Hallo ge-interesseerde bloglezers,
Binnenkort is het weer de 28-e juni. Dat is een zeer historische datum. Waarschijnlijk is dat in de ons omringende landen en vooral op de Balkan een bekendere datum dan hier in Nederland. Op 28 juni 1914 - nu 99 jaar geleden (!) - vond de moordaanslag te Sarajevo plaats op aartshertog Franz Ferdinand von Habsburg, de Oostenrijkse troonopvolger. Die aanslag leidde een maand later tot de Grote Wereldoorlog, waarin rond de 10 miljoen soldaten sneuvelden, en waardoor de wereld zeer diep ingrijpend veranderde. 5 jaar later - op 28 juni 1919 - werd de Vrede van Versailles getekend. Volgens dat verdrag moest Duitsland niet alleen zijn verlies van de wereldoorlog accepteren, maar ook de schuld voor het ontstaan van dit conflict op zich nemen. En dat laatste is iets, wat Duitsland nooit heeft willen accepteren. En terecht niet. De eerste stappen naar de Grote Wereldoorlog werden gezet in 1893, toen Frankrijk en Rusland een verdrag sloten, waarbij ze afspraken, dat als een van de twee werd aangevallen door een derde macht, dat dan de ander de aangevallene te hulp zou schieten. Met een blik op de kaart van het Europa van 1914 kunt u zien welk land tussen Frankrijk en Rusland in lag en dus de tot aanvallen gedwongen derde macht zou zijn.
Het boek dat ik hier als leestip aanbeveel, heb ik jaren geleden gelezen. Voor mij was het de definitieve ontmaskering van de ware schuldige aan het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog.
Andriessen, J.H.J.
De andere waarheid : over het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog 1914-1918 / J.H.J. andriessen, met een voorw. van W. Loos . - 3-e geheel herz. dr. - Soesterberg : Aspekt , 2007 . - 402 p. : ill. ; 24 cm.
1-e dr.: Amsterdam : De Bataafsche Leeuw , 1998. - ISBN 978-90-67075-00-8
SISO 927.5
Ik vond het een buitengewoon interessant boek waarin alle ontwikkelingen en gebeurtenissen en crisissen die aan de Eerste Wereldoorlog vooraf waren gegaan door de auteur worden besproken en waarin hij duidelijk maakt dat niet Duitsland schuldig was aan de Eerste Wereldoorlog, maar Frankrijk. En hij beschrijft ook hoe Frankrijk vanwege de verloren oorlog van 1870 en het verlies van Elzass-Lotharingen dorstte naar wraak en daarom in de aanloop naar de Grote Wereldoorlog bondgenoten verzamelde. Niet alleen Rusland (dat eigenlijk weinig belangen had in agressie tegen Duitsland maar des te meer tegen Oostenrijk-Hongarije en Turkije vanwege de Balkan), maar ook Groot-Brittannië (dat zijn eigen redenen had om tegen Duitsland ten strijde te trekken, namelijk bescherming van zijn eigen industrie tegen de nieuwe sterk opgekomen concurrent Duitsland), en ook Italie (dat een dubieuze en verraderlijke rol speelde doordat het ook een bondgenootschap met Duitsland en Oostenrijk-Hongarije had gesloten). En vanaf 1917 ook de Verenigde Staten van Amerika (dat alleen maar meedeed aan Geallieerde kant omdat de USA veel investeringen had uitstaan in Groot-Brittannië en Frankrijk, die de USA kwijt zou zijn als die twee landen de oorlog zouden verliezen).
Dit boek is in 2007 opgenomen in de literatuurlijst voor geschiedenis HAVO/VWO 2008.
Helaas is het zo dat de overwinnaars nu eenmaal de geschiedenisboeken dicteren en zo geschiedvervalsing plegen. Maar gelukkig zijn er ook kritische historici die achteraf grondig onderzoek doen en tot totaal andere conclusies komen dan wat de winnaars willen horen.
Volgend jaar is het precies 100 jaar geleden dat de Eerste Wereldoorlog is uitgebroken. Er zullen dan veel herdenkingen en manifestaties plaatsvinden in Belgie (Ieperen, Passchendaele, Diksmuide) en Noord-Frankrijk (de Somme, Compiègne, de Chemin-des-Dames, Verdun). En dan kan het geen kwaad om iets meer over dit conflict te weten dan alleen de bekende losse feiten over de stompzinnige strijd aan het Westfront in de loopgraven en het modderige niemandsland. Er zijn in de loop van vele jaren veel boeken over de Eerste Wereldoorlog geschreven; vooral in Frankrijk, Groot-Brittannië en Belgie, maar nauwelijks in Nederland. Al verandert dat gelukkig de laatste jaren in positieve zin.
Mocht u volgend jaar (of dit jaar al) een vakantiereis langs de slagvelden uit de Eerste Wereldoorlog willen maken, dan is deze reisgids een aanrader:
Brants, C.H.
Velden van weleer : reisgids naar de Eerste Wereldoorlog / Chrisje en Kees Brants . - 4-e geheel herz. en uitgebr. dr. - Amsterdam : Nijgh en Van Ditmar ; Antwerpen : Dedalus , 1995 . - 367 p. : ill. ; 20 cm.
1-e dr.: 1993 . - ISBN 90-388-0289-7
SISO 927.5
De afgelopen jaren zijn er regelmatig herdrukken van deze 2 bovengenoemde boeken uitgekomen, zodat de titelgegevens die ik hierboven heb gepresenteerd niet helemaal overeenkomen met de plaatjes van de betreffende boekomslagen. Het zij zo.
In 2005 heb ik samen met een vriend uit Groningen een grote vakantiereis langs de slagvelden uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog gemaakt. Hij was zeer ge-interesseerd in de Tweede Wereldoorlog en ik in de Eerste Wereldoorlog. Hij stelde voor om onze belangstelling voor de beide wereldoorlogen te combineren en een grote reis langs de slagvelden van de beide wereldoorlogen te maken. Dat hebben we dus gedaan. Ik vond het zeer interessant om de slagvelden zelf te zien, en mijn vriend vond het allemaal zeer leerzaam; hij begreep daardoor des te beter hoezeer de beide wereldoorlogen in elkaars verlengde liggen.
Ongetwijfeld zullen enkele bloglezers zich herinneren dat ik al eerder over de Eerste Wereldoorlog heb geblogd. Dat was op 7 november 2012 met een blogstukje getiteld: Dodenherdenking in November, en op 17 november 2012 met een blogstukje getiteld: Internettips Eerste Wereldoorlog, en (enigszins zijdelings) ook op 13 januari 2011 met een blogstukje getiteld: Leestip over de revolutie die niet doorging.
dinsdag 25 juni 2013
dinsdag 18 juni 2013
Leestip : George Orwell s roman 1984, en andere romans
Hallo ge-interesseerde bloglezers,
Vorige week waren er ineens opvallende onthullingen van een Amerikaanse klokkeluider die naar Hongkong was gevlucht: Het betrof het grootschalige afluisterprogramma van de USA (= Verenigde Staten van Amerika), genaamd PRISM. binnen dit geheime programma van de NSA (= National Security Agency) wordt iedereen wereldwijd afgeluisterd en worden alle emailberichten, SMS-jes, en allerlei andere soorten berichten verzonden via de bekende "social media", afgetapt en opgeslagen. Werkelijk alles van iedereen. Wereldwijd; dus niet alleen in de USA. Misschien lijkt dit schromelijk overdreven, maar het klinkt mij in de oren als: je bent al verdacht. Als je wordt opgepakt, hoef je alleen nog te bekennen. "Wat? Weet je niks? Beken!".
Overigens is dit afluistersysteem niet nieuw. Al sinds het begin van de Koude Oorlog zette de USA een wereldwijd afluisternetwerk op, genaamd ECHELON. Daarmee was een zeer geheime operatie verbonden, dat pas rond 1990 werd onthuld in Italie: GLADIO. Het bleek een geheime organisatie te zijn met in elk land in Europa dat lid was van de NAVO een eigen afdeling. Ook in Nederland. Mocht de Sovjet-Unie ooit West-Europa aanvallen en veroveren. Dan zouden de jongens van GLADIO het verzet organiseren. Maar de Sovjet-Unie heeft nooit een aanval uitgevoerd, zelfs nauwelijks aanvalsplannen gemaakt. Hoogstens verdedigingsplannen tegen een NAVO-aanval.
Die afluisterpraktijken komen mij bekend voor. Je komt ze ook tegen in de nachtmerrie-toekomst-roman van George Orwell, getiteld: 1984. Het boek kwam uit in 1948, toen de Koude Oorlog zeer hevig was. Ik heb het boek al in de jaren 70 gelezen, maar toen maakte het op mij niet zo'n ree-ele indruk. Maar ja, toen was er dooi in de Koude Oorlog opgetreden. En sinds de Val van de Berlijnse Muur en het opengaan van het IJzeren Gordijn in 1989, is de Koude Oorlog definitief voltooid verleden tijd geworden.
Maar sinds de aanslagen van elf september 2001, gevolgd door al die terreurdreigingen en bangmakerijen, gecombineerd met alle nieuwe technische mogelijkheden op het gebied van computers, internet en communicatie, is de roman van George Orwell ineens verontrustend actueel geworden. Zeer verontrustend. Daarom heb ik het boek enkele jaren geleden opnieuw gelezen. En deze keer vond ik het een buitengewoon verontrustend boek vanwege de manieren waarop iedereen in de dictatoriale staat van Big Brother wordt afgeluisterd met microfoons en bespioneerd met camera's. De roman begint al met een demonstratie van de manier waarop iedereen wordt ge-intimideerd en bang gemaakt met leugenachtige haatpropagandafilms tegen een zekere Emmanuel Goldstein (bestaat die wel? of heette hij de afgelopen jaren soms Osama bin Laden?) en aanvallen met raketbommen van de vijand (geen gekaapte verkeersvliegtuigen die in wolkenkrabbers worden gejaagd), wie die vijand ook moge wezen. Want halverwege de roman vindt er ineens een buitengewoon verrassende wisseling van bondgenoten plaats (George Orwell was hiervoor ge-inspireerd door het beruchte niet-aanvalsverdrag tussen Hitler en Stalin in augustus 1939). Daarom moeten in de roman alle boeken, kranten en tijdschriften worden aangepast om aan het grote publiek te doen voorkomen alsof het altijd al koek en ei was geweest tussen de twee vroegere vijanden (Wikipedia onder staatsbeheer van de geheime dienst, dat zou de natte droom van Hitler en Stalin zijn geweest). Voor de verdediging van het land is er het Ministerie van Vrede, dat overal oorlog voert (hoe tegenstrijdig). En verder wordt iedereen er via de pers voorgelogen door het Ministerie van Waarheid (ook zo'n tegenstrijdigheid, over leugens die als waarheden worden verkondigd). Daar werkt trouwens de hoofdpersoon van de roman die op een gegeven moment wel eens wil weten wat er in het verleden echt gebeurd is. Daarom wordt hij halverwege de roman opgepakt en gemarteld in het Ministerie van Liefde (nog zoiets tegenstrijdigs; tegenwoordig zou ik dat associeren met Guantanamo Bay). Aan het eind wordt hij vrijgelaten omdat hij dan door al die martelingen zeer manipuleerbaar is geworden voor de ondergeschikten van Big Brother.
Overigens was dit bepaald niet de eerste roman van dit soort. De allereerste was geschreven in 1920 door de Rus Jevgeni Zamjatin en had als titel: Wij. Met dat boek konden Lenin en later Stalin natuurlijk niet blij zijn. In die roman woont iedereen in glazen huizen en flats. Letterlijk. Wel zo makkelijk voor de geheime dienst. Gezien dat PRISM-programma van de Amerikaanse NSA leven wij tegenwoordig bijna figuurlijk in glazen huizen; alleen je PIN-code hoef je nog niet af te geven. De hoofdpersoon in deze roman raakt betrokken bij een poging tot revolutie, en wordt op een geven moment kritisch. Lastig kritisch. Na een aantal verwikkelingen moet hij een hersenoperatie ondergaan waarna hij zich weer slaafs en gehoorzaam schikt in het lot dat de staat voor hem bepaalt.
Dit is duidelijk een roman waar George Orwell door ge-inspireerd moet zijn geweest. Net als nog een paar schrijvers.
Een derde roman in dit genre is van de Nederlandse schrijver F. Bordewijk, getiteld: Blokken, uit 1931. Daarover schreef ik al een keer eerder op mijn blogsite, namelijk op 10 juni 2012, in mijn stukje getiteld: Koude zondagmiddag in Drachten. In de korte roman van F. Bordewijk komt geen aanwijsbare hoofdpersoon voor, alleen groepen en collectieven, die in de dictatoriale staat leven. Ik heb het in de jaren 70 op de MAVO voor mijn literatuurlijst Nederlands gelezen. Iedereen van mijn generatie die toen in het middelbaar onderwijs heeft gezeten, moet dit boek kennen.
De vierde roman in dit genre is "Brave New World", in 1932 geschreven door de Britse schrijver Aldous Huxley. Daarin worden mensen gekweekt in flessen. Ook de hoofdpersoon, die zich in de loop van het verhaal steeds kritischer en dus steeds onhandelbaarder wordt. Vooral na een vakantie met zijn vriendin in een Indianenreservaat. Zijn jonge vriendin schrikt zich bijvoorbeeld rot van de oude mensen die ze daar ziet. Halverwege de roman krijgt de hoofdpersoon als grap te horen dat er zeker een scheut teveel alcohol aan zijn fles was toegevoegd, waardoor hij zo kritisch is. Aan het eind krijgt de hoofdpersoon de keus om naar een soort geleerdenreservaat te vertrekken. Want om hem in de grote samenleving tussen al die nogal leeghoofdige en oppervlakkige en permanent consumerende mensen te handhaven, veroorzaakte anders teveel onrust.
Terug naar de roman van George Orwell: hoe opmerkelijk is het dat de ene vijand aan het eind van de Koude Oorlog ineens verdwijnt (de Sovjet-Unie), maar wordt opgevolgd door een groep andere vijanden zonder enige samenhang (Saddam Hoessein, Bin Laden, Iran, Noord-Korea). Maar nog opmerkelijker is dat een aanvankelijke bondgenoot ineens evolueert naar een zeer wantrouwige bijna paranoïde vijand.
Alle vier genoemde romans hebben wij vroeger in de achtergrondcollectie gehad. Maar nu zijn ze afgeschreven. Ook een manier om zaken in het vergeetboek te laten verdwijnen?
Vorige week waren er ineens opvallende onthullingen van een Amerikaanse klokkeluider die naar Hongkong was gevlucht: Het betrof het grootschalige afluisterprogramma van de USA (= Verenigde Staten van Amerika), genaamd PRISM. binnen dit geheime programma van de NSA (= National Security Agency) wordt iedereen wereldwijd afgeluisterd en worden alle emailberichten, SMS-jes, en allerlei andere soorten berichten verzonden via de bekende "social media", afgetapt en opgeslagen. Werkelijk alles van iedereen. Wereldwijd; dus niet alleen in de USA. Misschien lijkt dit schromelijk overdreven, maar het klinkt mij in de oren als: je bent al verdacht. Als je wordt opgepakt, hoef je alleen nog te bekennen. "Wat? Weet je niks? Beken!".
Overigens is dit afluistersysteem niet nieuw. Al sinds het begin van de Koude Oorlog zette de USA een wereldwijd afluisternetwerk op, genaamd ECHELON. Daarmee was een zeer geheime operatie verbonden, dat pas rond 1990 werd onthuld in Italie: GLADIO. Het bleek een geheime organisatie te zijn met in elk land in Europa dat lid was van de NAVO een eigen afdeling. Ook in Nederland. Mocht de Sovjet-Unie ooit West-Europa aanvallen en veroveren. Dan zouden de jongens van GLADIO het verzet organiseren. Maar de Sovjet-Unie heeft nooit een aanval uitgevoerd, zelfs nauwelijks aanvalsplannen gemaakt. Hoogstens verdedigingsplannen tegen een NAVO-aanval.
Die afluisterpraktijken komen mij bekend voor. Je komt ze ook tegen in de nachtmerrie-toekomst-roman van George Orwell, getiteld: 1984. Het boek kwam uit in 1948, toen de Koude Oorlog zeer hevig was. Ik heb het boek al in de jaren 70 gelezen, maar toen maakte het op mij niet zo'n ree-ele indruk. Maar ja, toen was er dooi in de Koude Oorlog opgetreden. En sinds de Val van de Berlijnse Muur en het opengaan van het IJzeren Gordijn in 1989, is de Koude Oorlog definitief voltooid verleden tijd geworden.
Maar sinds de aanslagen van elf september 2001, gevolgd door al die terreurdreigingen en bangmakerijen, gecombineerd met alle nieuwe technische mogelijkheden op het gebied van computers, internet en communicatie, is de roman van George Orwell ineens verontrustend actueel geworden. Zeer verontrustend. Daarom heb ik het boek enkele jaren geleden opnieuw gelezen. En deze keer vond ik het een buitengewoon verontrustend boek vanwege de manieren waarop iedereen in de dictatoriale staat van Big Brother wordt afgeluisterd met microfoons en bespioneerd met camera's. De roman begint al met een demonstratie van de manier waarop iedereen wordt ge-intimideerd en bang gemaakt met leugenachtige haatpropagandafilms tegen een zekere Emmanuel Goldstein (bestaat die wel? of heette hij de afgelopen jaren soms Osama bin Laden?) en aanvallen met raketbommen van de vijand (geen gekaapte verkeersvliegtuigen die in wolkenkrabbers worden gejaagd), wie die vijand ook moge wezen. Want halverwege de roman vindt er ineens een buitengewoon verrassende wisseling van bondgenoten plaats (George Orwell was hiervoor ge-inspireerd door het beruchte niet-aanvalsverdrag tussen Hitler en Stalin in augustus 1939). Daarom moeten in de roman alle boeken, kranten en tijdschriften worden aangepast om aan het grote publiek te doen voorkomen alsof het altijd al koek en ei was geweest tussen de twee vroegere vijanden (Wikipedia onder staatsbeheer van de geheime dienst, dat zou de natte droom van Hitler en Stalin zijn geweest). Voor de verdediging van het land is er het Ministerie van Vrede, dat overal oorlog voert (hoe tegenstrijdig). En verder wordt iedereen er via de pers voorgelogen door het Ministerie van Waarheid (ook zo'n tegenstrijdigheid, over leugens die als waarheden worden verkondigd). Daar werkt trouwens de hoofdpersoon van de roman die op een gegeven moment wel eens wil weten wat er in het verleden echt gebeurd is. Daarom wordt hij halverwege de roman opgepakt en gemarteld in het Ministerie van Liefde (nog zoiets tegenstrijdigs; tegenwoordig zou ik dat associeren met Guantanamo Bay). Aan het eind wordt hij vrijgelaten omdat hij dan door al die martelingen zeer manipuleerbaar is geworden voor de ondergeschikten van Big Brother.
Overigens was dit bepaald niet de eerste roman van dit soort. De allereerste was geschreven in 1920 door de Rus Jevgeni Zamjatin en had als titel: Wij. Met dat boek konden Lenin en later Stalin natuurlijk niet blij zijn. In die roman woont iedereen in glazen huizen en flats. Letterlijk. Wel zo makkelijk voor de geheime dienst. Gezien dat PRISM-programma van de Amerikaanse NSA leven wij tegenwoordig bijna figuurlijk in glazen huizen; alleen je PIN-code hoef je nog niet af te geven. De hoofdpersoon in deze roman raakt betrokken bij een poging tot revolutie, en wordt op een geven moment kritisch. Lastig kritisch. Na een aantal verwikkelingen moet hij een hersenoperatie ondergaan waarna hij zich weer slaafs en gehoorzaam schikt in het lot dat de staat voor hem bepaalt.
Dit is duidelijk een roman waar George Orwell door ge-inspireerd moet zijn geweest. Net als nog een paar schrijvers.
Een derde roman in dit genre is van de Nederlandse schrijver F. Bordewijk, getiteld: Blokken, uit 1931. Daarover schreef ik al een keer eerder op mijn blogsite, namelijk op 10 juni 2012, in mijn stukje getiteld: Koude zondagmiddag in Drachten. In de korte roman van F. Bordewijk komt geen aanwijsbare hoofdpersoon voor, alleen groepen en collectieven, die in de dictatoriale staat leven. Ik heb het in de jaren 70 op de MAVO voor mijn literatuurlijst Nederlands gelezen. Iedereen van mijn generatie die toen in het middelbaar onderwijs heeft gezeten, moet dit boek kennen.
De vierde roman in dit genre is "Brave New World", in 1932 geschreven door de Britse schrijver Aldous Huxley. Daarin worden mensen gekweekt in flessen. Ook de hoofdpersoon, die zich in de loop van het verhaal steeds kritischer en dus steeds onhandelbaarder wordt. Vooral na een vakantie met zijn vriendin in een Indianenreservaat. Zijn jonge vriendin schrikt zich bijvoorbeeld rot van de oude mensen die ze daar ziet. Halverwege de roman krijgt de hoofdpersoon als grap te horen dat er zeker een scheut teveel alcohol aan zijn fles was toegevoegd, waardoor hij zo kritisch is. Aan het eind krijgt de hoofdpersoon de keus om naar een soort geleerdenreservaat te vertrekken. Want om hem in de grote samenleving tussen al die nogal leeghoofdige en oppervlakkige en permanent consumerende mensen te handhaven, veroorzaakte anders teveel onrust.
Terug naar de roman van George Orwell: hoe opmerkelijk is het dat de ene vijand aan het eind van de Koude Oorlog ineens verdwijnt (de Sovjet-Unie), maar wordt opgevolgd door een groep andere vijanden zonder enige samenhang (Saddam Hoessein, Bin Laden, Iran, Noord-Korea). Maar nog opmerkelijker is dat een aanvankelijke bondgenoot ineens evolueert naar een zeer wantrouwige bijna paranoïde vijand.
Alle vier genoemde romans hebben wij vroeger in de achtergrondcollectie gehad. Maar nu zijn ze afgeschreven. Ook een manier om zaken in het vergeetboek te laten verdwijnen?
Labels:
1984,
Aldous Huxley,
ECHELON,
F. Bordewijk,
George Orwell,
Jevgeni Zamjatin,
PRISM
vrijdag 14 juni 2013
Zonnige zondag in Hoogeveen
Hallo ge-interesseerde bloglezers,
Begin juni ben ik weer eens op een zonnige zondag weg geweest. Deze keer ben ik naar Hoogeveen gereisd. Daar staat het museum De 5000 Morgen. Dat is een interessant museum over de plaatselijke geschiedenis van Hoogeveen. Waar die wonderlijke naam van dat museum op slaat? 1 morgen is een gebied dat op 1 ochtend door 1 persoon kan worden geploegd; het staat ongeveer gelijk aan 1 hectare. En die 5000 morgen (of hectares) was het uitgestrekte veengebied rond de plaats Hoogeveen.
Dat veengebied had de grote belangstelling getrokken van de Hollandse kooplui rond 1600. In Holland was een grote vraag naar turf. En hier in Drenthe was meer dan genoeg veen aan te snijden waar turf van kon worden gemaakt. Dat werd vervolgens op binnenvaartschepen geladen, waarna het vervolgens via de Hoogeveensevaart langs Meppel en Zwartsluis over de Zuiderzee naar Amsterdam en verder werd vervoerd. Dat zorgde voor een enorme economische opleving in Hoogeveen en omgeving in de 17-e en 18-e en 19-e eeuw. Maar aan het eind van de 19-e eeuw kwamen er andere en betere brandstoffen beschikbaar, namelijk steenkolen en later ook aardolie en gas. Toen pas kregen de veenarbeiders het echt moeilijk en vervielen ze tot ernstige armoede. Dat beeld is ons tegenwoordig bijgebleven, waardoor wij tegenwoordig denken dat het altijd bittere armoede was geweest in de turfwinnerij, maar dat viel in de 17-e en 18-e eeuw nog redelijk mee. Door al die turftransporten over al die kanalen bloeide de plaatselijke economie in die eeuwen juist op. En niet alleen in Hoogeveen, waar opvallend veel scheepswerven waren, maar ook in Meppel, dat op een kruispunt van waterwegen lag. Vorig jaar was ik al een keer in Meppel geweest en toen vertelde ik daar ook al over in mijn blogbericht van 21 juli 2012.
Nadat er begin 20-e eeuw een eind was gekomen aan de turfwinning, moesten er alternatieve werkzaamheden in Hoogeveen worden gezocht of opgestart voor de werkloze arbeiders. Zo zijn er diverse fabrieken gebouwd in Hoogeveen. Zoals de Co-operatieve Zuivelfabriek in 1896, de voorloper van de DOC-kaasfabriek. In 1924 kwam er een blikfabriek (nu onderdeel van Thomassen en Drijver), en na de Tweede Wereldoorlog kwamen er vestigingen van Philips, Fokker, en de conservenfabriek Lukas Aardenburg (later onderdeel geworden van Iglo, dat weer onderdeel is geworden van het wereldwijde concern Unilever, met zijn hoofdkantoor in Rotterdam) en andere grote landelijke bedrijven.
