vrijdag 26 december 2014

Vergeten 2 jubileums te memoreren

Hallo blogvolgers,

Even een melding tussen mijn vele blogstukjes door: Dit wordt mijn 206-e blogstukje. Daarmee ben ik vergeten dit jubileum te melden: Twee maanden geleden, op 5 oktober 2014 plaatste ik mijn 200-e blogstukje. Dat was mijn verslag over mijn Zomervakantie in Rotterdam. Daarom, bij deze meld ik dit jubileum-feit achteraf alsnog.
Er was nog een jubileum te melden rond mijn blogsite. Het is alweer 5 jaar geleden - om precies te zijn: in november 2009 - dat ik - binnen het kader van de cursus 23dingen, bedoeld om kennis te nemen van allerlei nieuwe mogelijkheden op het gebied van internet en social media - ben begonnen met bloggen. Ik blog nu al 5 jaar met plezier.
Ik heb in die 5 jaren veel wetenswaardigheden verteld over dorpen en steden waar ik een dagtocht of reis naar toe heb gemaakt. Ik combineerde dat vaak met een beschrijving van een plaatselijk museum dat ik dan had bezocht en dat ik dus warm aanbeval om ook te bezoeken. Daarnaast vertelde ik zo nu en dan ook allerlei andere historische of natuurwetenschappelijke wetenswaardigheden, of gaf ik een leestip voor een interessant boek.

Daarom heet mijn blogsite ook Herberts Wetenswaardigheden. Het is mijn collega's vaak opgevallen dat ik zoveel weet. Tsjaa. Ik lees ook ontzettend veel. Vroeger las ik veel romans (detectives, spionage, oorlog, avontuur), maar sinds circa 10 jaar juist veel informatieve boeken en tijdschriften. In veel gevallen betreft het geschiedenis. Natuurlijk over de Eerste Wereldoorlog, wat dit jaar extra aandacht krijgt omdat die 100 jaar geleden uitbrak. En ook over de Tweede Wereldoorlog, vooral over die ene week in mei 1940 in Nederland. Maar ook veel boeken over Rotterdam (waar ik geboren ben), en de omringende dorpen en regio's, omdat mijn voorouders daar vandaan komen (want ik doe ook al vele jaren aan stamboomonderzoek). En ja, ook over Friesland en Leeuwarden (omdat ik er woon). Dat leidt soms tot de vreemde situatie dat ik meer weet te vertellen over de hoofdstad van Friesland dan mijn collega's en kennissen (die er zijn geboren). Overigens heb ik datzelfde ook weleens meegemaakt met mijn familieleden in Rotterdam. En ik heb het zelfs ook meegemaakt met mijn kennissen in Groningen-stad.
Omdat ik zoveel weet, noemden mijn collega's mij al in de jaren 80 een wandelende encyclopedie.


De eerste Encyclopedie werd tussen 1750 en 1772 samengesteld en geschreven door de bekende Franse schrijver en Verlichtings-filosoof Denis Diderot (1713-1784), samen met zijn collega Jean le Rond D Alembert (1717-1783). Daarmee wilden zij alle toenmalig bekende kennis verzamelen en vastleggen voor het nageslacht om te voorkomen dat die kennis verloren zou gaan. Dat werd een trend. In 1870 werd er een begin gemaakt met de uitgave van een Nederlandse encyclopedie. Die werd samengesteld en geschreven door de bekende doopsgezinde dominee Anthony Winkler Prins (1817-1908). Hierboven op foto 1 ziet u zijn standbeeld in Veendam staan. Dat beeld staat daar voor de vroegere HBS in Veendam. In dat schoolgebouw is tegenwoordig het Veenkoloniaal Museum gevestigd. Dat is een zeer interessant museum (aanrader!) over de geschiedenis van Veendam en het omringende veengebied vanaf de prehistorie tot nu, en over de veenkoloniale scheepvaart vanuit dat veengebied langs alle Europese kustgebieden. In 1882 rondde Anthony Winkler Prins de enorme klus af en presenteerde hij een 16-delige encyclopedie. In latere jaren werd die van tijd tot tijd aangevuld en herzien en opnieuw uitgegeven. De 9-e en voorlopig laatste uitgave was in de periode 1990-1993; die bestond uit 26 delen. Daar valt ook nu nog heel veel kennis en wetenswaardigheden uit te halen.
Ook in de omringende landen kwam men op het idee om een encyclopedie te schrijven. Zo ontstond al vanaf 1768 de Encyclopedia Brittanica. En gedurende de hele 19-e eeuw werd in Duitsland de steeds dikker wordende Brockhaus Encyclopedie door de Uitgeverij Brockhaus te Leipzig uitgegeven. En vanaf 1926 werd in Sovjet-Rusland de Grote Sovjet Encyclopedie uitgegeven. Zo gebeurde dat ook in veel andere landen.
Met de komst van internet ontstond er in 2001 een nieuwe mogelijkheid: de wikipedia, waarvan het internet-adres luidt: http://nl.wikipedia.org . In die internet-encyclopedie is nog veel meer informatie te vinden dan in de gedrukte Winkler Prins. Bovendien kan in de wikipedia informatie ook snel worden aangevuld met nieuwe informatie. Iets wat met een gedrukte encyclopedie lastiger is te doen. Inderdaad: Alle informatie in dit blogstukje heb ik kunnen vinden in de wikipedia. Zelf sta ik zo nu en dan ook versteld over hoeveel informatie over zoveel zeer verschillende onderwerpen daarin te vinden is. En als je op een van de talen klikt in de kolom helemaal links van de internetsite van de wikipedia, dan krijg je vaak meer informatie (in het Engels of Duits of andere talen) dan in het Nederlands, al is dat vaak ook afhankelijk van het onderwerp. Onderwerpen met betrekking tot Duitsland worden in de Duitstalige wikipedia natuurlijk uitgebreider behandeld dan in de Nederlandse wikipedia. En voor onderwerpen met betrekking tot Groot-Brittannie geldt natuurlijk hetzelfde. En dat geldt natuurlijk ook voor alle andere taalgebieden. Terwijl Nederlandse onderwerpen in de Engelstalige of Duitstalige wikipedia natuurlijk minder uitgebreid worden besproken.


Ik heb de afgelopen jaren gemerkt dat velen mijn blog volgen en met belangstelling lezen. Maar het is me ook vaak opgevallen dat maar weinigen erop reageren. Dat vind ik toch wel jammer. Gelukkig zit er een tellertje op mijn blogsite, zodat ik kan zien hoeveel bezoekers op mijn blogsite komen. En daaraan kan ik zien dat er veel belangstelling is voor mijn verhalen vol wetenswaardigheden. Daarom zal ik ook volgend jaar doorgaan met bloggen.
Maar nu komen eerst de feestdagen van Kerst en oud-en-nieuwjaar. Vandaar foto 2: de kerstboom die in de fraai gerestaureerde stationshal van het Hoofdstation Groningen staat. Tot volgend jaar, met nog meer blogberichten van mij vol interessante wetenswaardigheden.

zondag 21 december 2014

Meer over de Blaak en de Gedempte Binnenrotte in Rotterdam

Hallo Blogvolgers,

Er valt veel meer te vertellen over de diverse panden die langs de Gedempte Binnenrotte en de Blaak staan. Niet alleen over de Markthal, waar ik in mijn vorige blogstukje van 14 december 2014 (hier direct onder) over vertelde.

Hieronder ziet u foto 1, die ik gemaakt heb in de zomer van 1993 (!), vanaf de bovenste etage van de Centrale Bibliotheek op de hoek van de Hoogstraat met de Gedempte Binnenrotte. Daarop ziet u langs de zuidkant van de Hoogstraat nog een rij panden staan. In de verte ziet u de Groene Theedoek, de grote kantoortoren met de groene glazen gevel. Officieel is dat het WTC, dat naast de beurs (herkenbaar aan het smalle torentje er naast) aan de Coolsingel staat. Op de voorgrond ziet u de Gedempte Binnenrotte, die zich uitstrekt tot aan de Blaak (links niet zichtbaar op de foto). Op het Luchtspoor (uit 1877) ziet u juist een trein voorbij denderen. Dat ging altijd gepaard met zeer veel geluidsoverlast. Ik ben blij dat ik toen in de zomer van 1993 deze foto heb gemaakt, want in september 1993 werd de Willemspoortunnel in gebruik genomen en werd daarna het bovengrondse spoorwegviaduct (in Rotterdam Luchtspoor genoemd) gesloopt. Ik heb al eerder over dit Luchtspoor geblogd, namelijk op 17 mei 2014, onder de titel: Het Nieuwe Rotterdam Centraal Station. De hier onder staande foto is dus een historische foto.


Op foto 2 hier onder ziet u dezelfde Gedempte Binnenrotte weer, maar dan 16 jaar later, in 2009. Nu was er wel ruimte voor de dagelijkse markt op de Gedempte Binnenrotte. Alleen ontbreekt nu het Luchtspoor. Het zorgt duidelijk voor meer ruimte op het plein. De spoorlijn loopt nu door de Willemspoortunnel, 10 meter diep onder de grond. Ook daar heb ik al eerder iets verteld, compleet met een foto van het NS-station Blaak, in een eerder blogstukje, namelijk dat van 5 oktober 2014 getiteld: Zomervakantie in Rotterdam. Verder ziet u dat de panden aan de zuidkant van de Hoogstraat zijn gesloopt. Dat was in verband met de aanstaande bouw van de Markthal. En opnieuw ziet u duidelijk in de verte weer de Groene Theedoek. En rechts daarvan ziet u de Sint Laurens Kerk met de toren in de steigers, bekleed met doeken waar de toren ook weer op staat afgebeeld. Rotterdam houdt zijn naam duidelijk hoog als werkstad.


Waar is de precieze plek van waar ik deze foto's heb gemaakt? Dat ziet u op foto 3 hieronder, ook uit 2009. Daar ziet u de Centrale Bibliotheek (uit 1983), ontworpen door het bekende Rotterdamse architectenbureau Van den Broek en Bakema. Dat bibliotheekgebouw ziet er aan de buitenkant uit als een waterval (het blauwe glas waaronder de roltrappen zijn geplaatst), over witte rotsen (het gebouw zelf, dus), met die gele buizen aan de buitenkant. Vandaar de bijnaam van dit pand: de Glazen Waterval. Overigens heeft het gebouw meer bijnamen: De IJstaart, de Gasfabriek, de Stofzuiger, de Centrale Verwarmingsketel, de Sneeuwberg, en de Buisbaby. Ik stond op de zesde etage helemaal bovenaan onder die Glazen Waterval. Van daaraf maakte ik mijn foto's (in 1993 en in 2009) van dit spectaculaire uitzicht over de Blaak en de Gedempte Binnenrotte. Daar staat op het raam een tekst die iedereen ter harte zou moeten nemen: Als dit Narvik was, zou ik beter kijken. Anders gezegd: pas als je in een andere stad in een ander land bent, ga je pas beter kijken; doe dat a.u.b. ook als je weer thuis bent in je eigen stad; ook daar valt meer te zien dan je aanvankelijk dacht.


Verder ziet u op de foto rechts naast de Centrale Bibliotheek de Blaaktoren (ook wel bekend als het Potlood) staan, met daarnaast in de verte de rode boog van de Willemsbrug en het Witte Huis. Naast de gebruikelijke collectie boeken voor de lezers, heeft de Centrale Bibliotheek natuurlijk een aparte collectie boeken en video's en DVD's specifiek over Rotterdam. Verder heeft de Centrale  Bibliotheek ook een aparte ruimte met daarin de Erasmuscollectie. Dat is de grootste collectie boeken ter wereld van en over de bekende Rotterdamse filosoof, theoloog en humanist Desiderius Erasmus (circa 1466 - 1536). Daarom staat op de voorgevel boven de ingang van de Centrale Bibliotheek een tekst van Erasmus: Heel de Wereld is mijn Vaderland.

zondag 14 december 2014

Nieuw: de Martkhal in Rotterdam

Hallo Bloglezers,

Eind oktober was ik voor de zoveelste keer weer een kort weekje in Rotterdam. Daar is op 1 oktober 2014 de nieuwe Markthal geopend. Die is ge-inspireerd op de markthallen zoals die in de Middeleeuwen in vele steden stonden en waar je in vroeger tijden dagelijks je verse voedsel kon kopen. Vanaf de opening van de Markthal in Rotterdam op 1 oktober 2014, werd de Markthal gelijk zeer druk bezocht door vele nieuwsgierigen. Niet alleen door Rotterdammers, maar ook door mensen van elders. Het is een enorm gebouw van 40 meter hoogte met in de overkoepelende zijwanden bijna 230 dure koopwoningen. Het enorme bouwwerk staat aan de Blaak, vrijwel recht tegenover de Centrale Bibliotheek (met zijn gele pijpen langs de buitenkant) op de hoek Hoogstraat-Blaak, en de flat bekend als het Potlood, en de bekende kubuswoningen. Die Centrale Bibliotheek kunt u goed weerspiegeld zien op foto 1. Op foto 2 ziet u een fraaie doorkijk door de hele Markthal vanaf het terras waar ik koffie heb gedronken, met buiten van links naar rechts een klein stukje van de Centrale Bibliotheek met zijn gele pijpen, het Potlood, en de kubuswoningen.
Onder de Markthal is een enorme parkeerkelder van 4 etages diep, bereikbaar per roltrap, die als bijnaam de Tijdtrap heeft gekregen. Die ziet u op foto 4. Op de zijkant van de roltrap ziet u een aantal jaartallen staan waarmee belangrijke gebeurtenissen uit de geschiedenis van Rotterdam werden gememoreerd. Voordat de bouw begon in oktober 2009, is er archeologisch onderzoek verricht en zijn er vele vondsten gedaan uit de Middeleeuwen. Om enigszins precies te zijn: uit de 14-e eeuw en - nog dieper - uit de 10-e eeuw. Een aantal van die vondsten zijn tentoongesteld in vitrines in de parkeerkelder, geplaatst rond de trappenhal.
En dan dat plafond! Spectaculair! Enkele delen ervan ziet u op de foto's 3 en 4 en 5. Op die laatste foto nummer 5 ziet u een scheefstaande toren. Dat is niet de Oldehove te Leeuwarden, maar de toren van de Sint Laurenskerk. Dat kunt u zien aan het wapen van Rotterdam boven de klok. En die koe op de voorgrond? Dat zal wel een echte Friese koe zijn. Overigens, op foto 1 ziet u links de Markthal met rechts ervan de Middeleeuwse Sint Laurenskerk met diezelfde toren.
Eind oktober waren er al circa een miljoen bezoekers binnen geweest. En het was er nog steeds zeer druk met kopers en bezoekers. Ik zag ook veel mensen met een fototoestel rondlopen en foto's maken. Ik heb er rondgewandeld, foto's gemaakt (ik was dus niet de enige), en gesmuld van een kop koffie met een chocoladetaartpunt. Hieronder staan een vijftal foto's die ik toen gemaakt heb.








Overigens heeft de markthal 1 nadeel: de klimaatbeheersing. In oktober 2014 was het nog warm in de Markthal; sommigen vonden het zelfs om te smoren. In november 2014 werd het koud en moesten er kachels op de terrassen worden geplaatst en in december 2014 was er sprake van dat er schuttingen moesten worden geplaatst in de markthal voor tegen de tocht. 

zondag 9 november 2014

Hier werd in Den Haag de contrarevolutie voorbereid en uitgevoerd


Hallo bloglezers,

Afgelopen zomer ben ik in juli 2014 vanuit Rotterdam een dagje uit naar Den Haag geweest. Daar blogde ik al eerder over op 5 oktober 2014 onder de titel Zomervakantie in Rotterdam. Daar in Den Haag maakte ik de 3 hier onder staande foto's: op foto 1 de Koninklijke Stallen gelegen achter het paleis Noordeinde (let op de vergulde paardekop in die halfronde timpaan), op foto 2 het Malieveld gelegen recht tegenover het NS-station Den Haag Centraal, en op foto 3 het paleis Noordeinde. Wilt u de foto's vergroot bekijken, klik er dan op om ze beter te bestuderen.




In november 1918 heerste er een nerveuze spanning in Rotterdam en Den Haag. De Grote Wereldoorlog voorbij de Nederlandse grenzen begon een opvallende wending te nemen: de Geallieerden - die overigens bij wijze van spreken op hun laatste tandvlees liepen - wisten eindelijk de eeuwige patstelling in de modderige loopgraven te doorbreken en de Duitsers terug te drijven. De 4 jaar durende slijtageslag begon zijn einde te naderen. De Duitsers besloten daarom, voordat de definitieve ondergang werkelijkheid werd, zich over te geven. Dat leidde tot de capitulatie in de bekende spoorwegwagon bij Compiegne op 11 november 1918. Daarover heb ik geblogd op 7 november 2012 onder de titel Dodenherdenking in november. Onderwijl vluchtte de Duitse Keizer ineens naar Nederland. Dat was een verrassende gebeurtenis, vergelijkbaar met een donderslag bij heldere hemel. Maar in werkelijkheid was dat vertrek al lang in het geheim voorbereid door generaal van Heutz. Jazeker, dat was inderdaad de voormalige gouverneur-generaal in Nederlandsch Indie die in Coevorden was geboren. Over hem had ik ook eerder geblogd, namelijk op 14 juni 2014 onder de titel Enkele maanden geleden: dag naar Coevorden.

Als indirect gevolg van de Grote Wereldoorlog was ook in het neutrale Nederland de situatie onaangenaam geworden. De economie had een paar flinke deuken opgelopen, de werkloosheid was gestegen, de armoede toegenomen, en er was een krakkemikkig distributiesysteem ingevoerd. Werkloze arbeiders en gemobiliseerde soldaten roerden zich. Er leek een revolutionair tij over Europa te spoelen - dat in de woorden van de leider van de SDAP Pieter Jelles Troelstra - geen halt leek te houden bij Zevenaar aan de Duitse grens. Het was duidelijk een rode week in Nederland. Pieter Jelles Troelstra hield revolutionaire toespraken in de Tweede Kamer. Dat zorgde voor grote schrik onder de politici van de confessionele partijen (de ARP, de CHU, en de KVP, die in 1980 zijn opgegaan in het CDA). Zij lieten antirevolutionaire pamfletten drukken en verspreiden. Daarnaast preekten en waarschuwden dominees en pastoors tegen de gevaren van uit de hand lopende revoluties en tegen het goddeloze communisme onder verwijzing naar de totaal uit de hand gelopen revolutie gevolgd door de bloedige burgeroorlog in Rusland onder Lenin en Trotski. Daar schreef ik al eerder iets over op mijn blog op 5 januari 2014 met als titel Bekende Russische stad in het nieuws.
Er waren ook conservatieve krachten binnen het Nederlandse leger. Zij besloten om tot actie over te gaan. Daarvoor werden soldaten ingezet, die - heel opvallend - over het algemeen afkomstig waren van het platteland; zij waren over het algemeen veel gezagsgetrouwer dan stedelijke dienstplichtige militairen, en ze waren trouw aan volk en vaderland en aan de koninklijke Oranje-familie. Dit in tegenstelling tot de soldaten die afkomstig waren uit de steden; die waren over het algemeen bevattelijk voor de socialistische of zelfs communistische ideologie. Daarnaast hadden de soldaten van het platteland ook ervaring in de omgang met paarden! Dat was een cruciaal aspect bij dit contrarevolutionaire complot! Zij werden in het geheim getraind en ge-oefend in het uitspannen van de paarden voor de koets en het trekken van diezelfde koets. Dat gebeurde in de Koninklijke Stallen die u op foto 1 ziet. Op 18 november 1918 hield Wilhelmina samen met haar dochter Juliana een rijtoer door de stad Den Haag. Bij het Malieveld (te zien op foto 2) aangekomen drong (zogenaamd) het volk (?) op, spande spontaan (?) de paarden uit en trok de koets verder, helemaal naar paleis Noordeinde (te zien op foto 3). Kortom: een grote Oranje-demonstratie. Maar - zoals u wel zult hebben begrepen - was het helemaal niet spontaan, maar zorgvuldig geregisseerd en was het uitspannen van de paarden al van te voren ge-oefend door de militaire vrijwilligers in de Koninklijke Stallen, gelegen achter Paleis Noordeinde! Zo werd de contrarevolutie voorbereid en uitgevoerd in die rode week gedurende november 1918.
Daarna verliep de revolutie en vertrok Troelstra volledig overspannen naar huis.

Ik heb hierover al 3 jaar geleden geblogd, namelijk op 13 januari 2011, onder de titel: Leestip over de revolutie die niet doorging. Daar vermeldde ik ook de volgende zeer informatieve boeken over die mislukte revolutiepoging in Nederland.  Dit zijn de titelgegevens:

Scheffer, H.J.
November 1918 : journaal van een revolutie die niet doorging / H.J. Scheffer . - Amsterdam : De Arbeiderspers , 1968 . - 312 p.

Wijne, J.S.
De Vergissing van Troelstra / Johan S. Wijne . - Hilversum : Verloren , 1999 . - 88 p. : ill. ; 17 x 20 cm. - (Verloren Verleden ; dl. 8) . - ISBN 90-6550-449-4

maandag 27 oktober 2014

Fossielen onder je voeten

Hallo bloglezers,

Ik denk dat het niemand opvalt. Het is inderdaad een detail waar niemand zomaar op zal letten. In veel oude binnensteden vind je veel grote grijsblauwe stenen die in gebruik zijn als stoep of stoeprand. Niet alleen in Amsterdam of andere oude Hollandse steden, maar ook in Leeuwarden. Drie jaar geleden las ik ergens op internet een artikel over dergelijke stoepstenen in Amsterdam. Daarin werd verteld dat je daarin heel veel fossielen in kunt zien zitten. Voor het overgrote deel zijn dat schelpen, in een kleiner aantal gevallen sponzen (zie foto 6 hieronder), of honingraat-koraal (zie foto's 2 en 4 hieronder) of andere zeedieren van honderden miljoenen jaren geleden. In de 17-e eeuw vonden de Amsterdamse kooplieden dergelijke Belgische blauwe hardsteen heel mooi en kochten ze dat om de toegang (de enkele of dubbele trappen, of de stoepen ter weerszijden van diezelfde trappen of voor hun voordeuren) van hun grachtenpand mee op te sieren. Als iemand die Amsterdammers toen zou hebben verteld dat die fraaie witte versieringen in die arduinsteen fossielen van circa 400 miljoen jaar oude zeedieren zijn, zouden ze dat niet geloven en verwijzen naar bisschop James Ussher (1581-1656) in Ierland. Die had na zorgvuldige bestudering van de Bijbel in 1650 nauwkeurig uitgerekend dat de Aarde in het jaar 4004 voor de geboorte van Jezus Christus was geschapen, en dat de Aarde dus bijna 5700 jaar oud was.
 Afgelopen zomer 2014 begon ik er zeer scherp op te letten op dergelijke blauwgrijze stenen in Leeuwarden. Want hier is die arduinsteen of Belgische blauwe hardsteen ook geliefd als bouwmateriaal. Tot op de dag van vandaag. Want als je over de Nieuwstad, de Voorstreek, de Eewal of de Over de Kelders of de Wirdumerdijk wandelt (allemaal opgeknapt in de jaren 90), zie je overal die langwerpige arduinstenen tussen straat en wandelgedeelte, met daarin herkenbaar zichtbaar de fossiele schelpen, sponzen en andere zeedieren. Die fossielen zijn ontstaan aan het eind van het Devoon en het begin van het Carboon. Het Laat-Devoon was een geologische periode die rond 416 miljoen jaar geleden begon en rond 359 miljoen jaar geleden eindigde. Gedurende dat tijdperk kropen de eerste planten vanuit de zee-en het land op. De wereldzee-en wemelden in dat geologische tijdperk van de schelpdieren en weekdieren. Nadat die dieren doodgingen, zakten de restanten naar de bodem, waar ze fossiliseerden. En waar vervolgens in de loop van miljoenen jaren nieuwe aardlagen op werden afgezet en samengeperst. Zo ontstond in de loop der miljoenen jaren de huidige bekende arduinsteen als afzettingsgesteente. Veel arduinsteen is afkomstig uit de Belgische Ardennen. Kortom: de Ardennen was in de verre prehistorie een zee geweest. Miljoenen jaren later, gedurende het dino-tijdperk zwommen daar de mosasaurussen rond, waarvan in de Sint Pietersberg bij Maastricht nog steeds fossielen worden gevonden. Maar die leefden dus veel later, tussen circa 200 miljoen en 65 miljoen jaar geleden. Naast de vele schelpdieren wemelden de wereldzee-en ook van de vissen en de eerste amfibie-en. En ook de eerste haaien. Toen zwommen de verre voorouders van Jaws ook al rond in de toenmalige wereldzee-en. Het tijdperk dat daarna kwam was het Carboon; dat begon 359 miljoen jaar geleden en duurde tot 299 miljoen jaar geleden. Gedurende die periode ontstonden er uitgestrekte bossen bestaande uit varens, paardestaarten en andere planten van reuzenformaat. Geen wonder dat in de loop der miljoenen jaren hieruit de steenkolenlagen zijn ontstaan die vooral in de eerste helft van de 20-ste eeuw grootschalig in Zuid-Limburg werden gedolven. Gedurende het Carboon kropen toen de eerste amfibie-en en reptielen aan land en ontstonden de eerste insecten, zoals o.a. de libellen. Alleen kon je die beter maar niet tegenkomen; ze hadden nog een reuzenformaat. Die libellen konden een vleugelspanwijdte halen van circa 70 centimeter. Hoe groot andere insecten uit die tijd konden worden is mij niet bekend. Maar het lijkt mij niet plezierig om muggen of wespen van een dergelijk reuzenformaat tegen te komen. Kortom: een geschikt idee voor een smakelijke horrorfilm. Om een indruk te krijgen van de grootte van zo'n beest, kunt u het beste rondkijken op de binnenplaats van het Leeuwarder Natuurmuseum; daar hangen een paar modellen van libellen van een formaat zoals ze waarschijnlijk in werkelijkheid tijdens het Carboon hebben rondgevlogen. En bekijk anders de hier onderstaande foto 1. Kunt u het zich al voorstellen dat u op een dag libellen van zo'n groot formaat langs uw raam ziet vliegen?






Het Carboon was ook het tijdperk waarin de eerste coelacanthen in de zee-en rondzwommen. Ze werden door geleerden in de 19-e en 20-ste eeuw als uitgestorven beschouwd, totdat er in 1938 en later in de jaren 50 ineens levende exemplaren in de Indische oceaan werden gevangen. In het Rijksmuseum voor Geologie en Mineralogie in Leiden (nu Naturalis) in Leiden heb ik in de jaren 80 een opgezet (!) exemplaar gezien.


Mochten mensen mij de afgelopen maanden met gebogen hoofd in de Leeuwarder binnenstad hebben zien rondlopen, dan kan ik ze geruststellen: ik was niet depressief, maar ik bestudeerde en fotografeerde die arduinstenen langs de trottoirs. Hieronder volgen een aantal foto's die ik de afgelopen zomer heb gemaakt van de arduinstenen in Leeuwarden. De fossiele schelpen herken je duidelijk op de hieronder staande 7 foto's (nrs 2 t/m 8), evenals het honingraat-koraal (foto 2 en 4) en de fossiele spons (foto 6).








O ja. Mocht je denken, waar blijven de dino's nou? Die bespreek ik hier niet, want die stammen uit een veel later geologisch tijdperk, namelijk het Trias, de Jura en het Krijt. Die prehistorische dieren ontstonden circa 230 miljoen jaar geleden aan het begin van het Trias. Circa 20 miljoen jaar eerder, dus ongeveer 250 miljoen jaar geleden, eindigde het Perm met een ramp. Welke? Een gigantische vulkaanuitbarsting in Siberie of Indie? Of een inslag van een komeet of planetoide? Dat weten we nog steeds niet precies. Maar wel dat daarna het Trias begon met het ontstaan van de eerder genoemde dino's. Momenteel loopt er een tentoonstelling in het Leeuwarder Natuurmuseum getiteld: Jurassic Leeuwarden 3, it's T-rex time! Op foto 9 ziet u de hoofdingang van het Leeuwarder Natuurmuseum. Tevens ziet u dat ze de waak-dino buitenhebben gezet, gelukkig wel aan de ketting. Hij staat links op de foto naast de trap (die ook weer van arduinsteen (!) is gemaakt). Deze tentoonstelling duurt tot en met 16 november 2014. In die tentoonstelling is - naast replica-skeletten van de Tyrannosauris Rex (tegenwoordig beter bekend als T-rex) - ook een skeletfragment van een Torvosaurus te bekijken. Die Torvosaurus is het acherneefje van de veel bekendere Tyrannosaurus Rex. Zoals bekend stierven de dinosauriers vervolgens uit als gevolg van weer een ramp, namelijk de inslag van een planetoide, ergens op het Mexicaanse schiereiland Yucatan 65 miljoen jaar geleden. Daarna kwamen de zoogdieren op, waaronder uiteindelijk de mens..


O ja. Dat internetartikel wat ik hierboven al memoreerde, is te vinden op dit adres: www.kennislink.nl . Het is te vinden door in het zoekscherm rechts bovenaan op die site in te tikken: fossielen tussen de hondenpoep. Of je typt de titel van dit artikel in in de Google zoekmachine, geplaatst tussen dubbele aanhalingstekens. Dan vind je het ook snel.

zaterdag 18 oktober 2014

Voor de zonsondergang

Hallo bloglezers,

Deze foto heb ik gemaakt op 13 oktober 2014 vanuit mijn flat. Het lijkt net alsof het daar in de verte regent, maar als u goed kijkt, ziet u dat het de stralen van de zon zijn die vanachter dat wolkendek komen en breed uitwaaieren. De foto was oorspronkelijk wat donkerder, waardoor het bijna een zeldzaam kleurloze zonsondergang in zwart-wit zou worden. Daarom heb ik hem digitaal wat bijgewerkt waardoor er iets meer kleur te zien is. Daardoor komen de lichtstralen beter uit. kleuren de weilanden wat meer groen, en zijn er in het wolkendek meer kleuraccenten tussen grijs en wit te zien. Zo ziet u maar weer: dicht bij huis is ook veel moois te zien en te fotograferen.



zondag 5 oktober 2014

Zomervakantie in Rotterdam

De vakantieperiode is ondertussen al lang voorbij. Toch wil ik er iets over vertellen. Deze zomer ben ik eind juli 2014 een week op vakantie geweest in Rotterdam. En net zoals in 2013 overnachtte ik in het tweede huisje van mijn ouders in Rotterdam-zuid. Vandaar uit heb ik diverse dagtochten gemaakt naar steden in de omgeving van Rotterdam.

De eerste stad waar ik naar toe ben geweest, was Delft. Dat stadje is natuurlijk bekend vanwege de Nieuwe Kerk met zijn koninklijke grafkelder, die u ziet op foto 1. Op de voorgrond ziet u de afgesloten toegang tot de koninklijke grafkelder en op de achtergrond het praalgraf van Willem van Oranje. Verder is ook de Oude Kerk met zijn 5 torentjes boven op de grote scheefstaande toren heel bekend. Die ziet u heel fotogeniek in beeld gebracht op foto 2. En natuurlijk is daar ook het Prinsenhof, waar Willem van Oranje in 1584 is vermoord door Balthasar Gerards. Op foto 3 ziet u de moordplek, waar - begeleid met een kort klank-en-lichtspel - werd weergegeven hoe de moord plaatsvond. Rechts op de muur ziet u nog altijd de kogelgaten, afgedekt met het glasplaatje, net als in de jaren 70. Toen ben ik daar ook al diverse keren geweest met mijn grootouders. Dat was natuurlijk makkelijk te bereizen vanuit Rotterdam. Tevens was dat was voor mij toen aanschouwelijk onderwijs ter plekke; een leuke aanvulling op de geschiedenisles zoals ik die kreeg op de lagere school in het verre Leeuwarden. Ondanks dat ik geen Oranje-fan ben, beschouw ik het museum de Prinsenhof als een belangrijke historische plek waar niet alleen alle Nederlanders eens naar toe moeten, maar ook alle allochtonen die willen inburgeren. Dan kunnen ze eens goed kennismaken met een belangrijk stukje Nederlandse geschiedenis. De tentoonstelling in het Prinsenhof laat zien hoe de 80-jarige oorlog begon met een opstand en vervolgens uit de hand liep tot een oorlog tussen 2 staten (Spanje tegen de noordelijke Nederlanden). Het was duidelijk een belangrijke gebeurtenis in de Nederlandse geschiedenis want daarmee ontstond het huidige Nederland.




De tweede stad waar ik naar toe ben geweest, was Den Haag. Deze keer had ik niet - zoals vroeger, toen ik nog jaarlijks bij mijn grootouders logeerde - de trein genomen, maar de metro. Beter te zeggen: de Randstadrail. Ik kon in Rotterdam zo per tram naar het metrostation Maashaven rijden en daar overstappen op de Randstadrail / metro. Die reed in een keer dwars door heel Rotterdam heen en sloot direct noordelijk van Rotterdam aan op het vroegere traject van de oude Hofpleinlijn. Zo arriveerde ik heel vlot op het NS-kopstation Den Haag Centraal. Van daaraf maakte ik een grote wandeling door Den Haag, bezocht tussendoor het Haags Gemeentemuseum (gesitueerd aan de oostkant van de Hofvijver), wandelde over het Binnenhof langs de parlementsgebouwen en de Ridderzaal, en liep daarna langs de westkant van de Hofvijver (waar ik foto 4 maakte) verder de binnenstad van Den Haag in. Zo passeerde ik het in een hoek van de Kneuterdijk weggepropte paleisje Kneuterdijk. Dat ziet u op foto 5. Als u dat ziet, snapt u waar de term kneuterig vandaan komt. Op een gevelsteen aan de zijkant las ik dat in 1848 in dit paleis Thorbecke en koning Willem II hun overleg hadden over de nieuwe grondwet. Met het uitkomen van de dikke biografie over koning Willem II eerder dit jaar, weten we nu ongeveer hoe dat overleg waarschijnlijk is verlopen. Vermoedelijk had Thorbecke zoiets als dit gezegd: Sire, hier tekenen. Anders maken we bekend dat u biseksueel bent. Tsjaa, zoiets lag in die tijd nog uiterst gevoelig.
Daarna ben ik doorgelopen naar paleis Noordeinde. Met Prinsjesdag op de derde dinsdag in september was dat paleis weer op tv te zien. Nu kijk ik daar dus anders tegenaan omdat ik er dit jaar voor gestaan heb. Vervolgens ben ik doorgelopen naar het museum Panorama Mesdag en heb ik het grote schilderij van de bekende schilder H.W. Mesdag en zijn collega's weer eens bekeken. In de jaren 70 ben ik daar ook al diverse keren geweest, toen ik jaarlijks bij mijn grootouders in Rotterdam logeerde. Tot slot wandelde ik door naar het Plein 1813 waar ik foto's maakte van het monument dat daar midden op de rotonde staat. Dat monument herinnert aan de belangrijkste gebeurtenis van dat jaar: de terugkeer van prins Willem van Oranje, de latere koning Willem I. Hij kreeg in later jaren de bijnaam Koning Koopman of de Kanalenkoning. Dit omdat hij op diverse manieren de economie van Nederland na de Franse tijd weer op gang probeerde te krijgen en te stimuleren. Daarna nam ik de bus terug naar het station gevolgd door de metro terug naar Rotterdam.



Op de derde dag ging ik Rotterdam in. Daar nam ik de tram naar de noordoever en maakte een grote wandeling door het centrum langs de bekende Rotterdamse boekhandel Donner (tegenwoordig gevestigd in het voormalige bankgebouw van de ABN-Amro aan de Coolsingel), over de Coolsingel, door de Meent, helemaal naar de Blaak. Daar maakte ik foto 6. Het is het circa 10 meter diep onder de grond gelegen NS-station Rotterdam-Blaak. Een gek idee: vanaf 1877 tot 1993 liep hier de spoorweg bovengronds over een viaduct dwars door de binnenstad, nu ligt die spoorlijn plus NS-station ondergronds. Daar heb ik eerder al een en ander over verteld in mijn blog van 17 mei 2014 onder de titel: Het nieuwe Rotterdamse Centraal Station. Op foto 6 ziet u trouwens meer: helemaal onder, tussen de trap en de roltrap door  ziet u de rails van de spoorlijn liggen. Maar boven die rails ziet u die wand met daarop in rood rond de deuren en in blauw rond de ramen een metrotrein geschilderd. Dat is de metrotunnel van de oost-westlijn. En bovengronds rijdt de tram voorbij (alleen niet op het moment dat ik deze foto nam).


Op de vierde dag maakte ik een treinreis naar Gorinchem. Voor iedere andere toerist een aardig Hollands stadje, gelegen aan de rivier de Merwede, waar veel oude panden met fraaie gevels te bewonderen zijn. De bekendste gevel is het pand "Dit is in Betlehem", dat u ziet op foto 7. Maar voor mij persoonlijk is Gorinchem de stad waar de voorouders van mijn moederskant vandaan zijn gekomen. Ik heb er het Gorcums Museum bezocht. Dat is gevestigd in het vroegere stadhuis. Er was een zeer interessante tentoonstelling te zien over de Heilige Martelaren van Gorcum; dat waren Rooms-Katholieke geestelijken en monniken die in 1572 door de Watergeuzen uit Gorcum waren ontvoerd naar Den Briel en daar werden getreiterd en gemarteld en uiteindelijk opgehangen in een schuur net buiten de stadswallen van Den Briel. Eerlijk beschouwd was dat geen fraai gebeuren: de Watergeuzen die ons aan het begin van de 80-jarige oorlog bevrijdden van het Spaanse juk, bleken wreedaards en beulen te zijn. Verder was er een zeer interessante tijdelijke tentoonstelling te zien over de belegering van Gorinchem in de winter van 1813-1814. Toen werd het stadje door het Pruisische leger omsingeld en vanaf de overkant van de Merwede met kanonnen beschoten en daarbij werd circa driekwart van alle huizen en panden in Gorinchem verwoest. Ik heb binnen mijn familie van mijn moederskant nooit iets hierover gehoord. Blijkbaar is dat binnen mijn familie in de vergetelheid verdwenen. Onderwijl maakte ik foto 8 vanuit het raam op de tweede etage van het museum. Daarop ziet u de Grote Markt voor het stadhuis met de Wilhelminafontein. Daarna maakte ik een grote wandeling door de binnenstad en keerde aan het eind van de dag per trein terug naar Rotterdam.



Op de vijfde dag nam ik de trein naar Breda. Daar wilde ik al jaren lang naar toe. Maar vanuit Leeuwarden is dat natuurlijk moeilijk te doen vanwege de zeer grote afstand. Maar vanuit Rotterdam-Lombardijen is het een klein wippie langs Dordrecht en over het circa 1,5 kilometer brede Hollands Diep.
In Breda het ik het Breda's Museum bezocht. Dat is een interessant museum over de geschiedenis van de stad Breda met natuurlijk extra veel aandacht voor de Nassau's, de list met het Turfschip van Breda in 1590, en overige gebeurtenissen tijdens de 80-jarige oorlog. Maar het meest interessante aspect voor mij echter was het gebouw zelf waarin dat museum is gevestigd: dat is de vroegere Chasse-kazerne, gebouwd in 1896. Daar is mijn opa van mijn moederskant gelegerd geweest in de periode 1916-1920. Die voormalige kazerne ziet u op foto 9.
Daarna wandelde ik door het centrum van Breda en bezocht ik de Grote of Onze Lieve VrouweKerk. Dat is een prachtig Middeleeuws gotisch kerkgebouw, gebouwd tussen 1410 en 1547 als Rooms-Katholieke kerk en die sinds 1637 Protestants is gemaakt. Vanaf de Grote Markt maakte ik foto 10 van de fraaie gotische kerk. In de kerk zelf zijn diverse praalgraven te bewonderen, waaronder de graven van de Nassau's. Vervolgens wandelde ik langs het kasteel van Breda - dat voor de 80-jarige oorlog het paleis van Willem van Oranje was, en waar sinds 1828 de KMA (= Koninklijke Militaire Academie) in is gevestigd - terug naar het station voor de terugreis.



Ik had nog veel meer kunnen vertellen over wat ik allemaal in deze vakantieweek heb gezien, maar dat doe ik later maar, in volgende blogstukjes. Anders wordt dit blogstuk veel te lang.

zondag 3 augustus 2014

Tentoonstelling over de Zijderoute in Amsterdam

Hallo bloglezers,

Het is al weer meer dan een maand geleden dat ik een dag in Amsterdam ben geweest. Daar wordt in het Museum de Hermitage aan de Amstel (zie foto 1 hieronder) een buitengewoon interessante tentoonstelling gehouden over de Zijderoute. Er werden allerlei archeologische vondsten tentoongesteld, die eind 19-e eeuw en begin 20-ste eeuw waren opgegraven door Russische archeologen op diverse plekken, steden en kloosters langs de Zijderoute. Op deze tentoonstelling werden vooral veel vondsten getoond die langs het oostelijke deel van de route (oases rond de Taklamakan-woestijn) en in Centraal-Azie (handelssteden in het huidige Oezbekistan, Turkmenistan, Kirgizistan) waren gevonden. De Zijderoute begon aanvankelijk rond 100 voor Christus als een handelsroute naar de (volgens de Chinezen) barbaarse stammen op de steppen noordelijk van de Chinese Muur. Later werd de route verder uitgebreid in westelijke richting, uiteindelijk helemaal tot in Byzantium, toen nog een stad in het Romeinse Rijk en na 476 AD de hoofdstad van het Oost-Romeinse Rijk. Overigens werd er niet alleen zijde langs die handelsroute vervoerd, maar ook kruiden en specerijen en allerlei andere interessante artikelen. En via diezelfde Zijderoute kreeg het Boeddhisme (ontstaan in India) ook bekendheid in oost en west. Daar is het Chinese verhaal van Koning Aap met zijn vrienden aan verbonden. Verder is de bekende Venetiaanse handelsreiziger Marco Polo (rond 1254 - 1324) in 1271 uit Venetia vertrokken en via de Zijderoute naar China gereisd en keerde hij in 1295 weer terug in zijn geboorteland. De Zijderoute heeft bestaan tot aan 1453, het jaar waarin Byzantium (ook wel Constantinopel genoemd) werd veroverd door de Turken die vervolgens de stad van naam veranderden in Istanboel. De Turken sloten de Zijderoute, waarna men in West-Europa gedwongen was om de wereld te gaan verkennen en de specerij-eilanden op te zoeken om de kruiden en specerijen zelf te gaan halen. Daarmee begon het tijdperk van de overzeese ontdekkingsreizen vanuit West-Europa.

Terwijl ik op de tentoonstelling de ene vitrine na de andere bekeek en het ene voorwerp na het andere voorwerp bestudeerde, kreeg ik het gevoel dat hier genoeg inspiratie lag tentoongesteld voor spectaculaire fantasyromans. Weidse grasvlaktes, hoge bergruggen, moordende woestijnen, gevaarlijke rovers, onneembare vestingen, exotische beschavingen, wrede heersers, onbekende steden, machtswellustige koningen, wonderbaarlijke religies. Kortom: indrukwekkend. Beslist een aanrader. De tentoonstelling in de Hermitage aan de Amstel duurt nog tot 5 september 2014.

Op foto 1 hieronder ziet u het weidse uitzicht over de Amstel, met rechts op de oostoever het grote bakstenen gebouw van de Hermitage aan de Amstel. Daar wappert de witte vlag vanuit de timpaan. Mocht u dat niet goed zien, klik dan op de foto voor een vergroting. Links op de foto ziet u het witte gebouw met rode bakstenen opbouw van de Stopera uit 1986, waarin het stadhuis van Amsterdam tezamen met het operagebouw in is ondergebracht.




Na afloop maakte ik een wandeling langs de Herengracht en fotografeerde ik diverse gevels van Amsterdamse grachtenpanden. Enkele van die 17-e en 18-e eeuwse panden aan de Herengracht ziet u op foto 2 en 3. Onderwijl bedacht ik dat dank zij het onderzoekswerk van Jan Huygen van Linschoten (1563-1611) die er gedurende de jaren 1590 in Portugese dienst achter was gekomen hoe men in Indie en vervolgens op de specerij-eilanden moest komen. Daarover schreef hij uitgebreid in zijn boek getiteld Itinerario, uitgegeven in 1596. Dank zij zijn onderzoek ontsloten de Hollandse handelslui en zeelui voor zichzelf de overzeese Zijderoute, al zullen de Hollanders zelf eerder hebben gesproken over de overzeese specerijenroute. En ook bij die overzeese specerijenroute gold: er werden meer goederen vervoerd: niet alleen kruiden en specerijen, maar onder andere ook porselein, Bengaals textiel, oftewel sits (wat sinds de 18-e eeuw vaak werd verwerkt in de Hindelooper (!) klederdracht), en inderdaad ook zijde.

donderdag 17 juli 2014

Waarom Nederland buiten de Grote Wereldoorlog bleef

Hallo ge-interesseerde bloglezers,

In de Eerste Wereldoorlog bleef Nederland neutraal. Dat had echter niets te maken met het feit dat wij in augustus 1914 zo snel ons leger hadden gemobiliseerd en gevechtsklaar langs onze grenzen hadden staan. Hoe de Fransen en Britten de kracht van ons leger be-oordeelden, weet ik niet precies, maar een hoge pet hadden ze niet op van onze gevechtskracht. En ook het Duitse leger schatte onze gevechtskracht bepaald niet hoog in. Zij beschouwden ons leger eerder als een clubje slecht getrainde en ge-oefende padvinders, gecommandeerd en geleid door een stelletje wereldvreemd theoretische bureauridders. Waarom liet het Duitse leger - ondanks het Von Schlieffen-plan - ons land dan toch links liggen in augustus 1914? Dat had alles te maken met de Nieuwe Hollandse Waterlinie.





Om een indruk van de forten van de Waterlinie te krijgen, heb ik hier een paar foto's geplaatst. Op foto 1 ziet u het Fort aan de Nieuwe Steeg, zuidelijk van het stadje Asperen. Nu is het rijkelijk begroeid met bomen, maar in de 19-e eeuw waren die bulten kaal en al van verre als fort te herkennen. Hoogstens waren ze begroeid met ondoordringbare doornstruiken. Voor een eventuele vijand waren ze erg lastig te benaderen, omdat niet alleen het omringende land kaal was gemaakt zodat de bemanning van het fort een vrij schootsveld had, maar ook omdat het voorliggende land tot kilometers ver in de omtrek onder water was gezet. Op foto 2 ziet u het fort Vuren, oostelijk van Gorinchem. Dat fort bestaat uit een toren met daarin geschutspoorten voor de kanonnen, omringd door vestingwallen en bastions. Wat de hele situatie bij dit fort echter belachelijk maakt, is de contrescarp om de toren heen. U kunt duidelijk de gang zien tussen torenfort en contrescarp. Die contrescarp was in later jaren om de toren heen aangelegd en bedoeld om bij een artilleriebeschieting granaten en kogels op te vangen. Eventuele kanonnen moesten dus elders op het terrein van het fort worden opgesteld. In de toren zelf konden ze niet meer staan omdat de contrescarp in de weg stond. Tegenwoordig zit er in de toren zelf een restaurant met een terras er voor. Beide foto's heb ik gemaakt in juni 2004, toen ik samen met mijn vriend Hugo uit Groningen op vakantie in Rotterdam was en vandaar uit diverse dagtochten in en rond Rotterdam maakten.


Die Waterlinie beschouwde de Duitse legertop als een formidabele, niet te nemen hindernis. Bovenal: bij een aanval op Nederland naast Belgie en Luxemburg - zou daar ook een frontsector ontstaan die veel Duitse troepen zou binden. En Duitsland had alle soldaten hard nodig aan het Westfront voor alleen al de aanval via Belgie en Luxemburg op Frankrijk, en aan het Oostfront voor de verdediging tegen Rusland. Nog een extra frontsector in het westen of elders kon het Duitse leger daarom er niet bij hebben. Dat zou veel te veel soldaten hebben gebonden.
Dat er met die Nederlandse soldaat toch beslist niet gespot kon worden, bleek 26 jaar later, toen de Duitsers op 10 mei 1940 wel via Nederland aanvielen. Die strijd duurde 5 dagen, terwijl Goering in zijn meest optimistische bui had gedacht aan 1 dag genoeg te hebben, en terwijl de Duitse legertop een meer realistische schatting had gemaakt dat voor de strijd in Nederland minstens 3 dagen nodig zouden zijn. Het werden 5 dagen. Dat was een heel verschil met de strijd van het Duitse leger tegen Denemarken op 9 april 1940. Die strijd duurde maar 6 uur! Toen gaf Denemarken zich al gewonnen!

De plannen voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie werden al gemaakt aan het eind van de Franse tijd, zeg maar rond 1810. Direct na de Franse tijd in 1815 begon de bouw van de forten vanaf Muiden in het noorden tot aan Gorinchem en slot Loevestein in het zuiden. Maar gedurende de jaren 1860-1880 moesten de forten weer worden aangepast vanwege de nieuw ontwikkelde kanonnen en pantserdoorborende granaten. In later jaren is er nog vaak geknutseld aan de forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie om ze bij-de-tijd te houden.
Wat was voor de Duitse legertop in 1914 nou het echte probleem van die Waterlinie? Dat was het feit dat velden en weilanden voor de linie onder water konden worden gezet. En dan niet gelijk metersdiep zodat je alsnog simpel met een boot er overheen zou kunnen varen, maar circa 30 centimeter diep. Nu denkt u zeker: daar kun je toch makkelijk doorheen waden? Vergeet de sloten niet! Die zie je niet direct onder het wateroppervlak. En met wat prikkeldraadversperringen konden er vlak onder het wateroppervlak nog meer hindernissen worden gelegd voor een oprukkende vijand.
Geen wonder dat de Duitse legertop die Waterlinie als een onneembare hindernis zag en daarom Nederland liever links lieten liggen. En dat was ook de reden dat in mei 1940 de hele aanvalsstrategie van de Duitsers gericht was op het omtrekken van de Waterlinie. Weliswaar werd er een grootschalige aanval uitgevoerd op de Grebbelinie (die oostelijk van de Waterlinie lag), maar die was bedoeld om soldaten van het Nederlandse leger te binden, zodat die niet in Noord-Brabant zouden worden ingezet, waar de hoofdaanval van de Duitsers plaatsvond. Want daar rukte een groot tankleger op vanaf de grenzen naar Moerdijk, waar de Moerdijkbrug over het Hollands Diep al vanaf de eerste oorlogsdag door Duitse parachutisten was veroverd, evenals de brug over de Oude Maas bij Dordrecht. Zo kon dat Duitse tankleger in mei 1940 snel doorstoten tot in Rotterdam-Zuid. Alleen waren de Maasbruggen in Rotterdam niet in Duitse handen, zodat dat Duitse tankleger niet verder kon oprukken naar het regeringscentrum in Den Haag. Kortom: Rotterdam was voor de Duitsers in mei 1940 een brug te ver. Vandaar dat de Duitse legertop ter plekke de beslissing forceerde met een bombardement op de Rotterdamse binnenstad om het Nederlandse leger tot overgave te dwingen.



Op foto 3 ziet u het fort Ruigenhoeksedijk aan de noordkant van de stad Utrecht. Het is een van de circa 10 forten die als een halve ring oostelijk rond Utrecht liggen. Op de foto ziet u de hoofdingang van het fort, zeg maar de achterkant. Aan de voorkant werd de eventuele vijand verwacht. Deze foto heb ik in mei 2011 gemaakt, toen ik een dag naar Utrecht ben geweest.


Inderdaad, de Hollandse Waterlinie is nooit in een daadwerkelijke oorlog gebruikt geweest. Maar het feit alleen al dat ie er was, hield de Duitse vijand in augustus 1914 al buiten Nederland. Daarom is het zo gek dat de Hollandse Waterlinie - die loopt van Muiden naar Gorinchem - nog steeds niet op de UNESCO-werelderfgoedlijst staat, terwijl de Stelling Amsterdam er sinds 1996 wel op staat. De Stelling Amsterdam is een ring van forten rond Amsterdam die vanaf circa 1880 werd aangelegd ter verdediging van de hoofdstad van Nederland. Maar iedereen weet dat Amsterdam alleen maar een symbolische hoofdstad is en niet de zetel van de Nederlandse regering is. Dat was en is nog steeds Den Haag. En daar was in mei 1940 alle aanvalskracht van de Duitsers op gericht. Niet op Amsterdam. De hele Stelling Amsterdam was dus pure geldverspilling.
Er was nog een reden waarom de Duitse legertop in 1914 Nederland links liet liggen: het kon mooi dienen voor rugdekking tegen aanvallen van de Britten. En voor de Britten was de neutraliteit van Nederland om een andere reden een zegen: zo beschikte de Duitse Kriegsmarine niet over havens die akelig dicht bij de Britse kustgebieden lagen, vanwaaruit de Duitse marineschepen of U-boote de Britse kust of vloot konden bedreigen.
En er was zelfs nog een derde reden: zo hoopte Duitsland via Nederland aan voedselvoorraden te kunnen komen. In de loop van de oorlog werd er inderdaad vanuit Nederland veel voedsel naar Duitsland gesmokkeld. Daardoor zijn de handelslui in Nederland stinkend rijk geworden. En daarom had Nederland na afloop van de Grote Wereldoorlog geen beste naam: Nederland had dik verdiend aan de hele oorlog.


Daar slaat de schotel uit 1919 op foto 4 op. Daarop ziet u een smokkelaar met een zak over zijn schouder op het punt de grens over te gaan, en een OW-er (= Oorlogs Winstmaker) die al dik verdiend had aan geheime leveringen van goederen naar Duitsland. Die foto heb ik in september 2013 in het Belastingmuseum in Rotterdam gemaakt. Daar heb ik over verteld in mijn blogbericht van 20 oktober 2013, getiteld: Kort weekje in Rotterdam in september 2013.

woensdag 2 juli 2014

Leestip : Van het Westelijk Front geen Nieuws, van E.M. Remarque

Hallo ge-interesseerde bloglezers,

Als jullie de vorige 2 blogberichten hebben gelezen, dan zullen jullie wel begrijpen waarom ik dit boek als leestip aanbeveel: Van het Westelijk Front geen Nieuws, van Erich Maria Remarque (1898-1970), uit 1929.


Op de foto ziet u twee boeken. Het linker boek met de zwart-witplaat met het treurige regenachtige niemandsland met de gestrande tank in de modder op de omslag is de Nederlandse vertaling van Remarque's zeer bekende anti-oorlogroman. Het gaat over de ervaringen van frontsoldaten aan het Westelijk front gedurende de Eerste Wereldoorlog. U begrijpt het al: geen vrolijke lectuur. Gezien het feit dat 100 jaar geleden de Eerste Wereldoorlog begonnen is, kan het geen kwaad om dat boek weer onder de aandacht te brengen. Dit boek is in 1930 voor de eerste keer verfilmd. In 1979 is de roman voor de tweede keer verfilmd, deze keer in kleur. De Nazi's ageerden heftig tegen de roman en de film, omdat ze vonden dat de Duitse frontsoldaat in het boek en in de film niet als dappere helden werden neergezet. Dat klopt. Ze deden alleen hun plicht aan het front als dienstplichtige soldaten en voor de rest lieten ze braaf alles over zich heen komen, inclusief trommelvuur, voor zover sommige frontsoldaten die vers van de trainingen in de kazernes kwamen, dat konden doorstaan.

Het rechter boek - met de foto uit de film van 1979 op de omslag -  is een trilogie. Natuurlijk is de eerste roman weer Van het Westelijk Front geen Nieuws. Daarin loopt het overigens goed af met de hoofdpersoon: hij sneuvelt alsnog op de laatste dag van de oorlog. Klinkt dit deprimerend tragisch? Vlak voor de vrede begint, alsnog sneuvelen?

Dan moet u beslist het 2-e deel lezen: De weg terug. Daarin gebeurt er iets ergs: het wordt vrede. Klinkt dit als een aanstootgevende grap? Neen. De soldaten die de oorlog hebben overleefd, moeten weer terug naar huis, waar ze moeten terugschakelen naar de brave, saaie burgersamenleving. Dat kunnen ze vaak niet. En hun verhaal over hoe het werkelijk was aan het front, konden ze ook niet kwijt. En met hun trauma's konden ze ook nergens terecht. Bovendien was het Deutsche Vaterland waarvoor zij hadden gevochten ten ondergegaan en vervangen door de door niemand gewenste Weimarrepublik. Verder waren er - in deze roman - een aantal soldaten die na de oorlog een herkansing kregen om hun middelbare schoolexamen alsnog af te leggen. De directeur van de school verwelkomt de helden met een grootse toespraak en wil een moment van stilte inlassen om de gesneuvelde helden te eren. Dan wordt een van de veteranen heel kwaad en bijt de schooldirecteur toe hoe een van die helden werkelijk gesneuveld was: na uit de loopgraaf te zijn geklauterd was die soldaat gelijk al getroffen door mitrailleurkogels en in het prikkeldraad gevallen waar hij vervolgens uren lag te kermen van de pijn terwijl hij zijn darmen in zijn opengereten buik terug probeert te duwen, voor hij stierf. Niks geen heldendom, dus.
En zo gaat het in die roman maar door met brave burgers die niet weten hoe het er aan het front en in de loopgraven aan toe was gegaan, maar wel klaarstonden met hun gemakkelijke oordeel en de veteranen die er maar het zwijgen toe doen, omdat ze toch niet worden geloofd. De hoofdpersoon keert na enkele jaren terug naar zijn vroegere frontsector in Noord-Frankrijk en krijgt gelijk zijn oude reflexen terug: Hij luistert of er weer granaten komen aangieren, hij laat zich op de grond vallen en kruipt in tijgersluipgang rond over het na-oorlogse, begroeide niemandsland.

Het derde deel - Drie Kameraden - gaat over 3 veteranen die bevriend zijn en hun leven na de oorlog weer proberen op te pakken. Voor zover hen dat lukt in de toenmalige nihilistische sfeer en ze niet ten onder gaan in de economische crisis die in november 1929 uitbrak op Wall Street, of door de machtsovername van de Nazi's in 1933. Deze roman heb ik echter niet gelezen. Ik vond deel 2 er al voldoende inhakken.

Deel 2 is tegenwoordig weer actueel, gezien onze eigen veteranen die in de afgelopen jaren in diverse oorlogen in Afghanistan en Irak hebben gediend. Ik weet het niet zeker, maar ik vermoed dat ze daar geen vredesmissies hebben uitgevoerd, maar vechtmissies. Dat klopte dus niet met de pacifistische mededelingen over vredesmissies van het ministerie van Defensie. Dat is wel vaker gebeurd. Ook met de UNIFIL-vredesmissie in Libanon rond 1978-1985. Het werd gepresenteerd als een vredesmissie en een vakantie voor de jongens, maar jaren later is gebleken dat het er toch minder vreedzaam aan toe gegaan was en dat er wel degelijk doden bij zijn gevallen. Daardoor waren in later jaren na hun terugkeer een aantal veteranen doorgedraaid. En laat ik het al helemaal niet hebben over onze vredesmissie in Srebrenica (weer op de Balkan!)  in 1995. Daarin hebben de wereldvreemd-idealistische Nederlandse politici - ondanks dringende waarschuwingen van generaals van de Nederlandse legertop - toch hun zin doorgedreven en Nederlandse blauwhelmen heen gestuurd. Geen wonder dat die vredesmissie in oorlogstijd gruwelijk is mislukt. Het was bedoeld als een vredesmissie, maar die vond plaats in een oorlogsgebied tussen aggressieve bevolkingen die helemaal geen vrede wilden, maar een overwinning, bevochten op het slagveld. En de door de politici bedrogen VN-veteranen moeten het na afloop maar weer zelf uitzoeken.

maandag 30 juni 2014

Meer Eerste Wereldoorlog : Van het Westelijk Front veel nieuws

Hallo Blogvolgers,

In mijn vorige blogbericht vertelde ik het een en ander over de oorzaak van de Eerste Wereldoorlog: de aanslag in Serajevo op 28 juni 1914 op aartshertog Franz Ferdinand von Habsburg. Die is op de afgelopen 28 juni 2014 herdacht in Serajevo. Toen zag ik op die dag in het tv-journaal een voor mij bekende plek terug die in de afgelopen 20 jaar erg veranderd is, vooral in de eerste helft van de jaren 90. Kijk maar naar de foto's in mijn vorige blogbericht van 22 juni 2014, hier direct onder. Die herdenking heeft deze keer wel uitgebreid het wereldnieuws gehaald. Een heel verschil, want in vorige jaren kreeg deze aanslag nooit ook maar enige aandacht. En nog iets: ik heb die datum van 28 juni 1914 nooit hoeven leren met de geschiedenisles; niet op de Lagere school, en ook niet op de Mavo. Dit in tegenstelling tot wat de NOS-nieuwslezer beweerde.

Aanvankelijk leek het indertijd na de moordaanslag op 28 juni 1914 in Serajevo een zoveelste Balkancrisis te worden. Daarom gingen velen in de maand juli op vakantie. Het was die zomer prachtig vakantieweer. Ondertussen zocht Oostenrijk steun bij Duitsland voor acties tegen Servie. Maar pas op 28 juli - precies een maand later - ondernam Oostenrijk daadwerkelijk stappen tegen Servie. Er werd een ultimatum naar de Servische regering in Belgrado gestuurd met een eisenpakket waarin Oostenrijk eiste dat het zelf onderzoek in Servie wilde doen naar de moordenaars in Belgrado. Dat was behoorlijk ingrijpend. Dat hadden de Serven liever zelf willen doen. Maar Oostenrijk had geen vertrouwen in de onpartijdigheid van de Servische politie en wilde dus eigen rechercheurs naar Belgrado sturen. De Servische regering gaf op alle andere eisen toe, maar op die ene eis niet, al wilde de Servische regering daarover wel onderhandelen met Oostenrijk. Toen dat antwoord in Wenen binnenkwam, besloot Oostenrijk op grond van die ene afgewezen eis de oorlog aan Servie te verklaren. Een troonopvolger hoor je niet straffeloos te vermoorden.

Maar ...


Toen kwam Rusland in actie en schoot zijn Servische bondgenoot te hulp. Het Russische leger werd gemobiliseerd. Duitsland zegde alle steun aan Oostenrijk toe, waarna Oostenrijk ook zijn leger begon te mobiliseren. In Rusland en Oostenrijk betekende mobilisatie nog lang geen oorlog. Maar voor Duitsland lag dat anders. In 1893 hadden Rusland en Frankrijk een militair pact gesloten, volgens de afspraak dat als een van de twee werd aangevallen door een derde macht, dat de ander de aangevallene te hulp zou komen. Als u op de hier boven staande kaart van het Europa van 1914 kijkt, ziet u welk land tussen Frankrijk en Rusland in ligt en dus bedreigd werd met een tweefrontenoorlog. Dat militaire pact was de reden dat de Duitse legertop een verdedigingsplan uitdokterde op basis van dit principe: de aanval is de beste verdediging. Dat was het veelbesproken Von Schlieffenplan. En volgens dat plan betekende mobilisatie wel degelijk gelijk oorlog. De basis werd gevormd door het spoorboekje dat bij het Von Schieffenplan hoorde. Daarbij moest het Duitse leger eerst zo snel mogelijk per trein naar Aken en andere strategische plaatsen langs de Franse en vooral Belgische grens worden vervoerd en vandaar oprukken via Belgie naar Frankrijk en dat land zo snel mogelijk verslaan om daarna alle krachten per trein naar het oostfront te brengen en Rusland verslaan. Een Blitzkrieg in 1914, dus. Als dat alles dus niet snel genoeg gebeurde, dreigde Duitsland te worden vermorzeld tussen de Franse en Russische legers.
Daarnaast moest - om Frankrijk aan te vallen - het Duitse leger de Franse verdedigingsgordel langs de Frans-Duitse grens vermijden omdat die natuurlijk zeer sterk werd verdedigd. En daarvoor moest Belgie worden aangevallen en moest dus de Belgische neutraliteit worden geschonden. En daarmee werd Groot-Brittannie in de Grote Wereldoorlog betrokken, want die had - samen met Frankrijk en Pruissen (voorganger van het latere Duitse Reich) in 1839 de Belgische neutraliteit gegarandeerd. Dat was zo geregeld nadat Belgie zich van Nederland had afgescheiden in 1830. Weet u dat nog van de Vaderlandse geschiedenisles op school?

Tijdens de Duitse opmars door Belgie, kwam het Duitse leger voor de fortengordel rond Luik. Dat was een formidabele hindernis. Maar daar hadden de Duitsers een effectief wapen voor: de Dikke Bertha. Dat was een enorme houwitser (geen kanon), geproduceerd bij de bekende staalfabrikant Krupp, waarmee granaten met een doorsnee van 42 centimeter tot circa 10 a 12 kilometer ver werden afgeschoten naar grote hoogte, waarna ze met een enorme snelheid naar beneden kwamen en zich diep in de grond boorden voor ze ontploften. Op die manier werden een voor een de forten rond Luik kapotgebeukt, waarna de stad Luik zich na 3 dagen strijd overgaf. Daarna rukte het Duitse leger verder op door Belgie en maakte de grote zwaai in zuidelijke richting, Frankrijk in.
Onderwijl leefde bij de Duitse soldaten een grote angst voor franc-tireurs (verzetslui en partizanen achter de linies die de Duitsers vanuit hinderlagen beschoten). Dat was het Duitse leger in 1870 ook overkomen, toen het Pruissisch-Duitse leger Frankrijk binnenviel na de provocaties van keizer Napoleon III. Uit angst voor aanslagen door Belgische franc-tireurs (die er in 1914 niet waren) werden gedurende de Duitse veldtocht door Belgie bij het minste geringste veel Belgen opgepakt en gelijk standrechtelijk ge-executeerd. Daarmee bezorgde Duitsland zichzelf een slechte naam die door de Britse propagandamachine enthousiast werd uitgebuit onder het motto : "de barbaarse Hunnen zijn terug!".
Als gevolg daarvan sloeg een groot deel van de Belgische bevolking massaal op de vlucht. Circa 145.000 Belgen vluchtten in noordelijke richting, naar Nederland. Daar werd de vluchtelingenstroom zo goed en zo kwaad als dat ging opgevangen en werden de Belgische burgers in vluchtelingenkampen ondergebracht. Zo verrezen er rond Amersfoort diverse Belgische Dorpen waar rond 20.000 Belgische vluchtelingen werden gehuisvest. De Belgische militairen werden in aparte krijgsgevangenkampen opgesloten, onder andere bij Harderwijk en in het Gaasterland. Dat hoorde nu eenmaal zo volgens het oorlogsrecht, dat sinds 1863 in de loop der jaren bij verdrag was afgesproken in Geneve en Den Haag.

Onderwijl rukte een deel van het Duitse leger op naar Antwerpen. Dat werd verdedigd door het Belgische leger en een legertje Britse matrozen onder bevel van Winston Churchill. Inderdaad, de bekende; hij arriveerde pas op 4 oktober, toen het eigenlijk al te laat was. Ook Antwerpen met zijn ring van forten werd vanaf 28 september 1914 omsingeld en met Dikke Bertha's beschoten door de Duitsers. Het kanongebulder was helemaal te horen tot in het zuiden van Nederland, zelfs tot in Rotterdam. Na enkele weken beschietingen gaf de stad zich op 10 oktober 1914 over. Het Belgische leger wist voortijdig uit Antwerpen te ontsnappen en trok zich terug achter het riviertje de Yser. Churchill wist ook te ontsnappen en naar Engeland te ontkomen. En de 1200 Britse matrozen vluchtten de grens over, naar Nederland. Daar werden ze per trein via Leeuwarden naar Groningen vervoerd en daar in een krijgsgevangenkamp opgesloten. Dat werd in Groningen bekend als de Engelse Kamp. De plek waar dat kamp lag, was achter de huidige Mesdagkliniek die aan de Hereweg staat. Er is daar tegenwoordig een straat die om die reden Engelse Kamp heet. En er staat een monumentje dat eraan herinnert. Althans. Het herinnert eigenlijk aan de oprichting van een vrijmetselaarsloge in 1915 in dat Engelse Kamp. Dat monumentje ziet u op de hieronder staande foto. Het is in alle opzichten een typisch Vrijmetselaars-monument: een blok steen dat aan een kant onbewerkt is en aan de andere kant al bewerkt en glad gemaakt is. Op de koperen plaat staat een tekst met uitleg over de oprichting van die vrijmetselaarsloge in het Engelse Kamp. Dit monumentje staat aan de achterkant van het Sterrebos. Niet aan de voorkant aan de Hereweg. In de verte ziet u op de foto een gebouw dat bij de Mesdagkliniek hoort.


Onderwijl viel het Duitse leger Noord-Frankrijk binnen en rukte ver op tot over de rivier de Marne en bedreigde de Franse hoofdstad Parijs. Toen werden de Duitse communicatielijnen te lang en het uitgestrekte oorlogstheater te onoverzichtelijk. Aan Franse kant was het precies andersom. De communicatielijnen werden steeds korter en het slagveld voor de Fransen juist overzichtelijker. Dat gaf de Fransen de kans om hun strijdtroepen te reorganiseren en de Duitsers tot stoppen te krijgen. Dat was de slag aan de Marne die 3 dagen heeft geduurd. Toen was het voor de Duitsers duidelijk: het Von Schlieffenplan was mislukt. Daarna trokken ze zich terug en groeven zich in op strategische locaties in het achterland dat ze al veroverd hadden; ze hadden het voor het uitkiezen. Daarna trad de verstarring aan het Westfront in en begon de zinloze loopgravenoorlog. Vanaf toen was er geen nieuws meer van het Westfront.

Op 3 juni 2014 ben ik in Groningen in het Scheepvaartmuseum geweest. Daar was een interessante tentoonstelling over het Engelse Kamp, gelegen achter de Mesdagkliniek. Er hingen veel foto's van de matrozen die zich op hun manier vermaakten met houtsnijwerk en tuinieren. En ook met optredens. Er was een groepje als clowns verklede matrozen die regelmatig optredens gaven in theaters in geheel Nederland. Zij staan sindsdien bekend als de Timbertown Follies. De tentoonstelling duurt nog tot 6 juli 2014.




Op 25 mei 2014 ben ik in Amersfoort geweest. In de bossen zuidelijk van Amersfoort staat namelijk het Belgenmonument. Daar heb ik de 3 hierboven staande foto's gemaakt. Het hele complex omvat een gebouw met 3 torens boven op de Amersfoortse heuvel, gelegen in de bossen zuidelijk van Amersfoort, met halverwege de heuvel een muur met een paar banken ervoor. Het tussengelegen stuk groen had een mooie tuin moeten wezen, maar zoals op de middelste foto te zien is, valt dat tegen. In 1916 besloten de Belgische vluchtelingen die in de hierboven reeds genoemde Belgische dorpen rond Amersfoort verbleven, een monument te bouwen voor de Nederlanders als dank voor hun gastvrije opvang gedurende de Grote Wereldoorlog. Dat is dit monument geworden waar ik de hierboven staande 3 foto's heb gemaakt. Binnenkort is er een tentoonstelling in het Museum Flehite in Amersfoort over de Belgische vluchtelingen en dorpen. Die begint op 28 september 2014 en duurt tot 4 januari 2015.

zondag 22 juni 2014

Historisch: 100 jaar geleden brak de Eerste Wereldoorlog uit

Inderdaad, ge-interesseerde bloglezers,

Binnenkort is het 100 jaar geleden dat de Eerste Wereldoorlog uitbrak. Als beginpunt wordt altijd genomen de bekende moord op aartshertog Franz Ferdinand von Habsburg (1863-1914) en zijn echtgenote Sophia Chotek (1868-1914) in Serajevo. Om precies te zijn: die moord vond plaats op 28 juni 1914, Sint Vitusdag. Dat is nu 100 jaar geleden. Voor de Serven is de Sint Vitusdag nu nog steeds een buitengewoon belangrijke datum. Niet alleen vanwege deze moord sinds 1914, maar vooral omdat op die dag in het jaar 1389 de slag op de Kosovo-vlakte plaatsvond tussen de Turken en de Serven. De Serven verloren, en dat zit ze nu nog hoog. Ik herinner me nog dat die veldslag in 1989 grootschalig werd herdacht door de Serven in Kosovo. Dat maakte toen nog deel uit van Servie. Al was dat een verhaal apart, die veldslag in 1389 was de reden dat deze datum in 1914 buitengewoon gevoelig lag voor de Serven in Bosnie, dat toen nog deel uitmaakte van de Dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije. De Serven in Bosnie en Servie vatten dat staatsbezoek van aartshertog Franz Ferdinand aan Serajevo in 1914 daarom op als een provocatie.

Al sinds circa 1975 ben ik zeer ge-interesseerd in de Eerste Wereldoorlog. Er was toen nog zeer, zeer weinig informatie in Nederland over die oorlog te vinden. Over de Tweede Wereldoorlog was toen al vele malen meer informatie te vinden in boeken en tijdschriften, films en documentaires. Dat krijg je als gevolg van het feit dat Nederland buiten de gevechten bleef tijdens de Grote Wereldoorlog, maar in de Tweede Wereldoorlog wel werd aangevallen.
In 1984 heb ik een excursie-vakantiereis gemaakt naar Bosnie dat toen nog een deelstaat was van het toenmalige Joegoslavie. Daar heb ik toen de twee hieronder geplaatste foto's gemaakt.



Op de eerste foto ziet u op de voorgrond de Gavrilo Princip-brug over de rivier de Miljacka met aan de overkant het hoekpand waar de aanslag heeft plaatsgevonden. Een idyllische foto, als je de historische achtergrond niet kent. En ook als je de oorlogsgebeurtenissen van de jaren 90 buiten beschouwing laat. Hoeveel van wat u op deze foto uit 1984 ziet, zal in de Joegoslavische burgeroorlog van 1992 tot 1995 zijn verwoest? Op de tweede foto ziet u de plek zelf, gemarkeerd met de zwarte tegel met daarin de schoenafdrukken van de schoenen van Gavrilo Princip (1894-1918). Hij was de moordenaar van aartshertog Franz Ferdinand von Habsburg en Sophia Chotek. Op de muur ziet u in rood een Servische tekst in Cyrillische letters met uitleg over de moord zelf waarin Gavrilo Princip en zijn mede-complottanten als helden worden beschreven. Bovenaan op de foto ziet u de benen en voeten van een groep jongelui met eronder de tekst Mlada Bosna. Dat betekent: Jong Bosnie. Gavrilo Princip was lid van die club, die ijverde voor aansluiting van Bosnie bij Servie. Dat speelde dus toen al tientallen jaren lang, niet pas sinds 1992. Daarnaast was Gavrilo Princip lid van de Crna Ruka, oftewel de Zwarte Hand. Dat was de geheime club die de aanslag had voorbereid.

In het hoekpand zelf is een museum over de aanslag ondergebracht. Daarin werden Gavrilo Princip en zijn mede-complottanten en aanslagplegers - vanuit Servisch oogpunt - duidelijk als helden en verzetsstrijders tegen de Oostenrijkse bezetting van Bosnie vereerd. Het museum bestaat nu nog steeds maar de tentoonstelling is na de Joegoslavische burgeroorlog in de jaren 90 sterk veranderd. De hierboven vermelde tegel met de schoenafdrukken is halverwege de Joegoslavische burgeroorlog door boze Moslims uit het trottoir gelicht en kapotgeslagen. Tegenwoordig worden Franz Ferdinand en zijn echtgenote Sophia Chotek in het museum in het hoekpand als slachtoffers van een wrede terreurdaad neergezet en Gavrilo Princip en de zijnen als boosaardige terroristen. En in de muur is nu een nieuwe steen geplaatst met een heel andere, meer pro-Oostenrijkse tekst dan de hierboven gefotografeerde tekst, in het Bosnisch en het Engels, en in Latijnse letters, waarop tekst en uitleg wordt gegeven over de plek van de aanslag. Het huidige Bosnie wil graag bij de Europese Unie horen en hoopt op deze manier in een goed blaadje te komen bij het huidige Oostenrijk en de rest van Europa. Het is duidelijk: wie maakt de dienst uit op de propaganda-afdeling? De pro-Russische Serven of de pro-Europese Moslims?

Door deze aanslag op 28 juni 1914 werden alle internationale verhoudingen in geheel Europa op scherp gezet en brak een maand later de Eerste Wereldoorlog uit. De gruwelijke gevolgen zijn bekend. Aan het eind kwam Europa anders en vooral zeer ontnuchterd uit de Grote Wereldoorlog dan zoals het er in ging. En zo is de Balkan aan zijn sinistere naam Kruitvat van Europa gekomen.

Degenen die mijn weblog al jaren lang volgen, zullen zich herinneren dat ik al eerder over de Eerste Wereldoorlog heb geblogd. Het waren natuurlijk niet de meest vrolijke artikelen op mijn blogsite. Een kleine opsomming: Op 13 januari 2011 plaatste ik een blogstukje getiteld Leestip over de revolutie die niet doorging, over de Vergissing van Troelstra in november 1918, aan het eind van de Eerste Wereldoorlog. Kort geleden verwees ik daar ook al naar in mijn blogstukje over het Geboortehuis van Troelstra, of niet, van 5 juni 2014. Op 7 november 2012 schreef ik een blogstuk getiteld Dodenherdenking in november. Dat was dus vlak voor de elfde november. Dat is de dag waarop Frankrijk en Belgie en Groot-Brittannie hun doden herdenken. Een heel verschil met Nederland, waar de dodenherdenking altijd op 4 mei wordt gehouden. Op 17 november 2012 plaatste ik een blogstukje met de titel: Internettip Eerste Wereldoorlog. Daarin vermeld ik 6 internetsites met veel informatieve artikelen over allerlei aspecten (niet alleen militair, maar ook sociaal, mentaal, cultureel, medisch, economisch, industrieel en wetenschappelijk) van de hele Grote Wereldoorlog. Op 25 juni 2013 (vlak voor Sint Vitusdag!) plaatste ik een blogstuk getiteld Leestip Eerste Wereldoorlog. Dat was een bespreking van een zeer interessant en informatief boek over hoe het werkelijk zat met de oorzaken van de Grote Wereldoorlog in 1914. En dat is duidelijk heel anders dan wat ons sinds jaar en dag wordt verteld: niet Duitsland was schuldig aan de Grote Wereldoorlog, maar Frankrijk. En op 7 juli 2013 plaatste ik een verbijsterend blogstuk getiteld Chemische oorlogvoering in 1915 dank zij Joods vernuft. Als u dit stukje gelezen hebt, snapt u werkelijk niet meer waarop Hitler zijn beweringen baseerde dat de Joden op de ondergang van Duitsland uit zouden zijn.
Om u eens goed te informeren over dit conflict zijn deze boeken en internetsites een aanrader. Maar om u hiermee nou veel leesplezier toe te wensen?

Nog een paar laatste opmerkingen:
1: In de wintermaanden van 1984 werden in Serajevo de Olympische Winterspelen georganiseerd. In de jaren 90 vonden in Joegoslavie de Olympische Oorlogsspelen plaats, ieder jaar wegens "knallend succes" geprolongeerd.
2: In Leeuwarden staat nog altijd de scheef gezakte en krom gebouwde Oldehove. Ieder jaar kunnen toeristen de toren beklimmen en genieten van het uitzicht over Leeuwarden en het omringende platteland. De kerk die ooit naast de Oldehove heeft gestaan, was de Sint Vituskerk. En nee, Leeuwarden heeft niks met Kosovo te maken.
3: In de wikipedia kunt u meer lezen over de aanslag in Serajevo van 28 juni 1914 onder het lemma: Moord op Frans Ferdinand van Oostenrijk.