donderdag 4 oktober 2012

Het Kloostermuseum in Aduard

Hallo ge-interesseerde bloglezers,

Op 23 september 2012 ben ik weer eens met een paar vrienden uit Groningen uit rijden geweest. Deze keer zijn we in het Kloostermuseum Sint Bernardushof in Aduard (gelegen in de provincie Groningen) geweest. Dat is een zeer interessant museum over de Kloostertijd in Friesland. Jazeker, toen was Friesland veel groter; het omvatte de huidige provincie Friesland, de Groningse Ommelanden en - net over de grens in het huidige Duitsland - Ostfriesland.
Het Cistercienzer klooster van Aduard werd in 1192 gesticht vanuit het moederklooster Klaarkamp bij Rinsumageest. In de loop van 4 eeuwen groeide het Sint Bernardusklooster uit tot een factor van groot belang in geheel Friesland. Zo bouwden de monniken niet alleen hun eigen kloostergebouwen (de kloosterkerk, de slaapzalen, de refter, de ziekenzaal, de opslagschuren, de woning van de abt, etc) van bakstenen - de bekende kloostermoppen die ter plekke gebakken werden van Friese klei - maar verwierven ze in de loop der eeuwen ook een uitgestrekt grondgebied van circa 6000 hectare. Tevens hielden ze zich bezig met dijkenbouw, landbouw en waterhuishouding. Rond 1313 werd daarom het Aduarder Zijlvest opgericht; daarmee is het het oudste waterschap van de provincie Groningen. Verder bezat het klooster nog stukken grond in Drenthe waar de monniken turf vandaan haalden om hun bakstenen te produceren in bakovens en om de belangrijkste kloostergebouwen warm te stoken. Verder was het hele kloostercomplex volledig ommuurd; het hele kloosterterrein was zo groot als het huidige dorp Aduard. De landbouwproducten van het klooster werden per schip naar Groningen-stad vervoerd en opgeslagen in het Refugium in de Munnekeholm en werden van daar uit verder doorverkocht.
Vanaf circa 1450 was het Sint Bernardusklooster een belangrijke plek voor bijeenkomsten van de Aduarder Kring, een groep van filosofen en geleerden, waaronder Rudolf Agricola (afkomstig van Baflo) en Wessel Gansfoort. Zij waren sterk be-invloed door het opkomende Humanisme en de groeiende kritiek op de wantoestanden binnen de Rooms-Katholieke kerk in hun tijd en discussieerden over allerlei maatschappelijke en godsdienstige kwesties die in hun tijd speelden. Het klooster beschikte over een grote bibliotheek. Ze hadden ook contacten met de Broeders des Gemeenen Leevens, in Zwolle, Deventer, Zutphen en andere plaatsen langs de IJssel. Daar heb ik vorig jaar over geblogd op 27 november 2011. Zo had de bekende humanist Desiderius Erasmus van Rotterdam een keer in Deventer een toespraak van Rudolf Agricola gehoord, waar hij diep van onder de indruk was geraakt. Zo kwam het dat in Noord-Nederland het gedachtegoed van de Reformatie binnen de Rooms-Katholieke kerk in Groningen-stad en Friesland zeer geleidelijk en vrijwel probleemloos doordrong en gemakkelijk werd ge-accepteerd. Er ging dus geen heftig revolutie-achtig gebeuren - zoals een Beeldenstorm - aan vooraf, zoals dat in Vlaanderen en Holland en elders wel gebeurde.
Maar toch liet de 80-jarige oorlog Groningen niet onberoerd. Het begon al in 1568 met de slag bij Heiligerlee, waar een groot Spaans leger werd verslagen door het legertje huurlingen van Willem van Oranje, maar daarna door het volgende Spaanse leger weer terug Duitsland werd ingejaagd en verslagen. Daarover heb ik geblogd op 28 mei 2011, toen ik met mijn vrienden uit Groningen naar Heiligerlee ben geweest. Daarna brak er in 1580 een oorlog uit tussen Groningen-stad en de Ommelanden. Zo wisten de soldaten onder bevel van Willem Lodewijk (vanaf 1584 stadhouder van Friesland) het uitgestrekte ommuurde kloostercomplex te veroveren. In de paar weken dat de Protestantse soldaten het klooster in handen hadden, hielden ze er schandalig huis. Natuurlijk vernielden ze de beelden in de kerk, maar ze staken ook de fraaie en rijke bibliotheek van het klooster in brand. Uiteindelijk had het hele Fries-Groningse conflict vrijwel niets meer te maken met het geloof, maar alles met economie en machtspolitiek. Dat zat namelijk zo: Groningen-stad wilde zijn stapelrecht behouden, terwijl de Ommelanden daar een eind aan wilden maken. En daarbij hadden de Ommelanden stadhouder Willem van Oranje aan hun kant. Maar die werd in 1584 door Balthasar Gerards in Delft vermoord. Ondertussen sleepte het conflict tussen Groningen-stad enerzijds en de Ommelanden en Friesland anderzijds voort. Zo vond in 1589 de slag bij Zoutkamp plaats. Daarover blogde ik op 11 juli 2012. Pas in 1594 werd de Stad volledig omsingeld, waarna de Stad zich na onderhandelingen met prins Maurits (die zijn vader in 1584 had opgevolgd als stadhouder) min of meer overgaf. Zelf noemden de Stadjers het De Reductie van 1594. Want daarmee keerden ze terug naar de Unie van Utrecht van 1579.
Na de Reductie van 1594 werden alle kloosters in de Ommelanden opgeheven. Ook het klooster van Aduard. De monniken kregen van Groningen-stad toestemming zich te vestigen in hun vroegere Refugium in de Munnekeholm. Daarom is dat complex tegenwoordig bekend als het Aduarder Hofje.
Het kloostercomplex zelf werd afgebroken en de bakstenen werden hergebruikt voor de bouw van woningen op het terrein van het voormalige klooster. Dat kun je nog zien aan de zijmuren van een aantal huizen in Aduard, zoals te zien is op foto 1 hier onder aan dit blogbericht. En niet alleen in het dorp Aduard. Zelfs in Groningen-stad werden de bakstenen van het opgeheven klooster hergebruikt, want in 1623 werd de Kranepoort ervan gebouwd.

Terug naar het Kloostermuseum. Onder leiding van een gids kregen we tekst en uitleg over de bouw en de geschiedenis van het klooster aan de hand van een grote maquette. Daarop kon je zien hoe enorm groot het kloosterterrein geweest is. Vervolgens liepen we naar buiten waar de gids (in blauwe trui) ons wees op de zijmuur van het Museumgebouw. Mijn beide vrienden staan rechts van hem. De zijmuur van het museumgebouw bestond voor de onderste helft uit zichtbaar duidelijk hergebruikte kloostermoppen. Dat ziet u op foto 1 hier onder dit blogbericht. Als u de foto's beter wilt bekijken, klik er dan op voor een vergroting. Daarna wandelden we naar de Abdijkerk, wat voor 1594 de ziekenzaal was geweest. Dat gebouw ziet u op foto 2. Ik vind het wel curieus om te weten dat die ziekenzaal van het Rooms-Katholieke klooster na 1594 in gebruik werd genomen als Nederduits Gereformeerd kerkgebouw, en sinds 1816 als Nederlands Hervormd kerkgebouw. Over hoe dat zat, heb ik geblogd in mijn eerste lesje godsdienstgeschiedenis op 30 augustus 2012. Vanwege zijn aparte voorgeschiedenis ziet deze kerk er anders uit dan een gebruikelijk kerkgebouw. Ondertussen waren er in de loop der eeuwen diverse verbouwingen en restauraties op het kerkgebouw uitgevoerd, waardoor het interieur in de loop der eeuwen enorm veranderde. Er heeft zelfs in het voorste gedeelte van het gebouw in de 19-e eeuw een schooltje gezeten. De gids wees ons op allerlei interessante bouwkundige details aan het kerkgebouw, waaronder de twee opvallende rijen ramen onder elkaar. In de 17-e en 18-e en 19-e eeuw waren die onderste rijen ramen (die vooral in de zuidwand van het huidige kerkgebouw voorkomen) dichtgemetseld geweest. Na een restauratie halverwege de 20-ste eeuw, werden de dichtgemetselde ramen weer opengemaakt. Daarom valt er zoveel licht in deze kerk. Veel licht werd in de Middeleeuwen al gezien als gezond voor de zieken, want - zoals ik al eerder vertelde - het was van oorsprong een ziekenzaal geweest. Op foto 3 ziet u het interieur van de Abdijkerk. Nadat we alles hadden bekeken, wandelden we terug naar het museumgebouw en namen daar afscheid van de gids.

Daarna stapten we weer in de auto en reden we verder. We maakten een rondrit over het Groningse platteland en stopten even bij de Piloersemaborg. Daar maakte ik foto 4. We wandelden om het hele borgterrein heen en bekeken vanaf het pad de borg, met de er tegen aan gebouwde boerderijschuur, de grote appelgaard waar enkele ganzen liepen te gakken, en het theepalviljoen. Aan deze borg zit ook weer een heel geschiedenisverhaal vast, met onder andere de beruchte familie De Mepsche. Maar daar vertel ik nu maar niet over, want dan wordt dit blogstukje toch echt te lang. Vervolgens reden weer verder langs het dorp - beter te zeggen gehucht - Fransum, waar een kleine kerk met een Noormannenpoortje staat. Tot slot reden we via Feerwerd weer terug, passeerden de boerderijen van het Aduarder Voorwerk (dat voor 1594 ook bij het klooster hoorde) waarna we weer terugreden naar Groningen-stad.

Mochten jullie vinden dat ik me weer heb uitgeleefd in het vertellen van een overvloed aan wetenswaardigheden, dan moet ik jullie teleurstellen; ik heb me heel erg ingehouden. Anders was dit stukje minstens een half boekwerk geworden. Mocht u meer willen weten over de geschiedenis van het klooster, de Ommelanden en Groningen-stad, ga dan naar het Kloostermuseum in Aduard. Daar kunt u niet alleen het museum bekijken, maar bij de kassa ook diverse informatieve boekjes kopen over de geschiedenis van het klooster van Aduard en Noord-Nederland.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten