Afgelopen zaterdag 9 juni 2012 ben ik samen met een groepje vrienden een middag naar Delfzijl geweest. Ik reisde per trein naar Groningen en stapte daar over op de trein naar Delfzijl. Op het station Groningen-Noord stapten mijn vrienden in, en zo reisden we met ons vijven naar de belangrijkste havenstad van de provincie Groningen: Delfzijl. Daar nam ik op het perron een foto van mijn medereizigers onder het ouderwetse naambord van het station. Zie foto 1 hier onder aan dit blogbericht. Direct daarna wandelden we op ons gemak naar het Eemshotel. Dat staat op loopafstand van het station, aan de zeekant van de dijk op hoge palen, en bereikbaar via een trap langs de helling van de dijk en een lange galerij naar het hotel-restaurant. Zie foto 2. Daar genoten we van een kop koffie en van het weidse uitzicht over de Eemsmond met aan de overkant Duitsland. Daar kon je naast het industrieterrein bij Emden ook de grote windmolens zien staan. Nadat we hadden afgerekend, daalden we de trap langs de dijk af en liepen naar het Muzeeaquarium, het museum van Delfzijl. Zie foto 3. De kern ervan is een oude Duitse munitiebunker uit 1944, die na de oorlog werd omgebouwd tot een onderkomen voor aquariums met diverse soorten zeevissen, roggen, platvissen, krabben, zeesterren en andere zeedieren uit de Noordzee. Zie foto 4 en 5. Omdat deze bunker wanden en muren heeft van 3 meter dikte, konden er makkelijk grote aquariums in worden gebouwd, want die dikke betonwanden konden de druk van het vele water wel aan. Deze bunker was in 1944 gebouwd en was onderdeel van de luchtverdedigingsring rond de Duitse havenstad Emden. Veel hielp het niet, want Emden is zwaar gebombardeerd door de Geallieerden.
Ik was niet onbekend in Delfzijl. Op 25 juni 1983 was ik ook al eens een dag naar Delfzijl geweest. Toen had je alleen nog die voormalige Duitse munitiebunker met daarin die aquariums. In de jaren 90 werd er een heel museumpand om die bunker heen gebouwd en is er sindsdien een heleboel te bekijken. Zo is er een archeologische afdeling in ondergebracht, compleet met hunebed. Jazeker, want toen in de jaren 70-80 het industrieterrein bij Delfzijl werd uitgebreid, stuitte men ineens onder dikke kleilagen ineens op een hunebed. Die was daar in de loop van circa 5000 jaar onder een dikke laag zee-sedimenten verdwenen. Nu is dat hunebed verplaatst naar dit museum, compleet met informatieborden over de vondst en over hunebedden in het algemeen. Verder is er een grote afdeling geologie met vitrines vol mineralen en gesteenten. Op de eerste etage was een grote verzameling schelpen vanuit de hele wereld te bewonderen. Daar liggen werkelijk de prachtigste schelpen in vitrines tentoongesteld, grote en kleine. Op een schelp na: dat was een reusachtige doopvontschelp. Op de bovenste etage - boven op het dak van de bunker - was een grote tentoonstelling over de scheepvaart, die voor Delfzijl natuurlijk heel belangrijk is geweest. Er stonden veel scheepsmodellen opgesteld, en veel navigatie- en communicatie-apparatuur. Daar zag ik ook het model van het Zweedse vrachtschip Dagmar Bratt. Zie foto 6. Op de zijkanten stond in enorme koeieletters de naam van het schip, de Zweedse vlag en de naam van het land van herkomst geschilderd. Dat was bedoeld voor U-boot-kapiteins, zodat ze direct door hun periscoop konden zien dat ze hier te maken hadden met een vrachtschip uit een neutraal land dat ze dus niet mochten torpederen. De Dagmar Bratt was het vrachtschip dat in februari 1945 Zweeds meel naar Nederland vervoerde voor de hongerlijdende bevolking in de Randstad. Het schip legde aan in Delfzijl, waarna het vervolgens met binnenschepen naar de Randstad moest worden vervoerd. Dat gebeurde vrijwel niet, omdat de binnenwateren waren dichtgevroren. Eigenlijk had de Dagmar Bratt moeten doorvaren naar Amsterdam en Rotterdam om daar in de havens zijn lading te lossen. Uiteindelijk zijn er Britse en Amerikaanse bommenwerpers vanuit Groot-Brittannie opgestegen die vele zakken meel dropten op afwerpvelden vlak bij de grote steden van Noord- en Zuid-Holland. Daarvan werd in fabrieksbakkerijen in de steden brood van gebakken. Na de oorlog is hieruit de verwarrende mythe ontstaan dat die Britse bommenwerpers Zweeds wittebrood hadden gedropt.
Aan het eind van de middag verlieten we het museum, wandelden terug naar het station en namen de trein terug naar Groningen-stad. Er was die avond een belangrijke voetbalwedstrijd op tv, namelijk de wedstrijd Nederland-Denemarken. En Hans wilde die graag zien. Toen wisten wij nog niet dat de Nederlandse voetbalploeg die zou verliezen ondanks een groot aantal gemiste kansen. Maar dat is een totaal ander verhaal dat mij nauwelijks interesseert.
zondag 17 juni 2012
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten