Hallo ge-interesseerde blogvolgers,
Begin september ben ik samen met mijn vriend uit Groningen op de Open Monumenten Dag in Zwolle geweest. Daar heb ik op 4 oktober 2013 over geblogd. Daarin vertelde ik al dat ik in de Grote of Sint Michaelskerk de grafsteen van de bekende 17-e eeuwse schilder Gerard ter Borgh had gezien en gefotografeerd. Als u zijn grafsteen ook wilt zien, moet u na binnenkomst in de Grote Kerk via het portaal, direct naar links gaan. Daar ziet u het rechtopstaand in de muur ingemetseld. Dat kunt u zien op foto 1 en 2 in dit blogbericht. Gerard ter Borgh was een van de zeer vele schilders uit de Gouden Eeuw van de toenmalige Republiek der 7 Provincien. Hij stamde uit een Zwolse schildersfamilie en leefde van december 1617 tot december 1681.
Het gezin Ter Borgh woonde in een fraai pand in de Sassenstraat, gelegen achter het koor van de Grote of Sint Michaelskerk. Dat pand kunt u zien op foto 3. Op het linker raam in de gevel van het pand is een tekst te lezen over de familie Ter Borgh die er gewoond heeft. Hij leerde het schildersvak van zijn vader (een hoge ambtenaar in het toenmalige stadsbestuur), evenals zijn broers Moses en Herman en zijn zus Gesina. Met zijn broer Moses ter Borgh is het niet goed afgelopen. Hij trad in dienst bij de Hollandse marine en kwam in 1667 om, gedurende de Tweede Engelse oorlog, tijdens de beroemde en succesvolle Tocht naar Chatham.
Gerard ter Borgh heeft vele schilderijen gemaakt. Maar wat mij betreft is er in ieder geval 1 schilderij van hem van zeer groot nationaal belang: de vredesconferentie tussen Holland en Spanje te Munster in 1648. Dat ziet u hier onder op afbeelding 4. Die heb ik overgenomen uit de Wikipedia; daarin vindt u meer informatie over de Vrede van Munster. Op het schilderij zelf staan alle onderhandelaars uit Spanje en Nederland bij elkaar rond een tafel gedekt met een donkergroen tafellaken met daarop twee kistjes waarin de documenten van het Vredesverdrag tussen Holland (eigenlijk: de Republiek) en Spanje worden bewaard. Met dat vredesverdrag kwam er een eind aan de 80-jarige oorlog tussen de opstandige Nederlandse gewesten en provincies enerzijds en Spanje anderzijds. Daarmee werd tevens Nederland erkend als zelfstandig en soeverein land, dat hiermee onafhankelijk werd van Spanje, en tevens afgescheiden werd van het Duitse Reich. Met dit schilderij fungeerde Gerard ter Borgh meer als een 17-e eeuws soort fotojournalist dan als een kunstschilder. Dat is een tegenwoordig volstrekt vergeten maar belangrijk detail dat toen voor vrijwel alle schilders gold. Ze waren toen niet zozeer kunstzinnige schilders, als wel ambachtelijk zeer doorkneed in het zo levensecht afbeelden van personen, gebeurtenissen, landschappen en dergelijke. De fotografie werd pas rond 1840 uitgevonden. Pas daarna konden schilders zich heel creatief kunstzinnig op het witte doek uitleven en uitgroeien tot kunstschilders volgens de definitie zoals die tegenwoordig wordt gehanteerd.
Overigens: Hitler en de zijnen vonden dat vredesverdrag van Munster uit 1648 een historische fout en wilden dat in mei 1940 terugdraaien door Nederland onder het motto "Heim ins Reich" weer aan het Duitse Reich toe te voegen. Ze zagen ons Nederlanders zelfs als een Germaans broedervolk. Vandaar dat Nederland een zeer licht bezettingsregiem kreeg opgelegd. Pas in later jaren werd dat steeds drukkender met als dieptepunt de Hongerwinter. De Nazi's hebben indertijd niet willen begrijpen dat die koppige Nederlanders dat vredesverdrag uit 1648 helemaal niet als een fout zagen en volstrekt niet gediend waren van de Duitse aanwezigheid gedurende de periode 1940-1945.
Dat de Nederlandse opstanden in 1566 (beter bekend als de Beeldenstorm) en in 1572 (toen de Watergeuzen Den Briel veroverden, waarna de ene stad na de andere stad overging van Spaans naar Staats) uiteindelijk zou uitlopen op een 80 jaar lang durende oorlog, had niemand toendertijd voorzien. Wel sloten de opstandige gewesten in 1579 een verdrag in Utrecht waarin ze onderling gezamenlijk afspraken maakten over verdediging, bestuur, financien en geloof. Dat is bekend geworden als de Unie van Utrecht. In 1979 is dat feit op de toenmalige rijksdaalders herdacht. In 1979 waren het reguliere betalingsmiddelen, maar nu - na de invoering van de Euro-munt in 2002 - vind je dergelijke munten alleen nog in muntenverzamelingen. In 1581 vond de daadwerkelijke onafhankelijkheidsverklaring van de opstandige Nederlandse gewesten plaats met het Placcaet van Verlatinghe. Pas met de Vrede van Munster in 1648 erkende Spanje eindelijk die onafhankelijkheid. Deze 3 documenten tesamen zou je kunnen zien als de geboorteakte van het huidige Nederland.
Ik vind het zeer merkwaardig dat dit alles zo ontzettend weinig aandacht krijgt in Nederland. Alleen in 1998 werd er landelijk enige aandacht aan geschonken omdat het toen precies 350 jaar geleden was. In Duitsland ook, maar dat had te maken met het feit dat in 1648 in Osnabruck een vredesverdrag werd getekend waarbij de 30-jarige oorlog die van 1618 tot 1648 in Duitsland woedde, werd be-eindigd. Beide vredesverdragen (Osnabruck en Munster) staan in Duitsland bekend als de Westfaalse vredesverdragen.
En er was ook een verschil tussen de partners die de beide vredesverdragen tekenden. In het geval van de Vrede van Munster was er duidelijk sprake van een winnaar (Holland, eigenlijk: de Republiek) en een verliezer (Spanje), terwijl er in het geval van de Vrede van Osnabruck er alleen maar verliezers waren (de honderden Duitse ministaatjes, maar vooral de Duitse Keizer) en nauwelijks winnaars. Maar tientallen jaren later bleek wie de echte winnaar was: koning Lodewijk XIV van Frankrijk. Hij zag zijn kans schoon om te intrigeren in het Duitse Reich en al die Duitse ministaatjes tegen elkaar uit te spelen en zo zijn Franse grondgebied stukje bij beetje uit te breiden (Elzass-Lotharingen!), tot dat er diverse oorlogen van kwamen, zoals onder andere in 1672 (ons rampjaar) en uiteindelijk de Spaanse successie-oorlog (1701-1713). Daarover heb ik al eerder geblogd, namelijk op 4 september 2013 onder de titel: Opnieuw Utrecht, tentoonstelling over de Vrede van Utrecht 1713.
zondag 27 oktober 2013
zondag 20 oktober 2013
Kort weekje Rotterdam in september 2013
Hallo bloglezers,
Eind september ben ik weer eens een kort weekje naar Rotterdam geweest. In april eerder dit jaar was ik ook al een lang weekend in Rotterdam geweest. Daarover heb ik geblogd op 1 mei 2013. Waarom ik in september weer naar Rotterdam ging? Op 26 september werd in de wijk Rotterdam-IJsselmonde, achter het winkelcentrum Keizerswaard een Historische Markt gehouden, georganiseerd door verschillende plaatselijke historische verenigingen en de plaatselijke afdeling van de landelijke NGV (= Nederlandse Genealogische Vereniging). Op foto 1 in dit rijk ge-illustreerde blogbericht ziet u de kraampjes van die Historische Markt. Daar heb ik veel interessante boeken gekocht over Rotterdam-Zuid, Charlois, en de dorpen IJsselmonde en Ridderkerk. Verder ontmoette ik daar geheel toevallig iemand die in de verte familie aan mijn moederskant bleek te zijn. Dat leidde dus tot een enthousiast gesprek. Bij nadere beschouwing vond ik deze markt wel wat aan de kleine kant. Voor zover ik dergelijke historische en genealogische markten in Leeuwarden en elders in het noorden van Nederland heb meegemaakt, die in samenwerking met plaatselijke archieven en historische verenigingen en de plaatselijke afdelingen van de NGV (Fries, Gronings of Drents) waren georganiseerd, waren die veel groter van opzet en stonden er veel meer kramen en stands dan op deze Historische Markt in Rotterdam-IJsselmonde. Maar dat verder terzijde. Toen ik een week later weer thuisgekomen was, heb ik een aantal van die gekochte boeken aan mijn ouders te lezen gegeven. Zij vonden het prachtig. Voor hen stonden die boeken vol met foto's van bekende plekken, die zij nog uit hun jeugd kenden. Voor mij trouwens ook.
Na afloop van de Historische Markt heb ik nog een rit per tram naar Charlois gemaakt. Om precies te zijn: naar de Boergoense Vliet. Daar staat de Bethelkerk, die u hieronder ziet op foto 2, en waar mijn moeder in de jaren 40 en 50 vaak heeft gekerkt. Curieus is dat deze kerk is gebouwd door de architect Tjeerd Kuipers, de overgrootvader van mijn vriend met wie ik kort hiervoor in Zwolle op de Open Monumenten Dag (zie hier direct onder dit blogbericht , blogdatum: 4 oktober 2013) ben geweest. Daar staat hij op de foto die ik in Zwolle in de Waalse Kerk heb gemaakt.
Terug naar Rotterdam-Charlois: Vervolgens liep ik de Frans Bekkersstraat in. Daar zijn in de jaren 30 en 70 archeologische opgravingen geweest naar de fundamenten van een Middeleeuwse donjon die daar voor 1373 heeft gestaan. Om de plek aan te geven waar die vierkante woontoren tot aan de overstroming van de Riederwaard in 1373 heeft gestaan, is met afwijkend formaat en anders gekleurde stenen in het wegdek een groot vierkant in het wegdek gelegd, wat te zien is op foto 3.
De dag daarna nam ik de tram naar de noordoever. Daar bezocht ik het Belastingmuseum. Nooit leuk om te moeten betalen, maar wel interessant om de geschiedenis rond dit onderwerp te bekijken. Ook omdat rond 1566-1572 de beruchte Spaanse landvoogd Alva een aantal nieuwe belastingmaatregelen probeerde in te voeren in de Nederlanden. Daarin faalde de Spaanse onderdrukker volledig. De Vlamingen, Brabanders en Hollanders saboteerden die belastingplannen zo grondig dat er niets van de invoering terecht kwam. Bovendien was het een van de redenen (naast de godsdienstige en bestuurlijke redenen) waardoor de opstand uitbrak en uiteindelijk tot de 80-jarige oorlog leidde. Dat werd uitgelegd en getoond in een paar vitrines met oude munten, documenten en schilderijen.
Op de zolderetage was een tijdelijke tentoonstelling ingericht met kleding, smokkelkleding om precies te zijn. Ik vond het heel opvallend dat dat vooral veel dameskleding was. Dat waren zeker kleren van zeer fatsoenlijk geklede dames die niet gediend waren van handtastelijk gefouilleer. Jaja. Anders hadden die douaniers al die verborgen zakjes op al die onderkleding kunnen vinden.
In een andere zaal in een andere vitrine waren fietsplaatjes tentoongesteld. Van 1924 tot 1941 moest men in Nederland belasting voor zijn fiets betalen. De regering beschouwde zo'n vervoermiddel namelijk als luxe. Jaja. Maak dat al die arbeiders maar eens duidelijk, die per fiets door weer en wind naar hun werk gingen. Bovendien hakte deze belasting diep in in het inkomen van al die laagbetaalde arbeiders. Geen wonder dat het een zeer gehate belasting was. Ik zag in diezelfde vitrine ook een fietsplaatje in een leren etui, zoals te zien is op foto 4. Die kon je zo aan je stuur hangen. Dat stond indertijd bekend als de Colijnsorde, genoemd naar de gehate minister Hendrikus Colijn die deze niet minder gehate belasting had ingevoerd. Zoals u ook op foto 4 ziet, was dit fietsplaatje (let op het gaatje!) van een werkloze. En als je in de jaren 30 werkloos was, werd je daar heel lelijk op aangekeken; alsof het je eigen schuld was dat je werkloos was geworden en het dus niet aan de toenmalige crisis van de jaren 30 lag. En de toenmalige werklozenuitkering werd door de toenmalige overheid gezien als een gunst waar je dankbaar voor moest zijn, ook al verrekte je van de armoede. Het was beslist geen recht, zoals tegenwoordig. Dank zij de Duitse bezetter is die fietsbelasting in 1941 afgeschaft. Hadden die Duitsers toch nog iets goeds gedaan.
Voorafgaand aan mijn bezoek aan het Belastingmuseum wandelde ik eerst rond de Veerhaven naar de Maaskade waar ik genoot van het weidse uitzicht over de rivier de Nieuwe Maas en de Wilhelminakade aan de overkant. Daar maakte ik foto 5. Daar aan de overkant staat nog altijd het kantoorgebouw van de HAL (= Holland Amerika Lijn) met zijn groene torentjes, waar nu Hotel New York in zit. Verderop lag aan de Wilhelminakade een reusachtig groot hoekig passagiersschip, namelijk de Crown Princess, geregistreerd in de plaats Hamilton, de hoofdstad van het eiland Bermuda. Dit cruiseschip is in 2006 in de vaart gekomen. Het is 290 meter lang en heeft een capaciteit voor circa 3080 passagiers. Ik vind het geen mooi schip; veel te hoekig. Daarnaast is het - gezien het grote aantal passagiers - net een drijvende stad. Over dat onderwerp heb ik enkele jaren geleden al eens geblogd op 16 april 2010 onder de titel: passagiersschip als een drijvende stad.
Tot in de jaren 60 van de vorige eeuw vertrokken van de Wilhelminakade de emigrantenschepen naar Amerika en sinds de jaren 70 de cruiseschepen - zoals o.a. de Nieuw Amsterdam en de Rotterdam - voor toeristische vaartochten langs de landen rond de Noordzee.
Na mijn bezoek aan het Belastingmuseum reisde ik per tram en metro naar Delfshaven. Maar daar bezocht ik niet het zeer bekende historische deel aan de zuidkant van de Schiedamseweg, maar de saaie woonwijk aan de noordkant. Nadat ik een paar straten was doorgelopen, kwam ik uit op een marktplein waar typische jaren-50 flats omheen stonden. Verderop lag een park waar een stuk of wat mensen (verreweg de meesten allochtonen) wandelden en waar veel kinderen in de speelplaats midden in het park speelden. Maar dat had mijn interesse ook niet. Ik was ge-interesseerd in het monument direct bij de ingang van het park, wat u ziet op foto 6. Daar lagen een paar grote verroeste cijfers in 3 hoopjes bij elkaar gegooid: 31-3-1943. Inderdaad: de oorlog is niet ver weg in Rotterdam. Hier had de woonwijk gestaan die op 31 maart 1943 werd gebombardeerd door Amerikaanse bommenwerpers, en dat nadien bekend werd als het Vergeten Bombardement. Eigenlijk waren de bommen voor het havengebied verderop tussen Rotterdam-Delfshaven en Schiedam bedoeld, maar de bommenwerpers lieten de bommen net te laat los, waardoor ze op de woonwijk vielen. Gevolg: rond 325 doden en circa 400 gewonden en ongeveer 16.500 daklozen. Alsof Rotterdam nog niet vaak genoeg was gebombardeerd. De Duitsers wisten wel raad met zo'n Geallieerde blunder. Die hingen overal posters op vol vallende bommen met daarbij de tekst: Van je vrienden moet je het maar hebben! Vandaar dat er een aantal naoorlogse flats uit de jaren 50 rond dat marktplein staan. En vandaar de naam van dat park: Park 1943.
Daarna stapte ik weer in op de metro en maakte een enorme rit via Schiedam, Pernis, Rhoon en Zuidplein naar het metrostation Maashaven. Dat is het hoogste metrostation van het hele metronetwerk van Rotterdam. Overigens valt het in het niet bij de reusachtige graansilo ernaast, zoals u kunt zien op foto 7. Vandaar wandelde ik over de Putselaan naar het Afrikaanderplein. Daar is de bekende voetbalclub Feyenoord in 1908 begonnen. Onderweg passeerde ik op de Putselaan de Oranjeschool waar mijn vader als kind op heeft gezeten. Bij het Afrikaanderplein aangekomen nam ik de tram terug.
De volgende dag stapte ik op de bus en reed weer naar het winkelcentrum Keizerswaard (waar ik hierboven al over vertelde in verband met die Historische Markt). Nadat ik daar was uitgestapt wandelde ik door de woonwijken naar het oude dorp IJsselmonde, gelegen aan de dijk langs de rivier. Ik genoot van het uitzicht op de rivier, de overkant, en de Van Brienenoordbrug en maakte veel foto's van het weidse panorama. Op foto 8 hierboven ziet u de enorme boog van de Brienenoordbrug, met daar onderdoor in de verte de kantoortorens in het centrum van Rotterdam. Daarna liep ik het dorp in, naar de Adriaen Janszkerk. Dat is een oude laat-Middeleeuwse kerk die in 1467 tot parochiekerk is verheven en die sinds de jaren 1970 de naam draagt van de laatste Katholieke pastoor die rond 1567 tevens de eerste Protestantse dominee in IJsselmonde was geworden. Omdat hij steeds meer was opgeschoven van Katholiek naar Protestants, werd hij in 1567 gearresteerd door de Spanjaarden en in 1570 na een proces ter dood veroordeeld. Adriaen Jansz werd tesamen met 3 andere pastoors in Den Haag eerst gewurgd aan de worgpaal waarna hun lijken werden verbrand. Terug naar het heden. Ik liep om het kerkgebouw heen en fotografeerde het aan de buitenkant. Op foto 9 hieronder ziet u de kerk vanuit het oosten met uitzicht op het koor. Direct westelijk van deze kerk heeft tot 1901 het kasteel van IJsselmonde gestaan. In 1901 heeft de laatste kasteelheer Cornelis Johan Adriaan Bichon het kasteel laten slopen na een gewonnen rechtszaak, waarna hij IJsselmonde verliet om nooit meer terug te keren. Helemaal rechts van de kerk op foto 9 hieronder, tussen de boomstammetjes door, hebt u uitzicht op de met gras begroeide helling van een dijkweg. Ongeveer daar heeft het kasteel van IJsselmonde gestaan. Mijn vader herinnert zich dat hij als kind de fundamenten van het gesloopte kasteel nog heeft gezien. Bij dat kasteel hoorde ook een grote tuin. Die werd in de jaren 30 en 40 door de familie Van Oorschot (mijn overgrootouders) gepacht. Op foto 9 is dat links op de foto, ongeveer daar waar de bomen en struiken nu staan. Het was een grote langwerpige lap grond waarop groenten en fruit werden gekweekt. Daar werkte een oom van mijn vader. Mijn vader zelf kwam graag spelen in die tuin in het dorp IJsselmonde. Daar heeft hij mij jaren later vaak over verteld. Dat heeft mij zo nieuwsgierig gemaakt dat ik de plek waar die tuin heeft gelegen, wilde zien. Maar daar is tegenwoordig helemaal niets meer van te zien; er staat sinds de jaren 60 wat groen (zie foto 9) en een woonwijk (wat op foto 9 net niet te zien is) op dat stukje grond.
Nadat ik alles rond de kerk had bekeken, wandelde ik door de Benedenstraat (natuurlijk gelegen onder aan de dijk) in oostelijke richting, totdat ik in de nieuwe woonwijk Beverwaard terecht kwam.
In de Beverwaard stapte ik in op de tram en reed naar het noordelijke eind van de Beyerlandselaan. Daar staat sinds 2010 de grote Essalam moskee (= Vredesmoskee) met 2 minaretten (van 50 meter hoogte). Dat gebouw ziet u op foto 10 hierboven. De bouw van deze moskee begon in 2003 en verliep wel erg langzaam, zozeer dat het zo nu en dan het landelijke nieuws haalde. In 2010 werd de moskee voltooid en in gebruik genomen. Het is de grootste moskee van Nederland. Er leven nu eenmaal veel Turken en Marokkanen in Rotterdam. Niet alleen in Delfshaven maar ook op Zuid. Hun voorouders waren in de jaren 1960 door het Nederlandse bedrijfsleven naar Nederland gehaald als goedkope gastarbeider. Later mochten ze van de Nederlandse overheid hun vrouw en kinderen ook naar Nederland laten overkomen. Hun kleinkinderen en achterkleinkinderen zijn hier in Nederland geboren en hebben daardoor weinig meer met hun land van herkomst. Hun aanwezigheid was ook te zien aan de winkels op de Beyerlandselaan. Daar waren opvallend veel winkels met buitenlandse namen, gerund door allochtonen, onder andere opvallend veel winkels in trouwkleding. Halverwege de Beyerlandselaan maakte ik foto 11 (hieronder) van het Colosseum-blok. Ik herinner me dat daar tot in de jaren 1970 een bioscoop zat, genaamd Colosseum. Nadien is die gesloten. Tegenwoordig zit er een meubel-tapijtenzaak in. Je ziet het grote zwarte bord met witte letters (tekst: MMZ wonen) boven de ingang, al staat er op foto 11 helaas net een lantaarnpaal voor. Op diezelfde foto ziet u midden op de Beyerlandselaan ook masten met de bovenleiding voor de tram. Sinds circa 15 jaren rijdt er weer een tram over de Beyerlandselaan, net als vroeger. Al is het nu een electrische tram, terwijl het tot circa 1965 een stoomtram van de RTM was geweest die naar het omringende platteland zuidelijk van Rotterdam en verder naar de Zuid-Hollandse eilanden reed. In het verlengde van de Beyerlandselaan ligt de Groene Hilledijk. Daar heb ik zeer veel voetstappen liggen uit de tijd dat ik als kind elk jaar bij mijn grootouders logeerde, gedurende de jaren 60, 70 en 80. Mijn grootouders woonden in een flat aan de Groene Hilledijk en keken uit op de Daniel de Hoedkliniek. Niet direct het meest vrolijke uitzicht; het is een ziekenhuis voor kankerpatienten. Verderop, bij het Zuiderziekenhuis, helemaal aan het eind van de Groene Hilledijk stapte ik op de bus terug naar huis.
Nadat ik was uitgerust van de lange wandeling, ging ik er weer op uit. Nu nam ik de tram naar het Wilhelminaplein. Vandaar wandelde ik onder het Poortgebouw (uit 1879) door naar het entrepot "de 5 werelddeelen". Dat is een historisch pakhuis uit 1876, met bijbehorende entrepothaven (voltooid in 1878) en havenkranen. Het was gebouwd dank zij de investeringen van de roemruchte speculant Lodewijk Pincoffs (1827-1911), die in het net hierboven genoemde Poortgebouw zijn directiekantoor had. Dank zij zijn voorstellen had de stad na 1870 de sprong over de rivier de Nieuwe Maas naar Zuid gemaakt en waren er haventerreinen op de zuidoever aangelegd en pakhuizen gebouwd. Naast het pakhuis "de 5 werelddeelen" staat zijn standbeeld, dat u ziet op foto 12. Maar Lodewijk Pincoffs kijkt een beetje betrapt. En daar is alle reden toe. Toen in 1879 zijn financiele imperium vanwege een economische crisis instortte, vluchtte hij per trein naar Antwerpen en vandaar per emigrantenschip naar Amerika. Voor de Rotterdammers die met de puinhopen bleven zitten, was het buitengewoon onaangenaam. Maar de wethouder voor Havenzaken Gerrit Jan de Jongh (1845-1917) kocht de haventerreinen en pakhuizen en haveninstallaties voor een prikkie op en bouwde de boel verder uit en liet nog meer havens uitgraven (o.m. de Rijnhaven, de Maashaven en de Waalhaven). Daarna groeide Rotterdam in zo'n 80 jaar tijd definitief uit tot de grootste havenstad ter wereld. Nadat ik zijn standbeeld had gefotografeerd (zie foto 12), wandelde ik rond het pakhuis naar de Rosestraat toe. Aan die kant van het voormalige pakhuis kon je via een grote brede ingangspartij naar binnen. Er zitten tegenwoordig allemaal restaurantjes, kleine winkeltjes en een grote buurtsuper in.
Naast het pakhuis stond aan de Rosestraat ook het voormalige stationsgebouw van de RTM. Dat beketekent officieel Rotterdamsche Tramweg Maatschappij, maar sommige Rotterdammers maakten daar vroeger al van: Rot-ezeltje Trek Maar. Van hier vertrokken de eerder genoemde stoomtrams door de Rosestraat, de Beyerlandselaan en de Groene Hilledijk naar de rest van het eiland IJsselmonde, en naar de andere Zuid-Hollandse eilanden. Mijn vader herinnert zich die tram nog heel goed. En ook mijn opa heeft mij daar indertijd regelmatig over verteld. Natuurlijk maakte ik van dat pand ook foto's, waaronder de hier onder staande foto 13. Daarna wandelde ik terug naar de RET-tramhalte op het Wilhelminaplein en reisde terug.
De volgende dag stapte ik op het NS-station Rotterdam-Lombardijen op de trein terug naar huis, naar Leeuwarden.
Eind september ben ik weer eens een kort weekje naar Rotterdam geweest. In april eerder dit jaar was ik ook al een lang weekend in Rotterdam geweest. Daarover heb ik geblogd op 1 mei 2013. Waarom ik in september weer naar Rotterdam ging? Op 26 september werd in de wijk Rotterdam-IJsselmonde, achter het winkelcentrum Keizerswaard een Historische Markt gehouden, georganiseerd door verschillende plaatselijke historische verenigingen en de plaatselijke afdeling van de landelijke NGV (= Nederlandse Genealogische Vereniging). Op foto 1 in dit rijk ge-illustreerde blogbericht ziet u de kraampjes van die Historische Markt. Daar heb ik veel interessante boeken gekocht over Rotterdam-Zuid, Charlois, en de dorpen IJsselmonde en Ridderkerk. Verder ontmoette ik daar geheel toevallig iemand die in de verte familie aan mijn moederskant bleek te zijn. Dat leidde dus tot een enthousiast gesprek. Bij nadere beschouwing vond ik deze markt wel wat aan de kleine kant. Voor zover ik dergelijke historische en genealogische markten in Leeuwarden en elders in het noorden van Nederland heb meegemaakt, die in samenwerking met plaatselijke archieven en historische verenigingen en de plaatselijke afdelingen van de NGV (Fries, Gronings of Drents) waren georganiseerd, waren die veel groter van opzet en stonden er veel meer kramen en stands dan op deze Historische Markt in Rotterdam-IJsselmonde. Maar dat verder terzijde. Toen ik een week later weer thuisgekomen was, heb ik een aantal van die gekochte boeken aan mijn ouders te lezen gegeven. Zij vonden het prachtig. Voor hen stonden die boeken vol met foto's van bekende plekken, die zij nog uit hun jeugd kenden. Voor mij trouwens ook.
Na afloop van de Historische Markt heb ik nog een rit per tram naar Charlois gemaakt. Om precies te zijn: naar de Boergoense Vliet. Daar staat de Bethelkerk, die u hieronder ziet op foto 2, en waar mijn moeder in de jaren 40 en 50 vaak heeft gekerkt. Curieus is dat deze kerk is gebouwd door de architect Tjeerd Kuipers, de overgrootvader van mijn vriend met wie ik kort hiervoor in Zwolle op de Open Monumenten Dag (zie hier direct onder dit blogbericht , blogdatum: 4 oktober 2013) ben geweest. Daar staat hij op de foto die ik in Zwolle in de Waalse Kerk heb gemaakt.
Terug naar Rotterdam-Charlois: Vervolgens liep ik de Frans Bekkersstraat in. Daar zijn in de jaren 30 en 70 archeologische opgravingen geweest naar de fundamenten van een Middeleeuwse donjon die daar voor 1373 heeft gestaan. Om de plek aan te geven waar die vierkante woontoren tot aan de overstroming van de Riederwaard in 1373 heeft gestaan, is met afwijkend formaat en anders gekleurde stenen in het wegdek een groot vierkant in het wegdek gelegd, wat te zien is op foto 3.
De dag daarna nam ik de tram naar de noordoever. Daar bezocht ik het Belastingmuseum. Nooit leuk om te moeten betalen, maar wel interessant om de geschiedenis rond dit onderwerp te bekijken. Ook omdat rond 1566-1572 de beruchte Spaanse landvoogd Alva een aantal nieuwe belastingmaatregelen probeerde in te voeren in de Nederlanden. Daarin faalde de Spaanse onderdrukker volledig. De Vlamingen, Brabanders en Hollanders saboteerden die belastingplannen zo grondig dat er niets van de invoering terecht kwam. Bovendien was het een van de redenen (naast de godsdienstige en bestuurlijke redenen) waardoor de opstand uitbrak en uiteindelijk tot de 80-jarige oorlog leidde. Dat werd uitgelegd en getoond in een paar vitrines met oude munten, documenten en schilderijen.
Op de zolderetage was een tijdelijke tentoonstelling ingericht met kleding, smokkelkleding om precies te zijn. Ik vond het heel opvallend dat dat vooral veel dameskleding was. Dat waren zeker kleren van zeer fatsoenlijk geklede dames die niet gediend waren van handtastelijk gefouilleer. Jaja. Anders hadden die douaniers al die verborgen zakjes op al die onderkleding kunnen vinden.
In een andere zaal in een andere vitrine waren fietsplaatjes tentoongesteld. Van 1924 tot 1941 moest men in Nederland belasting voor zijn fiets betalen. De regering beschouwde zo'n vervoermiddel namelijk als luxe. Jaja. Maak dat al die arbeiders maar eens duidelijk, die per fiets door weer en wind naar hun werk gingen. Bovendien hakte deze belasting diep in in het inkomen van al die laagbetaalde arbeiders. Geen wonder dat het een zeer gehate belasting was. Ik zag in diezelfde vitrine ook een fietsplaatje in een leren etui, zoals te zien is op foto 4. Die kon je zo aan je stuur hangen. Dat stond indertijd bekend als de Colijnsorde, genoemd naar de gehate minister Hendrikus Colijn die deze niet minder gehate belasting had ingevoerd. Zoals u ook op foto 4 ziet, was dit fietsplaatje (let op het gaatje!) van een werkloze. En als je in de jaren 30 werkloos was, werd je daar heel lelijk op aangekeken; alsof het je eigen schuld was dat je werkloos was geworden en het dus niet aan de toenmalige crisis van de jaren 30 lag. En de toenmalige werklozenuitkering werd door de toenmalige overheid gezien als een gunst waar je dankbaar voor moest zijn, ook al verrekte je van de armoede. Het was beslist geen recht, zoals tegenwoordig. Dank zij de Duitse bezetter is die fietsbelasting in 1941 afgeschaft. Hadden die Duitsers toch nog iets goeds gedaan.
Voorafgaand aan mijn bezoek aan het Belastingmuseum wandelde ik eerst rond de Veerhaven naar de Maaskade waar ik genoot van het weidse uitzicht over de rivier de Nieuwe Maas en de Wilhelminakade aan de overkant. Daar maakte ik foto 5. Daar aan de overkant staat nog altijd het kantoorgebouw van de HAL (= Holland Amerika Lijn) met zijn groene torentjes, waar nu Hotel New York in zit. Verderop lag aan de Wilhelminakade een reusachtig groot hoekig passagiersschip, namelijk de Crown Princess, geregistreerd in de plaats Hamilton, de hoofdstad van het eiland Bermuda. Dit cruiseschip is in 2006 in de vaart gekomen. Het is 290 meter lang en heeft een capaciteit voor circa 3080 passagiers. Ik vind het geen mooi schip; veel te hoekig. Daarnaast is het - gezien het grote aantal passagiers - net een drijvende stad. Over dat onderwerp heb ik enkele jaren geleden al eens geblogd op 16 april 2010 onder de titel: passagiersschip als een drijvende stad.
Tot in de jaren 60 van de vorige eeuw vertrokken van de Wilhelminakade de emigrantenschepen naar Amerika en sinds de jaren 70 de cruiseschepen - zoals o.a. de Nieuw Amsterdam en de Rotterdam - voor toeristische vaartochten langs de landen rond de Noordzee.
Na mijn bezoek aan het Belastingmuseum reisde ik per tram en metro naar Delfshaven. Maar daar bezocht ik niet het zeer bekende historische deel aan de zuidkant van de Schiedamseweg, maar de saaie woonwijk aan de noordkant. Nadat ik een paar straten was doorgelopen, kwam ik uit op een marktplein waar typische jaren-50 flats omheen stonden. Verderop lag een park waar een stuk of wat mensen (verreweg de meesten allochtonen) wandelden en waar veel kinderen in de speelplaats midden in het park speelden. Maar dat had mijn interesse ook niet. Ik was ge-interesseerd in het monument direct bij de ingang van het park, wat u ziet op foto 6. Daar lagen een paar grote verroeste cijfers in 3 hoopjes bij elkaar gegooid: 31-3-1943. Inderdaad: de oorlog is niet ver weg in Rotterdam. Hier had de woonwijk gestaan die op 31 maart 1943 werd gebombardeerd door Amerikaanse bommenwerpers, en dat nadien bekend werd als het Vergeten Bombardement. Eigenlijk waren de bommen voor het havengebied verderop tussen Rotterdam-Delfshaven en Schiedam bedoeld, maar de bommenwerpers lieten de bommen net te laat los, waardoor ze op de woonwijk vielen. Gevolg: rond 325 doden en circa 400 gewonden en ongeveer 16.500 daklozen. Alsof Rotterdam nog niet vaak genoeg was gebombardeerd. De Duitsers wisten wel raad met zo'n Geallieerde blunder. Die hingen overal posters op vol vallende bommen met daarbij de tekst: Van je vrienden moet je het maar hebben! Vandaar dat er een aantal naoorlogse flats uit de jaren 50 rond dat marktplein staan. En vandaar de naam van dat park: Park 1943.
Daarna stapte ik weer in op de metro en maakte een enorme rit via Schiedam, Pernis, Rhoon en Zuidplein naar het metrostation Maashaven. Dat is het hoogste metrostation van het hele metronetwerk van Rotterdam. Overigens valt het in het niet bij de reusachtige graansilo ernaast, zoals u kunt zien op foto 7. Vandaar wandelde ik over de Putselaan naar het Afrikaanderplein. Daar is de bekende voetbalclub Feyenoord in 1908 begonnen. Onderweg passeerde ik op de Putselaan de Oranjeschool waar mijn vader als kind op heeft gezeten. Bij het Afrikaanderplein aangekomen nam ik de tram terug.
De volgende dag stapte ik op de bus en reed weer naar het winkelcentrum Keizerswaard (waar ik hierboven al over vertelde in verband met die Historische Markt). Nadat ik daar was uitgestapt wandelde ik door de woonwijken naar het oude dorp IJsselmonde, gelegen aan de dijk langs de rivier. Ik genoot van het uitzicht op de rivier, de overkant, en de Van Brienenoordbrug en maakte veel foto's van het weidse panorama. Op foto 8 hierboven ziet u de enorme boog van de Brienenoordbrug, met daar onderdoor in de verte de kantoortorens in het centrum van Rotterdam. Daarna liep ik het dorp in, naar de Adriaen Janszkerk. Dat is een oude laat-Middeleeuwse kerk die in 1467 tot parochiekerk is verheven en die sinds de jaren 1970 de naam draagt van de laatste Katholieke pastoor die rond 1567 tevens de eerste Protestantse dominee in IJsselmonde was geworden. Omdat hij steeds meer was opgeschoven van Katholiek naar Protestants, werd hij in 1567 gearresteerd door de Spanjaarden en in 1570 na een proces ter dood veroordeeld. Adriaen Jansz werd tesamen met 3 andere pastoors in Den Haag eerst gewurgd aan de worgpaal waarna hun lijken werden verbrand. Terug naar het heden. Ik liep om het kerkgebouw heen en fotografeerde het aan de buitenkant. Op foto 9 hieronder ziet u de kerk vanuit het oosten met uitzicht op het koor. Direct westelijk van deze kerk heeft tot 1901 het kasteel van IJsselmonde gestaan. In 1901 heeft de laatste kasteelheer Cornelis Johan Adriaan Bichon het kasteel laten slopen na een gewonnen rechtszaak, waarna hij IJsselmonde verliet om nooit meer terug te keren. Helemaal rechts van de kerk op foto 9 hieronder, tussen de boomstammetjes door, hebt u uitzicht op de met gras begroeide helling van een dijkweg. Ongeveer daar heeft het kasteel van IJsselmonde gestaan. Mijn vader herinnert zich dat hij als kind de fundamenten van het gesloopte kasteel nog heeft gezien. Bij dat kasteel hoorde ook een grote tuin. Die werd in de jaren 30 en 40 door de familie Van Oorschot (mijn overgrootouders) gepacht. Op foto 9 is dat links op de foto, ongeveer daar waar de bomen en struiken nu staan. Het was een grote langwerpige lap grond waarop groenten en fruit werden gekweekt. Daar werkte een oom van mijn vader. Mijn vader zelf kwam graag spelen in die tuin in het dorp IJsselmonde. Daar heeft hij mij jaren later vaak over verteld. Dat heeft mij zo nieuwsgierig gemaakt dat ik de plek waar die tuin heeft gelegen, wilde zien. Maar daar is tegenwoordig helemaal niets meer van te zien; er staat sinds de jaren 60 wat groen (zie foto 9) en een woonwijk (wat op foto 9 net niet te zien is) op dat stukje grond.
Nadat ik alles rond de kerk had bekeken, wandelde ik door de Benedenstraat (natuurlijk gelegen onder aan de dijk) in oostelijke richting, totdat ik in de nieuwe woonwijk Beverwaard terecht kwam.
In de Beverwaard stapte ik in op de tram en reed naar het noordelijke eind van de Beyerlandselaan. Daar staat sinds 2010 de grote Essalam moskee (= Vredesmoskee) met 2 minaretten (van 50 meter hoogte). Dat gebouw ziet u op foto 10 hierboven. De bouw van deze moskee begon in 2003 en verliep wel erg langzaam, zozeer dat het zo nu en dan het landelijke nieuws haalde. In 2010 werd de moskee voltooid en in gebruik genomen. Het is de grootste moskee van Nederland. Er leven nu eenmaal veel Turken en Marokkanen in Rotterdam. Niet alleen in Delfshaven maar ook op Zuid. Hun voorouders waren in de jaren 1960 door het Nederlandse bedrijfsleven naar Nederland gehaald als goedkope gastarbeider. Later mochten ze van de Nederlandse overheid hun vrouw en kinderen ook naar Nederland laten overkomen. Hun kleinkinderen en achterkleinkinderen zijn hier in Nederland geboren en hebben daardoor weinig meer met hun land van herkomst. Hun aanwezigheid was ook te zien aan de winkels op de Beyerlandselaan. Daar waren opvallend veel winkels met buitenlandse namen, gerund door allochtonen, onder andere opvallend veel winkels in trouwkleding. Halverwege de Beyerlandselaan maakte ik foto 11 (hieronder) van het Colosseum-blok. Ik herinner me dat daar tot in de jaren 1970 een bioscoop zat, genaamd Colosseum. Nadien is die gesloten. Tegenwoordig zit er een meubel-tapijtenzaak in. Je ziet het grote zwarte bord met witte letters (tekst: MMZ wonen) boven de ingang, al staat er op foto 11 helaas net een lantaarnpaal voor. Op diezelfde foto ziet u midden op de Beyerlandselaan ook masten met de bovenleiding voor de tram. Sinds circa 15 jaren rijdt er weer een tram over de Beyerlandselaan, net als vroeger. Al is het nu een electrische tram, terwijl het tot circa 1965 een stoomtram van de RTM was geweest die naar het omringende platteland zuidelijk van Rotterdam en verder naar de Zuid-Hollandse eilanden reed. In het verlengde van de Beyerlandselaan ligt de Groene Hilledijk. Daar heb ik zeer veel voetstappen liggen uit de tijd dat ik als kind elk jaar bij mijn grootouders logeerde, gedurende de jaren 60, 70 en 80. Mijn grootouders woonden in een flat aan de Groene Hilledijk en keken uit op de Daniel de Hoedkliniek. Niet direct het meest vrolijke uitzicht; het is een ziekenhuis voor kankerpatienten. Verderop, bij het Zuiderziekenhuis, helemaal aan het eind van de Groene Hilledijk stapte ik op de bus terug naar huis.
Nadat ik was uitgerust van de lange wandeling, ging ik er weer op uit. Nu nam ik de tram naar het Wilhelminaplein. Vandaar wandelde ik onder het Poortgebouw (uit 1879) door naar het entrepot "de 5 werelddeelen". Dat is een historisch pakhuis uit 1876, met bijbehorende entrepothaven (voltooid in 1878) en havenkranen. Het was gebouwd dank zij de investeringen van de roemruchte speculant Lodewijk Pincoffs (1827-1911), die in het net hierboven genoemde Poortgebouw zijn directiekantoor had. Dank zij zijn voorstellen had de stad na 1870 de sprong over de rivier de Nieuwe Maas naar Zuid gemaakt en waren er haventerreinen op de zuidoever aangelegd en pakhuizen gebouwd. Naast het pakhuis "de 5 werelddeelen" staat zijn standbeeld, dat u ziet op foto 12. Maar Lodewijk Pincoffs kijkt een beetje betrapt. En daar is alle reden toe. Toen in 1879 zijn financiele imperium vanwege een economische crisis instortte, vluchtte hij per trein naar Antwerpen en vandaar per emigrantenschip naar Amerika. Voor de Rotterdammers die met de puinhopen bleven zitten, was het buitengewoon onaangenaam. Maar de wethouder voor Havenzaken Gerrit Jan de Jongh (1845-1917) kocht de haventerreinen en pakhuizen en haveninstallaties voor een prikkie op en bouwde de boel verder uit en liet nog meer havens uitgraven (o.m. de Rijnhaven, de Maashaven en de Waalhaven). Daarna groeide Rotterdam in zo'n 80 jaar tijd definitief uit tot de grootste havenstad ter wereld. Nadat ik zijn standbeeld had gefotografeerd (zie foto 12), wandelde ik rond het pakhuis naar de Rosestraat toe. Aan die kant van het voormalige pakhuis kon je via een grote brede ingangspartij naar binnen. Er zitten tegenwoordig allemaal restaurantjes, kleine winkeltjes en een grote buurtsuper in.
Naast het pakhuis stond aan de Rosestraat ook het voormalige stationsgebouw van de RTM. Dat beketekent officieel Rotterdamsche Tramweg Maatschappij, maar sommige Rotterdammers maakten daar vroeger al van: Rot-ezeltje Trek Maar. Van hier vertrokken de eerder genoemde stoomtrams door de Rosestraat, de Beyerlandselaan en de Groene Hilledijk naar de rest van het eiland IJsselmonde, en naar de andere Zuid-Hollandse eilanden. Mijn vader herinnert zich die tram nog heel goed. En ook mijn opa heeft mij daar indertijd regelmatig over verteld. Natuurlijk maakte ik van dat pand ook foto's, waaronder de hier onder staande foto 13. Daarna wandelde ik terug naar de RET-tramhalte op het Wilhelminaplein en reisde terug.
De volgende dag stapte ik op het NS-station Rotterdam-Lombardijen op de trein terug naar huis, naar Leeuwarden.
vrijdag 4 oktober 2013
Opnieuw naar Zwolle: Open Monumenten Dag 2013
Hallo ge-interesseerde bloglezers,
Op de Open Monumenten Dag van dit jaar ben ik in Zwolle geweest. Deze keer ben ik weer samen met een vriend uit Groningen langs monumenten en gebouwen gewandeld. Twee jaar geleden was ik ook op de Open Monumenten Dag in Zwolle geweest, maar toen was ik alleen. Daarover heb ik geblogd op 23 september 2011 onder de titel: Open Monumenten Dag in Zwolle. Vorig jaar ben ik samen met deze zelfde vriend op de Open Monumenten Dag in Harlingen geweest. Daarover heb ik geblogd op 23 september 2012 onder de titel: Open Monumentendag 2012 in Harlingen.
Mijn vriend vond het leuk om dit jaar weer samen met mij er op uit te gaan. Alleen was het wel jammer dat het weer zeer slecht meewerkte: het regende bijna aanhoudend. Gelukkig waren we vaak binnen. In Zwolle was mijn vriend al enigszins bekend. Net als ik. We wandelden door de Sassenpoort de binnenstad in en wandelden vervolgens langs een kronkelroute door de binnenstad langs allerlei monumentale panden met een oude tot zeer oude geschiedenis. Hij vond het net als vorige keren samen met mij, zeer interessant en informatief.
Nadat we via de Sassenpoort de oude stad waren in gelopen, begonnen we in de Waalse kerk. Op foto 1 hierboven ziet u de Waalse kerk van buiten. Van oorsprong was dat de Sint Geertruidenkapel, die deel uitmaakte van het rond 1390 gestichte Begijnenconvent. Dat was een gemeenschap van lekenvrouwen die samen woonden en leefden en samenwerkten volgens de leefregels van de congregatie van Windesheim en zo in hun eigen onderhoud konden voorzien. De Congregatie van Windesheim was in de Middeleeuwen bekend vanwege de Moderne Devotie, dat in die tijd een belangrijke beweging onder de toen al kritische gelovigen was. Over deze Moderne Devotie in Zwolle heb ik ook eerder geblogd, namelijk op 27 november 2011. Met de reformatie rond 1580 kwam de kapel leeg te staan. Vanaf 1685 kwamen veel Hugenootse vluchtelingen vanuit Frankrijk naar Nederland. Zo streken een aantal neer in Zwolle. Zij kregen de oude Sint Geertruidenkapel toegewezen als kerk. Maar ik vind het toch een merkwaardigheid: dergelijke Franstalige kerken kennen we juist als Waalse kerk, niet als Hugenootse kerk. Hoe dat zo gekomen is? In 1578 vond de tweede Dordtse synode plaats. De eerste Dordtse synode was in 1574, de tweede in 1578 en de derde in 1618. Die derde is voor Nederland indertijd de meest bekende en belangrijkste geweest. Maar op die tweede Dordtse synode van 1578 waren toen al veel Franstalige Calvinistische gelovigen aanwezig. Zij waren vanaf 1567 als gevolg van de dreigende komst van Alva met zijn Bloedraad en de Spaanse Inquisitie uit Walloniƫ weggevlucht naar Holland. Inderdaad, Walloniƫ is het Franstalige (!) gebied in Belgie dat wij nu nog steeds onder die naam kennen. Op die tweede synode werd beslist dat er vanaf 1578 twee verschillende synodes naar taal zouden worden georganiseerd; een Nederlandstalige en een Franstalige. Dat is sindsdien zo gebleven. Ondertussen vaardigde koning Hendrik IV van Frankrijk in 1598 het Edict van Nantes uit. Dat garandeerde de vrijheid van geloof voor de Hugenoten, naast de Katholieken. Maar in 1685 hief de oorlogszuchtige en zich Katholiek noemende koning Lodewijk XIV het Edict van Nantes op. Daarmee kwam er een eind aan de tolerantie van Hugenootse Protestanten naast de Katholieke kerk in Frankrijk. Als gevolg daarvan kwam er een enorme vluchtelingenstroom op gang naar de omringende landen, onder andere ook naar Holland. Omdat die Hugenoten Franstalig waren, konden ze zich direct aansluiten bij de reeds bestaande Franstalige Waalse kerk.
Op foto 2 ziet u mijn vriend in zijn blauwe jack staan praten met een vrouw. Van haar kocht hij twee Zwolsche Geertruidenkoeken. De opbrengst wordt gebruikt voor restauratie en onderhoud van de Waalse kerk in Zwolle. Toen het nog het eerder genoemde Middeleeuwse Begijnenconvent was, bakten de begijnen daar dit soort koeken. Nu is dat dus weer in ere hersteld.
Daarna wandelden we via een kronkelige route door de binnenstad van monument naar monument en van historisch woonhuis naar historisch woonhuis en van kerk naar kerk. Ik vermeld ze niet allemaal; anders wordt dit blogstukje veel te lang. Zo bezochten we bijvoorbeeld eventjes de Lutherse kerk (herkenbaar aan de gevelsteen met de zwaan boven de ingang) vlak bij de Blijmarkt. Daarna wandelden we langs de Sint Michaelskerk de Sassenstraat in naar het Karel de Vijfde-huis. Dat pand met zijn fraai versierde gevel uit 1571 ziet u op foto 3 hierboven. Toen ik daar twee jaar geleden was, werd dat pand nog uitgebreid gerestaureerd en opgeknapt en keek je tegen de kale gemetselde muren aan, waar plastic buizen uit de muren staken. Nu waren de kamers opgeknapt en ingericht en waren de muren behangen en was de restauratie voltooid. In de 16-e eeuw werd het pand bewoond door de familie Van Ittersum. Blijkbaar was burgemeester Van Ittersum uit zijn graf opgestaan, want er liep een man in 16-e eeuwse kleding rond. Op foto 4 ziet u zijn portret ten voeten uit, alsof het een fotografisch schilderij is. Zijn dochter liep er ook rond. Zij was eveneens gekleed in 16-e eeuwse kleding. Of was het zijn vrouw?
Nadat we uitgekeken waren in dit pand, wandelden we door de Sassenstraat terug en liepen we de Sint Michaelskerk in. Dat is een indrukwekkend groot en hoog kerkgebouw met pilaren en kerkbanken en indrukwekkend fraaie consistoriekamer op de fundamenten waar tot 1682 de toren had gestaan, zoals u kunt zien op foto 5 hieronder. In deze kerk vond ik ook het graf van de bekende 17-e eeuwse schilder Gerard Terborgh (1617-1681). Ondertussen zag mijn vriend dat er ook een boekenmarkt in deze kerk werd gehouden. Hij kon het niet laten en liep alle kramen en stellingen en dozen langs om te zien of er iets van zijn gading tussen zat.
Nadat we in de Protestantse Sint Michaelskerk waren uitgekeken, wandelden we door naar de Rooms-Katholieke O.L.Vrouwenkerk, die vooral bekend is om zijn toren, in de volksmond ook wel bekend als de Peperbus. Daar wees ik mijn vriend op de schrijn ter ere van de bekende geestelijke Thomas a Kempis (1380-1471), die eveneens een belangrijk woordvoerder was van de Moderne Devotie. Hij is bekend van zijn boek: De navolging van Christus. Onder Christenen is dat op de Bijbel na het meest gelezen boek. Op foto 6 ziet u het portaal en - tussen de zuilen door links - de schrijn met het zeegroene kistje met goudkleurige versiering met daarin de botten van Thomas a Kempis. Mijn vriend vond deze kerk meer een santekraam. Maar ik vond het wel een mooie santekraam. Zo'n Katholieke kerk is niet te vergelijken met die kale kerken van de Protestanten en Calvinisten.
Hierna wandelden we dwars door de binnenstad heen, naar de Diezerstraat. Dat is de bekendste winkelstraat van Zwolle. Daar bezochten we de voormalige Statenzaal. Daar was zeer veel publiek dat kwam luisteren naar een koortje op het podium, zoals u kunt zien op foto 7 hier boven. Maar ik was meer in de oogverblindend fraaie neogotische zaal zelf ge-interesseerd. Op de achterwand zijn 5 belangrijke taferelen uit de geschiedenis van Overijssel geschilderd. Mijn vriend vond het wel aardig maar was er snel op uitgekeken. Daarna wandelden we naar het pand naast de voormalige Statenzaal: de Openbare Bibliotheek van Zwolle. Daar genoten we van een kop koffie in het bibliotheekrestaurant. Tot slot liepen we naar het eind van de Diezerstraat. Daar wees ik mijn vriend op het stuk Middeleeuwse stadsmuur. Helaas regende het teveel om even bij de stadsmuur te kijken.
Daarna sloegen we de hoek om en liepen naar de Plantagekerk. Dat was sinds de 19-e eeuw een Gereformeerde kerk geweest en vanaf circa 1945 een Gereferomeerd-Vrijgemaakte (art-31) kerk, en nu is het dus een kerk van de PKN (= Protestantse Kerk Nederland). Dat sobere kerkgebouw ziet u op foto 8 hierboven. Nogmaals: de O.L. Vrouwenkerk is toch echt een mooiere kerk dan dit sobere kale kerkgebouw.
Hierna wandelden we terug naar het NS-station en namen de trein naar Meppel. Daar werden we door de ouders van mijn vriend van het station opgehaald waarna we bij hen thuis genoten van een lekkere warme maaltijd. Halverwege de avond brachten ze mij terug naar het NS-station van Meppel. Daar nam ik afscheid en stapte op de trein terug naar huis, naar Leeuwarden.
Op de Open Monumenten Dag van dit jaar ben ik in Zwolle geweest. Deze keer ben ik weer samen met een vriend uit Groningen langs monumenten en gebouwen gewandeld. Twee jaar geleden was ik ook op de Open Monumenten Dag in Zwolle geweest, maar toen was ik alleen. Daarover heb ik geblogd op 23 september 2011 onder de titel: Open Monumenten Dag in Zwolle. Vorig jaar ben ik samen met deze zelfde vriend op de Open Monumenten Dag in Harlingen geweest. Daarover heb ik geblogd op 23 september 2012 onder de titel: Open Monumentendag 2012 in Harlingen.
Mijn vriend vond het leuk om dit jaar weer samen met mij er op uit te gaan. Alleen was het wel jammer dat het weer zeer slecht meewerkte: het regende bijna aanhoudend. Gelukkig waren we vaak binnen. In Zwolle was mijn vriend al enigszins bekend. Net als ik. We wandelden door de Sassenpoort de binnenstad in en wandelden vervolgens langs een kronkelroute door de binnenstad langs allerlei monumentale panden met een oude tot zeer oude geschiedenis. Hij vond het net als vorige keren samen met mij, zeer interessant en informatief.
Nadat we via de Sassenpoort de oude stad waren in gelopen, begonnen we in de Waalse kerk. Op foto 1 hierboven ziet u de Waalse kerk van buiten. Van oorsprong was dat de Sint Geertruidenkapel, die deel uitmaakte van het rond 1390 gestichte Begijnenconvent. Dat was een gemeenschap van lekenvrouwen die samen woonden en leefden en samenwerkten volgens de leefregels van de congregatie van Windesheim en zo in hun eigen onderhoud konden voorzien. De Congregatie van Windesheim was in de Middeleeuwen bekend vanwege de Moderne Devotie, dat in die tijd een belangrijke beweging onder de toen al kritische gelovigen was. Over deze Moderne Devotie in Zwolle heb ik ook eerder geblogd, namelijk op 27 november 2011. Met de reformatie rond 1580 kwam de kapel leeg te staan. Vanaf 1685 kwamen veel Hugenootse vluchtelingen vanuit Frankrijk naar Nederland. Zo streken een aantal neer in Zwolle. Zij kregen de oude Sint Geertruidenkapel toegewezen als kerk. Maar ik vind het toch een merkwaardigheid: dergelijke Franstalige kerken kennen we juist als Waalse kerk, niet als Hugenootse kerk. Hoe dat zo gekomen is? In 1578 vond de tweede Dordtse synode plaats. De eerste Dordtse synode was in 1574, de tweede in 1578 en de derde in 1618. Die derde is voor Nederland indertijd de meest bekende en belangrijkste geweest. Maar op die tweede Dordtse synode van 1578 waren toen al veel Franstalige Calvinistische gelovigen aanwezig. Zij waren vanaf 1567 als gevolg van de dreigende komst van Alva met zijn Bloedraad en de Spaanse Inquisitie uit Walloniƫ weggevlucht naar Holland. Inderdaad, Walloniƫ is het Franstalige (!) gebied in Belgie dat wij nu nog steeds onder die naam kennen. Op die tweede synode werd beslist dat er vanaf 1578 twee verschillende synodes naar taal zouden worden georganiseerd; een Nederlandstalige en een Franstalige. Dat is sindsdien zo gebleven. Ondertussen vaardigde koning Hendrik IV van Frankrijk in 1598 het Edict van Nantes uit. Dat garandeerde de vrijheid van geloof voor de Hugenoten, naast de Katholieken. Maar in 1685 hief de oorlogszuchtige en zich Katholiek noemende koning Lodewijk XIV het Edict van Nantes op. Daarmee kwam er een eind aan de tolerantie van Hugenootse Protestanten naast de Katholieke kerk in Frankrijk. Als gevolg daarvan kwam er een enorme vluchtelingenstroom op gang naar de omringende landen, onder andere ook naar Holland. Omdat die Hugenoten Franstalig waren, konden ze zich direct aansluiten bij de reeds bestaande Franstalige Waalse kerk.
Op foto 2 ziet u mijn vriend in zijn blauwe jack staan praten met een vrouw. Van haar kocht hij twee Zwolsche Geertruidenkoeken. De opbrengst wordt gebruikt voor restauratie en onderhoud van de Waalse kerk in Zwolle. Toen het nog het eerder genoemde Middeleeuwse Begijnenconvent was, bakten de begijnen daar dit soort koeken. Nu is dat dus weer in ere hersteld.
Daarna wandelden we via een kronkelige route door de binnenstad van monument naar monument en van historisch woonhuis naar historisch woonhuis en van kerk naar kerk. Ik vermeld ze niet allemaal; anders wordt dit blogstukje veel te lang. Zo bezochten we bijvoorbeeld eventjes de Lutherse kerk (herkenbaar aan de gevelsteen met de zwaan boven de ingang) vlak bij de Blijmarkt. Daarna wandelden we langs de Sint Michaelskerk de Sassenstraat in naar het Karel de Vijfde-huis. Dat pand met zijn fraai versierde gevel uit 1571 ziet u op foto 3 hierboven. Toen ik daar twee jaar geleden was, werd dat pand nog uitgebreid gerestaureerd en opgeknapt en keek je tegen de kale gemetselde muren aan, waar plastic buizen uit de muren staken. Nu waren de kamers opgeknapt en ingericht en waren de muren behangen en was de restauratie voltooid. In de 16-e eeuw werd het pand bewoond door de familie Van Ittersum. Blijkbaar was burgemeester Van Ittersum uit zijn graf opgestaan, want er liep een man in 16-e eeuwse kleding rond. Op foto 4 ziet u zijn portret ten voeten uit, alsof het een fotografisch schilderij is. Zijn dochter liep er ook rond. Zij was eveneens gekleed in 16-e eeuwse kleding. Of was het zijn vrouw?
Nadat we uitgekeken waren in dit pand, wandelden we door de Sassenstraat terug en liepen we de Sint Michaelskerk in. Dat is een indrukwekkend groot en hoog kerkgebouw met pilaren en kerkbanken en indrukwekkend fraaie consistoriekamer op de fundamenten waar tot 1682 de toren had gestaan, zoals u kunt zien op foto 5 hieronder. In deze kerk vond ik ook het graf van de bekende 17-e eeuwse schilder Gerard Terborgh (1617-1681). Ondertussen zag mijn vriend dat er ook een boekenmarkt in deze kerk werd gehouden. Hij kon het niet laten en liep alle kramen en stellingen en dozen langs om te zien of er iets van zijn gading tussen zat.
Nadat we in de Protestantse Sint Michaelskerk waren uitgekeken, wandelden we door naar de Rooms-Katholieke O.L.Vrouwenkerk, die vooral bekend is om zijn toren, in de volksmond ook wel bekend als de Peperbus. Daar wees ik mijn vriend op de schrijn ter ere van de bekende geestelijke Thomas a Kempis (1380-1471), die eveneens een belangrijk woordvoerder was van de Moderne Devotie. Hij is bekend van zijn boek: De navolging van Christus. Onder Christenen is dat op de Bijbel na het meest gelezen boek. Op foto 6 ziet u het portaal en - tussen de zuilen door links - de schrijn met het zeegroene kistje met goudkleurige versiering met daarin de botten van Thomas a Kempis. Mijn vriend vond deze kerk meer een santekraam. Maar ik vond het wel een mooie santekraam. Zo'n Katholieke kerk is niet te vergelijken met die kale kerken van de Protestanten en Calvinisten.
Hierna wandelden we dwars door de binnenstad heen, naar de Diezerstraat. Dat is de bekendste winkelstraat van Zwolle. Daar bezochten we de voormalige Statenzaal. Daar was zeer veel publiek dat kwam luisteren naar een koortje op het podium, zoals u kunt zien op foto 7 hier boven. Maar ik was meer in de oogverblindend fraaie neogotische zaal zelf ge-interesseerd. Op de achterwand zijn 5 belangrijke taferelen uit de geschiedenis van Overijssel geschilderd. Mijn vriend vond het wel aardig maar was er snel op uitgekeken. Daarna wandelden we naar het pand naast de voormalige Statenzaal: de Openbare Bibliotheek van Zwolle. Daar genoten we van een kop koffie in het bibliotheekrestaurant. Tot slot liepen we naar het eind van de Diezerstraat. Daar wees ik mijn vriend op het stuk Middeleeuwse stadsmuur. Helaas regende het teveel om even bij de stadsmuur te kijken.
Daarna sloegen we de hoek om en liepen naar de Plantagekerk. Dat was sinds de 19-e eeuw een Gereformeerde kerk geweest en vanaf circa 1945 een Gereferomeerd-Vrijgemaakte (art-31) kerk, en nu is het dus een kerk van de PKN (= Protestantse Kerk Nederland). Dat sobere kerkgebouw ziet u op foto 8 hierboven. Nogmaals: de O.L. Vrouwenkerk is toch echt een mooiere kerk dan dit sobere kale kerkgebouw.
Hierna wandelden we terug naar het NS-station en namen de trein naar Meppel. Daar werden we door de ouders van mijn vriend van het station opgehaald waarna we bij hen thuis genoten van een lekkere warme maaltijd. Halverwege de avond brachten ze mij terug naar het NS-station van Meppel. Daar nam ik afscheid en stapte op de trein terug naar huis, naar Leeuwarden.
Abonneren op:
Posts (Atom)