Het museum de 5000 morgen is gevestigd in Huize Venendal (zie de foto hierboven), een van de oudste panden van Hoogeveen, dat echter in de loop der eeuwen regelmatig flink verbouwd is geweest. Die eerste bewoner was een zekere Hendrik Schaep. Hij was voor 100 morgen aandeelhouder in de Compagnie van 5000 morgen, die in 1631 was opgericht door zijn neef Roelof van Echten tesamen met 4 andere compagnons. Die hadden als koopman in dienst van de VOC op de Molukken veel geld verdiend en dat investeerden ze nu in de Compagnie van 5000 Morgen. Eigenlijk was dit pand het tweede huisje van Hendrik Schaep, want zijn eigenlijke woning stond in Utrecht-stad.
In het museum was (natuurlijk) een kleine afdeling over de turfwinning te zien. Verder was er ook een afdeling over de plaatselijke imkerij te zien. Dat was mij niet bekend. Maar logisch is het wel. Voordat het veen werd aangesneden, werd de dunne bovenlaag eerst verwijderd en werd de grond enkele jaren lang benut voor graanverbouw. Als de grond was uitgeput, werd het veen alsnog aangesneden en tot turf verwerkt en afgevoerd. Nadat alle veen was afgegraven, werd op de kale grond die dan bloot was gekomen, weer graanverbouw bedreven. Het enige probleem was dat deze grond minder vruchtbaar was. Daarom werd deze bemest met schapemest. Maar al die graanakkers waren voor de bijen natuurlijk een waar nectarparadijs. En de honing die die bijen daarvan maakten, werd door heel Nederland verkocht. Vandaar dat er in het wapen van Hoogeveen een bijenkorf is te zien.
Verder was er in de kelder van het museum de afdeling archeologie ondergebracht. Daar was een vitrine te zien waarin pijlpunten uit de prehistorie lagen uitgestald. Verder was hier ook een replica uit 2001 van de boot van Pesse te zien. Pesse is een dorp dat ten noorden van Hoogeveen ligt. Daar is in 1955 bij de aanleg van een verkeersweg een prehistorische boot gevonden waarvan de ouderdom wordt geschat op circa 8200 a 7600 jaar voor Christus. Zeer, zeer oud dus. Zo oud dat er al snel discussie ontstond of het wel een boot was en niet een voedertrog. Daarom is er in 2001 de hier getoonde replica gemaakt en die bleek opvallend goede vaareigenschappen te hebben. Kortom: het moest wel een boot zijn geweest. De originele oeroude boot van Pesse is te zien in het Drents Museum te Assen.
Verder waren er in het museum enkele stijlkamers. Al met al een aardig en interessant museum.
Alleen een afdeling over de Tweede Wereldoorlog ontbrak. Er is wel een bewoner in Hoogeveen met een eigen prive-collectie over Hoogeveen in de Tweede Wereldoorlog, maar die is niet altijd open. Helaas. Want daar valt wel iets interessants over te vertellen. Gedurende de bezetting groeide het verzet tegen de Duitse bezetter in Hoogeveen. Een van de plaatselijke verzetslui die na de oorlog uitgroeide tot een landelijke bekendheid was Johannes Post (1906-1944). Hij verspreidde samen met zijn Gereformeerde geloofsgenoten in de eerste helft van de bezettingsperiode veel illegale blaadjes en pleegde veel aanslagen en overvallen in de omgeving van Hoogeveen. Totdat de Duitsers schoon genoeg kregen van "Die Verdammten Reformierten" in Hoogeveen, en jacht op hen maakten. In de loop van 1943 week Johannes Post uit naar Zuid-Holland en ging daar gewoon verder met overvallen op distributiekantoren en aanslagen op Duitsers en landverraders en andere verzetsdaden. Uiteindelijk werd hij op 15 juli 1944 gepakt door de Duitse bezetter en na een aantal onaangename verhoren de volgende dag ge-executeerd.
In 1948 heeft de bekende schrijver Anne de Vries een biografie over Johannes Post geschreven, onder de titel: de Levensroman van Johannes Post. En in 1995 gaf de uitgeverij Kok te Kampen een gedegen biografie van C.G. Hovingh uit, getiteld: Johannes Post, exponent van het verzet.
In Havelte werd de kazerne naar de verzetsheld vernoemd. En in heel het land zijn veel straten en scholen naar hem vernoemd.
Nadat ik alles bekeken had, genoot ik van een kopje koffie in het museumrestaurant. Het was wel opvallend: ik was die dag de enige bezoeker. De museumbeheerster (met wie ik aan de praat raakte) zei ook al dat er tegenwoordig opvallend weinig bezoekers waren. En zij vond het ook jammer dat die collectie over Hoogeveen in de Tweede Wereldoorlog niet in dit museum te zien was, maar bij een particulier. Het zou in dit museum beslist veel vaker bekeken kunnen worden en veel beter tot zijn recht komen. Zeker vanwege de bekende verzetsheld Johannes Post.
