schip 3 maanden later weer terugkeren naar Batavia. In 1821 is zij in Den Haag overleden, terwijl haar man nog opperkoopman van Decima was. Daar heeft hij in 1818 de Hofreis naar het keizerlijke hof in Edo meegemaakt en een verslag over geschreven. In 1824 keerde hij terug naar Nederland en hertrouwde in 1827 met Maria Adriana van Breugel. Daarna vestigden zij zich - zoals ik eerder vertelde - op het landgoed Birkhoven vlakbij Amersfoort.

Na mijn museumbezoek maakte ik een grote wandeling door het centrum van Amersfoort. Het viel me ineens op dat er veel groepjes toeristen in het stadscentrum rondliepen. Er bleek een manifestatie aan de gang te zijn getiteld: de Kunstkijkroute. Hier en daar in de stad waren ateliers van kunstenaars geopend voor het ge-interesseerde publiek. Daar was ik dus niet voor gekomen, maar het maakte de binnenstad wel gezellig levendig. Hier en daar ben ik even zo'n atelier binnen gelopen om er eventjes rond te kijken. Maar het kon me niet voldoende boeien. Ik wandelde verder door de stad, langs verschillende grachten en door diverse straatjes naar de Hof, waar de Sint Joriskerk staat. De fontein midden op het plein van de Hof vond ik opvallend. Er spoot water uit de mond van een hoofd midden in de fontein. Was dit soms het afgehakte hoofd van de reus Mimir uit de Germaanse mythologie, die geldt als de bron van wijsheid en inspirator voor dichters? Overigens dreef er ook allerlei minder poetische rommel in rond. Dat kunt u goed zien op foto 2. Daarna wandelde ik verder langs de Korte Gracht, waar het geboortehuis van de bekende schilder Mondriaan staat. Vervolgens wandelde ik door de straat met de merkwaardige naam Muurhuizen. Dat waren huizen die ooit tegen de Middeleeuwse stadsmuur waren aangebouwd. Het was er opvallend druk met bezoekers van de Kunstkijk-manifestatie. Uiteindelijk kwam ik uit bij de Kamperbinnenpoort, waarna ik de Kamp helemaal uitliep tot aan de grote verkeers-rotonde. Daar sloeg ik rechts af, het park in, dat zich langs de Zuidsingel uitstrekte. Dat park had ooit bestaan uit stadswallen en verdedigingswerken, en was in de 19-e eeuw, net als veel stadswallen en verdedigingswerken in veel andere Nederlandse steden afgebroken of tot park omgevormd. Denk maar aan de Prinsentuin in Leeuwarden of het Noorderplantsoen in Groningen-stad. In Amersfoort waren de oude stadswallen door de bekende tuinarchitect Zocher omgevormd tot een zeer langwerpig, smal park. Daarom heet het in de Amersfoortse volksmond ook wel Zocherpark. Zo passeerde ik diverse overblijfselen van de Middeleeuwse stadsmuur en een waterpoort, bekend als de Monnickendam. Die kunt u zien op foto 3.
Uiteindelijk kwam ik uit op het kruispunt van de Zuidsingel met de Arnhemseweg. Daar stond op de hoek de Kei van Amersfoort. Daar heeft Amersfoort zijn naam als Keistad aan te danken. Het was in de 17-e eeuw dat de hierboven reeds genoemde jonker Everard Meyster (die op het landgoed Nimmer-dor woonde), de Amersfoorters in 1661 zo gek wist te krijgen om een kei die ergens op zijn landgoed lag, hun stad in te slepen. Achteraf werden ze daar zozeer om bespot, dat ze de kei in 1672 begroeven onder de Varkensmarkt. Pas in 1903 groeven ze de kei weer op en zetten hem na een aantal omzwervingen in 1954 op de sokkel op de hoek van dit kruispunt met de Arnhemseweg. Dat kunt u zien op foto 4. In 1990 werd de kei gewogen en werd vastgesteld dat ie meer dan 7100 kilo woog.
Daarna wandelde ik terug het stadscentrum in, naar de voet van de Onze Lieve Vrouwentoren. Beneden aan de voet van deze toren is in het plaveisel het monumentje te zien, in de vorm van een metalen strip met een korte tekst en een X, verwerkt in het plaveisel, zoals te zien is op foto 5. Dit monumentje is hier geplaatst vanwege het feit dat deze toren sinds de Napoleontische tijd het Kadastrale Middelpunt is geweest. Daarover had ik al geblogd in mijn vorige blogstukje over Amersfoort op 3 september 2011.
Hierna zocht ik een restaurant op om eens te eten. Mijn keuze viel op een pizzarestaurant aan het plein voor de Onze Lieve Vrouwentoren. Nadat ik heerlijk gegeten had, ging ik nog even op zoek naar het geboortehuis van Johan van Oldenbarnevelt. Dat vond ik snel aan de Muurhuizen. Dat pand kunt u zien op foto 6. Boven de deur stond de naam van het grote pand: Bollenburgh. Aan de muur, precies boven de fiets, hing een grote plaquette met daarop een portret van Johan van Oldenbarnevelt met wat korte informatie over deze bekende raadspensionaris. Helaas hingen er - zoals u op foto 6 kunt zien - grotendeels takken net voor deze bronzen plaquette. Johan van Oldenbarnevelt was hier in 1547 geboren en opgegroeid. In 1564 verliet hij Amersfoort om elders te studeren, waarna hij terugkeerde als gediplomeerd jurist. In 1576 werd hij benoemd tot stadspensionaris van Rotterdam (!). In die functie moest hij het stadsbestuur adviseren en bijstaan, en vele reizen maken naar Den Haag en elders om daar op te komen voor de belangen van de stad Rotterdam. Dat deed hij zeer goed. Daarom staat op de Coolsingel voor het Stadhuis van Rotterdam een standbeeld van Johan van Oldenbarnevelt. In 1586 werd hij door de Rotterdamse vroedschap eervol ontslagen en kreeg hij een nieuwe functie in Den Haag als raadspensionaris of landsadvocaat. Dat was een functie die enigszins overeen kwam met wat wij tegenwoordig de premier of eerste minister noemen. Kortom een cruciale en belangrijke functie in de Republiek der 7 Verenigde Provincien. In die functie heeft hij veel goeds voor de Republiek gedaan, onder andere de oprichting van de VOC. Verder heeft hij ook het 12-jarige vredesbestand met Spanje geregeld. Helaas kwam hij daardoor in conflict met de stadhouder, op dat moment prins Maurits. Het conflict liep zo hoog op dat prins Maurits een staatsgreep pleegde. Toen werd de Dortse Synode van 1618 ge-organiseerd om duidelijkheid in de Nederduits Gereformeerde geloofsleer te krijgen. Daarover heb ik geblogd in mijn eerste lesje godsdienstgeschiedenis van 30 augustus 2012. Tevens werd Hugo de Groot ge-arresteerd en gevangengezet op slot Loevestein. Die wist na een paar jaar gevangenschap via een boekenkist te ontsnappen. Maar met Johan van Oldenbarnevelt liep het zeer slecht af. Maurits liet hem ook arresteren en een dubieus showproces tegen hem voeren op de valse beschuldiging van landverraad. Johan van Oldenbarnevelt werd schuldig bevonden (op dubieuze gronden) en ter dood veroordeeld. Hij werd in 1619 op het Binnenhof te Den Haag ge-executeerd door onthoofding.
Nadat ik zijn geboortehuis had gefotografeerd, wandelde ik terug naar het NS-station voor de reis terug naar Leeuwarden, terug naar huis. Deze keer was het - met dank aan de weergoden - een zeer geslaagde dag.





zondag 14 oktober 2012

Vervolg op Aduard: het kerkje van Fransum, met zijn Noormannenpoortje

Hallo ge-interesseerde blogvolgers,

Dit is het vervolg op mijn blogstukje over de dagtocht die ik met mijn vrienden heb gemaakt naar het Kloostermuseum te Aduard, en waar ik al over heb geblogd op 4 oktober 2012. Zoals ik daarin aan het eind al vertelde, maakte ik na afloop met hen een rondrit langs Piloersemaborg en het dorp - beter te zeggen gehucht - Fransum. Daar staat een klein kerkje boven op de terp, tesamen met een paar boerderijen en een enkele woning. Vanaf die terp - die tot 3,4 meter boven NAP oprijst - heb je een weids uitzicht over het Groningse platteland. In het zuiden kun je in de verte aan de horizon de stad Groningen zien, met achtereenvolgens van oost naar west de Martinitoorn (ook wel bekend als de Olle Grize), de toren van de Sint Jozefkathedraal, de toren van het Academiegebouw (de Universiteit van Groningen), de toren van de Der Aa-kerk, de kantoorkolos van de Belastingdienst (ook bekend als het Cruiseschip), en het Gasunie-gebouw (ook wel bekend als de Apenrots). Al is een verrekijker wel raadzaam om te gebruiken vanaf de terp van Fransum, want de afstand tot Groningen-stad is aanzienlijk.

Dat kerkje vond ik wel fascinerend. Ik heb er enkele foto's van gemaakt, die hieronder staan. Daarop zie je op de bovenste foto (onder aan dit blogbericht) de zuidkant van de kerk, met de begraafplaats. Dat ene raam in het koor is duidelijk een zichtbaar voorbeeld van Baksteengotiek. Dat soort bouwelementen zie je ook in en aan de kerk (vroeger de ziekenzaal) van Aduard; foto's van die kerk kun je zien bij mijn blogbericht daarover van 4 oktober 2012. Op de onderste foto (onderaan dit blogbericht) zie je de noordkant van het kerkje met een Noormannenpoortje. Het verhaal gaat dat in de Noormannentijd - een historische periode die is begonnen in 793 met de aanval van de Vikingen op het klooster Lindisfarne in Noord-Engeland, en die duurde tot circa 1100 - de Noormannen alle kustgebieden rond de Noordzee en verder langsvoeren en overal de dorpen en steden overvielen en plunderden. Ook de Friese kusten waren niet veilig voor deze zeerovers. Over de Noormannen en Vikingen blogde ik al op 28 juli 2012, nadat ik naar de tentoonstelling in het Drents Museum over de Vikingen was geweest. Terug naar mijn verhaal: Naast de vele overvallen en plunderingen eisten de Noormannen dat er in de kerkjes in Friesland (dat zich toen nog uitstrekte vanaf Zeeland tot aan de rivier de Weser, en dus niet alleen het huidige Friesland en Groningen omvatte) een ingang aan de noordkant van elk kerkgebouw moest komen, zodat iedereen - bij het naar buiten gaan van de kerk - moest bukken naar het noorden, en zo dus moest buigen voor de Noormannen. Op de onderste foto is het Noormannenpoortje van het kerkje te Fransum te zien. Zo zijn er nog veel meer kerkjes in de provincies Friesland en Groningen met zulke Noormannenpoortjes.
Alleen: het hele verhaal is niet waar. De Vikingen hielden het gewoon bij overvallen en plunderingen. Dat vonden ze wel voldoende. En verder: al die Friese kerkjes op al die terpen zijn allemaal 13-e eeuwse kerkjes; ze zijn dus allemaal gebouwd na 1200, meer dan een eeuw na de Noormannentijd. Voor 1200 waren de kerkjes in Friesland van hout. En dat was toch minder duurzaam bouwmateriaal dan baksteen.
Hoe zat het dan met die Noormannenpoortjes? Toen de kerkjes in de loop van de 13-e eeuw van  bakstenen (de bekende kloostermoppen) werden gebouwd, kregen ze twee ingangen: een voor de mannen aan de zuidkant van de kerk, en een voor de vrouwen aan de noordkant. Pas na de Reformatie van rond 1580-1594 in Noord-Nederland, werd de noordelijke ingang bij alle kerkjes dichtgemetseld en mochten vrouwen ook door de zuidelijke ingang de kerk in. En de reden waarom die poortjes zo laag waren, was eigenlijk ook heel eenvoudig: het kerkhof rond de kerk was in de loop der eeuwen opgehoogd, waardoor het leek dat de vrouweningang - tegenwoordig abusievelijk bekend als de Noormannenpoortjes - steeds lager waren geworden.


dinsdag 9 oktober 2012

Ingang van het Julianapark in Leeuwarden

Hallo bloglezers,

Iedere keer als ik van mijn huis in Leeuwarden-Zuid op weg ga naar het NS-station voor een dagtocht het land in, fiets ik door de Pieter Lastmanstraat en passeer ik onderweg het Julianapark. Ik heb al eerder over dit park geblogd, namelijk op 16 februari 2012 met daarbij geplaatst een fraaie winterse foto met veel ijs en sneeuw. En later opnieuw op 13 mei 2012 met daarbij toegevoegd een fraaie zomerse foto met alle bomen en struiken in het groen. Toen stond daar in die vijver nog een vrij simpele fontein. Een maand geleden - op 11 september 2012 - is die vervangen door een groot roodkleurig kunstwerk in de vorm van een 4 meter hoge paraplu, ontworpen door de kunstenaars Xandra de Vries en Walter Baas. Die twee genoemde foto's met winter- en zomer-tafereel waren twee mooie tijdsprong-foto's. Of op zijn Engels: time-lapse-foto's.

Ik kan het niet laten, hier volgt even een kort geschiedenislesje: De eerste plannen voor het Julianapark werden al in de jaren 1920 door de gemeenteraad van Huizum gemaakt. Het dorp Huizum was toen nog geen deel van de stad Leeuwarden. Het park werd in de jaren 1930 aangelegd als werklozenproject voor de werklozen in Huizum. Er was toen ook een economische crisis gaande, net als nu in 2012. Het Julianapark park kwam klaar in 1942. Dat was tijdens de bezetting in de Tweede Wereldoorlog. Voor de Duitse bezetter was de naam van dat park een probleem; alle namen die gelieerd waren aan de koninklijke familie van Oranje-Nassau waren verboden verklaard. Daarom mocht het toen geen Julianapark heten. Ondertussen waren er al twee steenplaten gemaakt met daarop de naam van het park. Maar die mochten vanwege die naam niet geplaatst worden en verdwenen dus in de opslag. In 1944 werd Huizum onder druk van de Duitse bezetter aan de gemeente Leeuwarden toegevoegd. Daarmee kreeg Leeuwarden het ook in Huizum voor het zeggen. Dat speelt nog steeds een rol in de frictie tussen het vroegere dorp Huizum en de groeiende stad Leeuwarden. Met het eind van de Tweede Wereldoorlog in mei 1945, kreeg het park alsnog de naam Julianapark. Maar de twee steenplaten waren door alle ambtelijke geharrewar ondertussen zoekgeraakt. Ik herinner me dat pas ergens tussen de jaren 1978 en 1983 die twee steenplaten alsnog werden teruggevonden, ver weggestopt in een of ander ambtelijk depot. Ze werden na het terugvinden alsnog geplaatst in de in 1942 gemetselde zuiltjes bij de oostelijke ingang van het Julianapark. In welk jaar dat precies gebeurd was, weet ik helaas niet meer. Mocht iemand dat weten, dan kan hij dat in een reactie aan dit blogbericht toevoegen.
Op de hier onder staande foto is de oostelijke ingang van het Julianapark in de Pieter Lastmanstraat te zien. Ter weerszijden zijn de gemetselde zuiltjes te zien met daarin de zwarte stenen platen die vanaf 1942 in de ambtelijke opslag zijn verdwenen en rond 1978-1983 weer werden teruggevonden en alsnog geplaatst. In de verte is de vijver met het nieuwe rode kunstwerk - waar ik het hierboven al over had - te zien. Wilt u de foto wat beter bekijken, klik er dan op om de vergroting te zien.

donderdag 4 oktober 2012

Het Kloostermuseum in Aduard

Hallo ge-interesseerde bloglezers,

Op 23 september 2012 ben ik weer eens met een paar vrienden uit Groningen uit rijden geweest. Deze keer zijn we in het Kloostermuseum Sint Bernardushof in Aduard (gelegen in de provincie Groningen) geweest. Dat is een zeer interessant museum over de Kloostertijd in Friesland. Jazeker, toen was Friesland veel groter; het omvatte de huidige provincie Friesland, de Groningse Ommelanden en - net over de grens in het huidige Duitsland - Ostfriesland.
Het Cistercienzer klooster van Aduard werd in 1192 gesticht vanuit het moederklooster Klaarkamp bij Rinsumageest. In de loop van 4 eeuwen groeide het Sint Bernardusklooster uit tot een factor van groot belang in geheel Friesland. Zo bouwden de monniken niet alleen hun eigen kloostergebouwen (de kloosterkerk, de slaapzalen, de refter, de ziekenzaal, de opslagschuren, de woning van de abt, etc) van bakstenen - de bekende kloostermoppen die ter plekke gebakken werden van Friese klei - maar verwierven ze in de loop der eeuwen ook een uitgestrekt grondgebied van circa 6000 hectare. Tevens hielden ze zich bezig met dijkenbouw, landbouw en waterhuishouding. Rond 1313 werd daarom het Aduarder Zijlvest opgericht; daarmee is het het oudste waterschap van de provincie Groningen. Verder bezat het klooster nog stukken grond in Drenthe waar de monniken turf vandaan haalden om hun bakstenen te produceren in bakovens en om de belangrijkste kloostergebouwen warm te stoken. Verder was het hele kloostercomplex volledig ommuurd; het hele kloosterterrein was zo groot als het huidige dorp Aduard. De landbouwproducten van het klooster werden per schip naar Groningen-stad vervoerd en opgeslagen in het Refugium in de Munnekeholm en werden van daar uit verder doorverkocht.
Vanaf circa 1450 was het Sint Bernardusklooster een belangrijke plek voor bijeenkomsten van de Aduarder Kring, een groep van filosofen en geleerden, waaronder Rudolf Agricola (afkomstig van Baflo) en Wessel Gansfoort. Zij waren sterk be-invloed door het opkomende Humanisme en de groeiende kritiek op de wantoestanden binnen de Rooms-Katholieke kerk in hun tijd en discussieerden over allerlei maatschappelijke en godsdienstige kwesties die in hun tijd speelden. Het klooster beschikte over een grote bibliotheek. Ze hadden ook contacten met de Broeders des Gemeenen Leevens, in Zwolle, Deventer, Zutphen en andere plaatsen langs de IJssel. Daar heb ik vorig jaar over geblogd op 27 november 2011. Zo had de bekende humanist Desiderius Erasmus van Rotterdam een keer in Deventer een toespraak van Rudolf Agricola gehoord, waar hij diep van onder de indruk was geraakt. Zo kwam het dat in Noord-Nederland het gedachtegoed van de Reformatie binnen de Rooms-Katholieke kerk in Groningen-stad en Friesland zeer geleidelijk en vrijwel probleemloos doordrong en gemakkelijk werd ge-accepteerd. Er ging dus geen heftig revolutie-achtig gebeuren - zoals een Beeldenstorm - aan vooraf, zoals dat in Vlaanderen en Holland en elders wel gebeurde.
Maar toch liet de 80-jarige oorlog Groningen niet onberoerd. Het begon al in 1568 met de slag bij Heiligerlee, waar een groot Spaans leger werd verslagen door het legertje huurlingen van Willem van Oranje, maar daarna door het volgende Spaanse leger weer terug Duitsland werd ingejaagd en verslagen. Daarover heb ik geblogd op 28 mei 2011, toen ik met mijn vrienden uit Groningen naar Heiligerlee ben geweest. Daarna brak er in 1580 een oorlog uit tussen Groningen-stad en de Ommelanden. Zo wisten de soldaten onder bevel van Willem Lodewijk (vanaf 1584 stadhouder van Friesland) het uitgestrekte ommuurde kloostercomplex te veroveren. In de paar weken dat de Protestantse soldaten het klooster in handen hadden, hielden ze er schandalig huis. Natuurlijk vernielden ze de beelden in de kerk, maar ze staken ook de fraaie en rijke bibliotheek van het klooster in brand. Uiteindelijk had het hele Fries-Groningse conflict vrijwel niets meer te maken met het geloof, maar alles met economie en machtspolitiek. Dat zat namelijk zo: Groningen-stad wilde zijn stapelrecht behouden, terwijl de Ommelanden daar een eind aan wilden maken. En daarbij hadden de Ommelanden stadhouder Willem van Oranje aan hun kant. Maar die werd in 1584 door Balthasar Gerards in Delft vermoord. Ondertussen sleepte het conflict tussen Groningen-stad enerzijds en de Ommelanden en Friesland anderzijds voort. Zo vond in 1589 de slag bij Zoutkamp plaats. Daarover blogde ik op 11 juli 2012. Pas in 1594 werd de Stad volledig omsingeld, waarna de Stad zich na onderhandelingen met prins Maurits (die zijn vader in 1584 had opgevolgd als stadhouder) min of meer overgaf. Zelf noemden de Stadjers het De Reductie van 1594. Want daarmee keerden ze terug naar de Unie van Utrecht van 1579.
Na de Reductie van 1594 werden alle kloosters in de Ommelanden opgeheven. Ook het klooster van Aduard. De monniken kregen van Groningen-stad toestemming zich te vestigen in hun vroegere Refugium in de Munnekeholm. Daarom is dat complex tegenwoordig bekend als het Aduarder Hofje.
Het kloostercomplex zelf werd afgebroken en de bakstenen werden hergebruikt voor de bouw van woningen op het terrein van het voormalige klooster. Dat kun je nog zien aan de zijmuren van een aantal huizen in Aduard, zoals te zien is op foto 1 hier onder aan dit blogbericht. En niet alleen in het dorp Aduard. Zelfs in Groningen-stad werden de bakstenen van het opgeheven klooster hergebruikt, want in 1623 werd de Kranepoort ervan gebouwd.

