vrijdag 1 juni 2012

Dag in Utrecht

Hallo blogvolgers,

Enkele dagen geleden ben ik naar Utrecht gereisd. Daar wandelde ik vanaf het NS-station dwars door het winkelcentrum Hoog Catharijne heen, de binnenstad in. Vandaar wandelde ik verder langs de Oude Gracht door de oude historische binnenstad. Zo passeerde ik het enorme pand van de Winkel van Sinkel en het stadhuis. Verderop was de Domtoren te zien, die met 112 meter hoogte eeuwenlang de hoogste toren van Nederland is geweest. Zie foto 1 hieronder aan dit blogbericht. Die toren liep ik in eerste instantie voorbij, want mijn uiteindelijke doel voor deze dag was het Museum Catharijne Convent. Dat is het museum bij uitstek over de geschiedenis van godsdienstgeschiedenis, geloven en kerken in Nederland. Het is gevestigd in een voormalig kloostercomplex (gebouwd in 1468) met ernaast een kerkgebouw dat u kunt zien op foto 2. Dat complex heette in de Middeleeuwen inderdaad Catharijne Convent. Met de Reformatie in 1580 werd het klooster in beslag genomen door de protestantse stedelijke overheid en omgevormd tot het stadsziekenhuis. In 1811 maakte Napoleon daar een eind aan en nam het complex in gebruik als kazerne. Na een uitgebreide verbouwing werd het vroegere kloostercomplex in 1980 in gebruik genomen als het huidige Museum Catharijne Convent. Het herbergt een zeer interessante collectie van allerlei voorwerpen en schilderijen die betrekking hebben op de godsdienstgeschiedenis van de Lage Landen vanaf de stichting van het bisdom Utrecht door Willibrord in 695 tot nu. En daar valt zeer veel over te vertellen. Vanaf de komst van de eerste missionarissen - niet alleen Willibrord (die het bisdom Utrecht stichtte in 695), maar ook Bonifatius (die in 754 bij Dokkum werd vermoord), Liudger (die rond 800 het bisdom Munster stichtte) en Lebuinus (die rond 755 zijn missiewerk deed bij Deventer) - en vele anderen, de bouw van kerken en kloosters, de opkomst van de Moderne Devotie (waar ik vorig jaar ook al over blogde op 17 november 2011 n.a.v. de tentoonstellingen over de Moderne Devotie in Zwolle) als reactie op de groeiende verloedering binnen de Moederkerk, de kerkscheuringen en de Reformatie o.l.v. Luther, Melanchton, Zwingli en Calvijn rond 1520-1560, de godsdienst-twisten in Nederland vanaf de Beeldenstorm van 1566 tot aan de  Dortse Synode van 1618, het ontstaan van de Hervormde kerk na de Franse tijd in 1816, met als reactie daarop de Afscheiding van 1834 en de Doleantie van 1886, gevolgd door het ontstaan van de Gereformeerde kerken met al hun kerkscheuringen (o.a. in 1926 en 1944). Dat is duidelijk zoveel, dat dat een compleet boekwerk vergt. Daarom doe ik dat maar niet. Ik raad u aan om het museum te bezoeken.
Wel kan ik u zeggen dat er, naast de vaste tentoonstellingscollectie, momenteel tot 24 juni 2012 een tentoonstelling in dit museum loopt met als titel: Vrouwen voor het voetlicht. Hierin wordt aandacht besteed aan de vele vrouwen binnen de kerken in de afgelopen eeuwen. Onder andere de vrouwen die zich ten tijde van het Romeinse Rijk bekeerden tot het Christelijk geloof, met als risico dat ze werden doodgemarteld of voor de leeuwen in de arena werden geworpen. Heel vaak werden dergelijke vrouwen - zoals o.a. Lucia, Susanna en vele anderen - postuum heilig verklaard vanwege hun standvastigheid in het geloof. In de Middeleeuwen kozen veel vrouwen om in het klooster in te treden. Daar konden ze hun (moederlijke) zorg kwijt op iedereen die ziek of arm was en dus ondersteuning en hulp nodig had. De harde Middeleeuwse samenleving had veel baat bij dergelijke vrouwen. Iets wat na 1853 (met de herinvoering van de Rooms-Katholieke kerkorde dank zij de grondwet van Thorbecke van 1848) opnieuw in Nederland kon, en waar sindsdien een uitgebreide cultuur omheen is ontstaan, als onderdeel van het Rijke Roomse Leven. Na de Reformatie in Nederland rond 1572 en 1580 verscheen de domineesvrouw, want een protestantse geestelijke mocht wel trouwen, in tegenstelling tot de Rooms-Katholieke geestelijken. Dat gaf dus geen problemen meer. Met Rooms-Katholieke geestelijke waren er dus wel zekere problemen. Die werden voor de Reformatie vaak opgelost door een huishoudster in de pastorie naast de Rooms-Katholieke geestelijke te plaatsen. Dan wisten de dorpelingen zeker dat die pastoor van de andere vrouwen in zijn parochie afbleef.
Wat me ook opviel, was dat van de domineesvrouw wel werd verwacht dat ze haar man absoluut gehoorzaam moest wezen. Hoewel? Als hij al te gekke dingen eiste, mocht ze dat toch weigeren. Blijkbaar was er wel een grens, maar waar die precies lag, werd niet duidelijk. Wat ook van haar werd verwacht, was dat ze haar kinderen goed gelovig opvoedde tot oppassende burgers en haar echtgenoot buiten de kroeg hield. Kunnen mannen minder goed kinderen opvoeden? In ieder geval werd moeder de vrouw geacht ook goed te kunnen lezen; ze moest toch weten wat er precies in de Bijbel stond, om die kennis goed over te brengen op haar kinderen. En zo valt er nog veel meer te vertellen, dan in dit blogstukje past.
Na afloop van mijn bezoek aan dit zeer interessante museum, maakte ik nog een wandeling door de Utrechtse binnenstad. Op het Domplein zag ik voor het Academiegebouw een opvallende mijlpaal. Die had betrekking op het Romeinenjaar 1997 dat toen in Utrecht is gehouden. Ernaast was een metalen strip te zien die aangaf waar de muur liep van het Romeinse legerfort dat rond het begin van onze huidige jaartelling hier had gestaan. Zie foto 3 hieronder. Die mijlpaal vond ik curieus, want precies zo'n zelfde mijlpaal had ik in juni 2004 tijdens mijn vakantie samen met mijn vriend Hugo ook gezien langs de weg van Houten naar Odijk, zuidoostelijk van de stad Utrecht. Daarom maakte ik gelijk een foto van deze zelfde mijlpaal op de het Domplein. Daarna wandelde ik rond de Dom en vond aan de achterkant in een kleine zijstraat het Paushuis, wat te zien is op foto 4. Dat is een gebouwencomplex dat nu voor representatieve doelen door de Provincie wordt gebruikt, maar rond 1520 in gereedheid was gebracht voor de mogelijke komst van paus Hadrianus VI, nadat hij als paus zou zijn afgetreden. In 1522 was hij als eerste en tot nu toe enige Nederlandse paus gekozen. Een jaar later overleed hij in Rome. De Romeinse burgers waren daar wel blij mee; ze vonden die Hollander veel te sober en te zuur. Ze wilden liever blijven doorfeesten, terwijl de Rooms-Katholieke kerk juist op dat moment groot gevaar liep te scheuren (denk aan de kritiek van Luther, Zwingli, Calvijn en andere protestantse kerkvaders!). En dus heeft hij zijn laatste jaren van zijn leven nooit in zijn Paushuis in zijn geboortestad Utrecht kunnen doorbrengen. In 1806 werd het in gebruik genomen als tijdelijk paleis van Lodewijk Napoleon, die door zijn beroemde broer Napoleon tot koning van Holland was benoemd.
Daarna sloot ik mijn dagtocht in Utrecht af en keerde terug naar het station voor de reis terug naar huis.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten