Hallo ge-interesseerde bloglezers,
Nu kom ik echt op dreef. In 2011 ben ik verscheidene keren in Zwolle geweest. Daarover heb ik geblogd op 15 juli 2011 (Zwolle algemeen), 26 augustus 2011 (bezoek museum de Fundatie), 23 september 2011 (de Open Monumentendag), en 27 november 2011 (tentoonstellingen over de Moderne Devotie). Telkens als ik het NS-station van Zwolle uitliep, zag ik daar op de rotonde voor het station het standbeeld van Johan Rudolf Thorbecke staan. Hij is geboren op 14 januari 1798 te Zwolle en overleden op 4 juni 1872 te Den Haag. Op de eerste foto hier vlak onder ziet u het standbeeld van Thorbecke op de rotonde met op de achtergrond het NS-station. Op de tweede foto daar direct onder ziet u zijn geboortehuis aan de Thorbeckegracht te Zwolle. Zijn voorouders waren oorspronkelijk afkomstig uit Lutherse kringen in Duitsland. Hijzelf ging studeren in onder andere Leiden en Dresden. In Duitsland kwam hij in aanraking met allerlei filosofie-en die in Nederland nauwelijks bekend waren of als niet ter zake doende afgedaan. In de jaren 1840 keerde hij terug naar Nederland en werd politicus. In 1848 schreef hij zijn beroemd geworden grondwet en werd premier van Nederland. Terwijl in de rest van Europa in dat revolutiejaar 1848 overal heftige oproeren en opstanden plaatsvonden en het zelfs in sommige landen op een burgeroorlog dreigde uit te lopen vanwege de rampzalige economische toestand, gebeurde er in Nederland vrijwel niets. Of (1) het moest de een of andere bijeenkomst op de Dam te Amsterdam zijn, waar iemand een linkse, antikapitalistische toespraak hield, die vervolgens geen enkel gevolg kreeg. Werkelijk, er volgde geen enkele opstand. Verbazingwekkend niets, terwijl daar alle reden voor was. Of (2) het was het vertrek van de Landverhuizers, die als gevolg van de tientallen jaren lange vervolgingen omdat ze bij de Afgescheidenen hoorden. Maar daar blogde ik in mijn vorige korte lesje godsdienstgeschiedenis van 30 augustus 2012 al over. Neen, wat voor Nederland in 1848 echt belangrijk was, was de eerdergenoemde nieuwe grondwet die Thorbecke schreef en uitvaardigde. Vanaf dat moment had de koning geen macht meer en had hij niets meer te zeggen in Nederland. De regerende koning werd min of meer gedegradeerd tot versiering van het koninkrijk en omgevormd tot symbool van de nationale eenheid. De werkelijke macht kwam te liggen bij de ministers en de premier. Dat leidde binnen een paar jaren tot heftige conflicten tussen het kabinet-Thorbecke en koning Willem III, die het absoluut niet eens was met deze - in zijn ogen schandalige - inperking van zijn macht.
In zijn grondwet van 1848 legde Thorbecke ook het recht op vrijheid van godsdienst vast. Dat betekende dat de Afgescheidenen niet meer mochten worden vervolgd. Daar had men in het Protestants-Christelijke Nederland eigenlijk geen problemen mee. Maar dat betekende ook dat de Rooms-Katholieken ook weer in alle vrijheid hun geloof mochten belijden. En daar had geheel Protestants-Christelijk Nederland grote moeite mee. Zeer grote moeite. Nadat de paus Pius IX in 1853 te Rome de encycliek Ex Qua Die uitvaardigde waarin hij het herstel van de Rooms-Katholieke kerk aankondigde, brak er in Nederland een storm van protest los in Protestants-Christelijke kringen. Men vond dat de 80-jarige oorlog blijkbaar tevergeefs was uitgevochten tegen het Rooms-Katholieke Spanje en dat dus binnenkort de Inquisitie weer terug zou keren onder leiding van een nieuwe Alva en dat de brandstapels weer zouden roken. Dit was natuurlijk een volstrekt extreem overdreven beeld, dat duidelijk niet klopte met de werkelijkheid. Maar de gemoederen in Protestants-Christelijk Nederland - bekend als de April-beweging - raakten wel zozeer verhit dat er zelfs serieuze plannen werden gesmeed om Thorbecke te vermoorden. Wel boden ze een petitionement aan aan koning Willem III, die het met genoegen in ontvangst nam. Daarop trad het hele kabinet-Thorbecke af, waarna er een kabinetscrisis uitbrak. Uiteindelijk deed de koning er toch maar niets mee.
Met het herstel van de Rooms-Katholieke kerkorde vanaf 1853, werden ook nieuwe Rooms-Katholieke kerken en kloosters gebouwd. Omdat in de Middeleeuwen veel kerken in Gotische bouwstijl waren gebouwd, werd de Neogotiek de logische bouwstijl voor al die nieuwe kerken. Daarmee zijn de architecten Pierre Kuipers en Alfred Tepe zeer beroemd geworden. Zij hebben in heel Nederland vele tientallen kerken ontworpen en gebouwd. In Leeuwarden werd in 1884 de Bonifatiuskerk gebouwd door Pierre Kuipers. Zoals op de hierbovenstaande foto is te zien, heeft deze kerk een prachtig interieur. Alsof je alvast een blik in de hemel wordt gegund. Een heel verschil met de kale hokken genaamd Hervormde of Gereformeerde kerken. Daar moet je maar een end weg fantaseren over hoe die hemel er misschien uit zou zien. De lijsten van kerken die Pierre Cuypers, Alfred Tepe en andere architecten voor de Rooms-Katholieken bouwden, zijn buitengewoon lang; die ga ik dus maar niet opsommen. Kijk maar op internet in de wikipedia. Protestants-Christelijk Nederland was niet blij met de bouw van deze Rooms-Katholieke kerken. Sommigen begonnen de zaken te overdrijven door te stellen dat de bouw van die grote kerken met hun enorme torens daarmee symboliseerden dat het land bij wijze van spreken werd overgenomen door de Katholieken. Dat is dus duidelijk kolder. Daarmee doet die kwestie denken aan de evenzeer lachwekkende discussie over de bouw van moskee-en met hoge minaretten van enkele jaren geleden. Pierre Cuypers was ook de architect van het Rijksmuseum te Amsterdam, dat in 2013 na 10 jaar verbouwing wordt heropend. Daar was Protestants-Christelijk Nederland in de 19-e eeuw ook niet blij mee. Het ging zelfs zover dat toen het Rijksmuseum in 1885 werd geopend, koning Willem III daar niet bij aanwezig was; hij wilde geen stap zetten in het gebouw van die Rooms-Katholieke architect.
Er was nog een derde gebeurtenis die voor Protestants-Christelijk Nederland genant was. In 1860 brak er oorlog uit in Italie - dat toen nog bestond uit verscheidene staten en een hele rits ministaatjes - die na 10 jaren oorlog tot de Italiaanse eenheid leidde. Vanuit het koninkrijk Piemonte, gelegen aan de voet van de bergen, de Alpen, trok een leger op richting Rome dat geheel Italie veroverde en verenigde. Alleen Rome bleef over. Daar heerste paus Pius IX. Omdat hij zich bedreigd voelde door het Italiaanse leger uit Piemonte, deed hij in 1860 een wereldwijde oproep naar alle Rooms-Katholieke gelovigen om naar Rome te komen om de stad te verdedigen. Die oproep had succes. Opvallend genoeg ook in het zo Protestants-Christelijk geachte Nederland. Waarschijnlijk een kwart van alle jongemannen die gehoor gaven aan de pauselijke oproep, kwamen uit Nederland. Zij meldden zich in Oudenbosch in Noord-Brabant bij de plaatselijke pastoor, die enthousiast ijverde voor de aanmelding van jongelui voor de verdediging van de paus. Vandaar dat daar tegenwoordig het Zouavenmuseum staat. Vanuit Oudenbosch reisden ze door naar Rome. Ze kwamen ook uit Frankrijk, Duitsland, Spanje en nog een aantal andere Rooms-Katholieke landen. Zij werden bekend als de Pauselijke Zouaven, gekleed in het uniform van een Islamitische (!) Berber-stam in Algerije, de Zouaoua. Er zaten zo opvallend veel Nederlanders bij de Pauselijke Zouaven, dat Protestants-Christelijk Nederland onder ogen moest zien dat ze eigenlijk al sinds de 80-jarige oorlog eigenlijk een minderheid was geweest, en nooit een meerderheid. Alleen had die Protestants-Christelijke minderheid wel eeuwenlang de macht gehad in Nederland, terwijl de Katholieken zich gedurende die eeuwen hadden moeten terugtrekken in hun schuilkerken. In 1870 werd Rome na felle strijd alsnog veroverd door het leger van Piemonte, waarna de Italiaanse eenwording werd gerealiseerd. Daarna werden de Pauselijke Zouaven bedankt door de paus, waarna ze terug konden keren naar huis. Thuisgekomen verloren ze hun stemrecht en werden ze vaak weggezet als avonturiers, als huurlingen, wat dus eigenlijk bepaald niet klopte. Paus Pius IX sloot zich sinds 1870 op in het Vaticaan, en noemde zichzelf de Gevangene van het Vaticaan. Tevens vaardigde hij het dogma uit van de onfeilbaarheid van de paus. De verhoudingen tussen de Rooms-Katholieke kerk en Italie bleven tientallen jaren lang slecht. Pas in 1929 werd - dank zij dictator Mussolini - het Verdrag van Lateranen getekend, waarbij de betrekkingen tussen Italie en het Vaticaan werden genormaliseerd en geregeld.
Ook in Nederland werden de verhoudingen wat beter, ondanks de gebeurtenissen van november 1918. Toen begon er in Nederland een week vol spanning over een mogelijk aanstaande revolutie. Daar heb ik op 13 januari 2011 met een leestip over geblogd. Een van de meest verrassende dingen was dat de dochter van koning Willem III, koningin Wilhelmina - die een grote hekel had aan de Rooms-Katholieken die in het zuiden van Nederland leefden - het advies van een van haar ministers kreeg om naar Noord-Brabant te gaan. Daar zou ze veiliger zijn tussen de Katholieken, dan in het meer revolutionair-geachte noorden van het land. Daarnaast was men binnen de Rooms-Katholieke zuil ook zeer actief om haar gelovigen en vooral de arbeiders binnen haar boot te houden. Dat deed men ook binnen de Protestants-Christelijke zuilen. Dat was een van de redenen waarom het revolutionaire tij niet doorzette. Sindsdien is de Rooms-Katholieke zuil definitief een integraal en ge-accepteerd deel van Nederland geworden.
Nogmaals: ik heb me nog steeds ingehouden. Daarom is dit verhaal niet 2 of 3 keer zo lang geworden. Ik hoop dat jullie lezers hier veel van opsteken.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Man, wat een verhaal weer!
BeantwoordenVerwijderenIk zou willen dat ik zelf ook weer 's wat tijd had voor wat uitgebreider blogberichten.
Ga vooral zo door Herbert!