Terug naar het Kloostermuseum. Onder leiding van een gids kregen we tekst en uitleg over de bouw en de geschiedenis van het klooster aan de hand van een grote maquette. Daarop kon je zien hoe enorm groot het kloosterterrein geweest is. Vervolgens liepen we naar buiten waar de gids (in blauwe trui) ons wees op de zijmuur van het Museumgebouw. Mijn beide vrienden staan rechts van hem. De zijmuur van het museumgebouw bestond voor de onderste helft uit zichtbaar duidelijk hergebruikte kloostermoppen. Dat ziet u op foto 1 hier onder dit blogbericht. Als u de foto's beter wilt bekijken, klik er dan op voor een vergroting. Daarna wandelden we naar de Abdijkerk, wat voor 1594 de ziekenzaal was geweest. Dat gebouw ziet u op foto 2. Ik vind het wel curieus om te weten dat die ziekenzaal van het Rooms-Katholieke klooster na 1594 in gebruik werd genomen als Nederduits Gereformeerd kerkgebouw, en sinds 1816 als Nederlands Hervormd kerkgebouw. Over hoe dat zat, heb ik geblogd in mijn eerste lesje godsdienstgeschiedenis op 30 augustus 2012. Vanwege zijn aparte voorgeschiedenis ziet deze kerk er anders uit dan een gebruikelijk kerkgebouw. Ondertussen waren er in de loop der eeuwen diverse verbouwingen en restauraties op het kerkgebouw uitgevoerd, waardoor het interieur in de loop der eeuwen enorm veranderde. Er heeft zelfs in het voorste gedeelte van het gebouw in de 19-e eeuw een schooltje gezeten. De gids wees ons op allerlei interessante bouwkundige details aan het kerkgebouw, waaronder de twee opvallende rijen ramen onder elkaar. In de 17-e en 18-e en 19-e eeuw waren die onderste rijen ramen (die vooral in de zuidwand van het huidige kerkgebouw voorkomen) dichtgemetseld geweest. Na een restauratie halverwege de 20-ste eeuw, werden de dichtgemetselde ramen weer opengemaakt. Daarom valt er zoveel licht in deze kerk. Veel licht werd in de Middeleeuwen al gezien als gezond voor de zieken, want - zoals ik al eerder vertelde - het was van oorsprong een ziekenzaal geweest. Op foto 3 ziet u het interieur van de Abdijkerk. Nadat we alles hadden bekeken, wandelden we terug naar het museumgebouw en namen daar afscheid van de gids.

Daarna stapten we weer in de auto en reden we verder. We maakten een rondrit over het Groningse platteland en stopten even bij de Piloersemaborg. Daar maakte ik foto 4. We wandelden om het hele borgterrein heen en bekeken vanaf het pad de borg, met de er tegen aan gebouwde boerderijschuur, de grote appelgaard waar enkele ganzen liepen te gakken, en het theepalviljoen. Aan deze borg zit ook weer een heel geschiedenisverhaal vast, met onder andere de beruchte familie De Mepsche. Maar daar vertel ik nu maar niet over, want dan wordt dit blogstukje toch echt te lang. Vervolgens reden weer verder langs het dorp - beter te zeggen gehucht - Fransum, waar een kleine kerk met een Noormannenpoortje staat. Tot slot reden we via Feerwerd weer terug, passeerden de boerderijen van het Aduarder Voorwerk (dat voor 1594 ook bij het klooster hoorde) waarna we weer terugreden naar Groningen-stad.

Mochten jullie vinden dat ik me weer heb uitgeleefd in het vertellen van een overvloed aan wetenswaardigheden, dan moet ik jullie teleurstellen; ik heb me heel erg ingehouden. Anders was dit stukje minstens een half boekwerk geworden. Mocht u meer willen weten over de geschiedenis van het klooster, de Ommelanden en Groningen-stad, ga dan naar het Kloostermuseum in Aduard. Daar kunt u niet alleen het museum bekijken, maar bij de kassa ook diverse informatieve boekjes kopen over de geschiedenis van het klooster van Aduard en Noord-Nederland.