Hierna verliet ik het museum en maakte een wandeling door Hoogeveen zelf. Het oudste gedeelte ligt langs de Hoofdstraat. Dat is een zeer brede winkelstraat waar vroeger twee smalle straten met een vaart er tussenin zijn geweest. In 1948 was de vaart gedempt (op een klein stukje na), maar is er in later jaren een grote cascade (zeg maar: een kunstmatige waterstroom met een fontein en een paar kleine watervalletjes) ervoor in de plaats gekomen. Dat siert deze winkelstraat wel op. Dat is te zien op de tweede foto, hier direct boven. Halverwege deze winkelstraat waren een paar zijstraten. Een straat in westelijke richting leidde naar het gemeentehuis (gebouwd in 1940 in de stijl van de Delftse school), een andere leidde in oostelijke richting langs de grote kerk (uit 1652) naar de windmolen de Zwaluw (herbouwd in 1834, nadat de oude molen een jaar eerder door brand was verwoest). Verderop langs de Hoofdstraat trof ik aan een groot plein een opvallend grote kerk (te zien op de derde foto hieronder) met 2 jaartallen in de gevel: 1834 en 1886. Die twee jaartallen staan op de grijze steen direct onder die 5 kleine raampjes hoog in de gevel, onder de torenspits. Helaas heb ik de foto dusdanig verkleind dat de jaartallen niet meer te zien zijn. Sorry. Maar mensen die goed bekend zijn met de Nederlandse kerkgeschiedenis weten nu gelijk wat voor kerk dit is. Inderdaad: een Gereformeerde kerk, uit 1904. Want de genoemde 2 jaartallen slaan op 2 belangrijke momenten uit de Gereformeerde kerkgeschiedenis, namelijk de Afscheiding van dominee de Cock in Ulrum in 1834, en op de Doleantie van Abraham Kuyper in 1886. In 1892 zijn die twee richtingen gefuseerd tot de Gereformeerde kerk. Over godsdienstgeschiedenis heb ik vorig jaar al twee stukjes op mijn blog geschreven, namelijk op 30 aug 2012 (over de Hervormde en Gereformeerde kerk in Nederland sinds de Dortse synode van 1618) en op 2 sept 2012 (vooral over de terugkeer van de Rooms-Katholieke kerk in Nederland vanaf 1853). Daarin kunnen jullie meer over dit onderwerp lezen.
Vervolgens wandelde ik verder tot aan het einde van de Hoofdstraat. Maar meer interessants was er niet te bekijken. Daarom wandelde ik weer op mijn dooie gemak terug, de hele Hoofdstraat weer uit, naar het station, waar ik de trein naar Meppel nam en daar overstapte op de trein terug naar Leeuwarden, naar huis.
Begin juni ben ik weer eens op een zonnige zondag weg geweest. Deze keer ben ik naar Hoogeveen gereisd. Daar staat het museum De 5000 Morgen. Dat is een interessant museum over de plaatselijke geschiedenis van Hoogeveen. Waar die wonderlijke naam van dat museum op slaat? 1 morgen is een gebied dat op 1 ochtend door 1 persoon kan worden geploegd; het staat ongeveer gelijk aan 1 hectare. En die 5000 morgen (of hectares) was het uitgestrekte veengebied rond de plaats Hoogeveen.
Dat veengebied had de grote belangstelling getrokken van de Hollandse kooplui rond 1600. In Holland was een grote vraag naar turf. En hier in Drenthe was meer dan genoeg veen aan te snijden waar turf van kon worden gemaakt. Dat werd vervolgens op binnenvaartschepen geladen, waarna het vervolgens via de Hoogeveensevaart langs Meppel en Zwartsluis over de Zuiderzee naar Amsterdam en verder werd vervoerd. Dat zorgde voor een enorme economische opleving in Hoogeveen en omgeving in de 17-e en 18-e en 19-e eeuw. Maar aan het eind van de 19-e eeuw kwamen er andere en betere brandstoffen beschikbaar, namelijk steenkolen en later ook aardolie en gas. Toen pas kregen de veenarbeiders het echt moeilijk en vervielen ze tot ernstige armoede. Dat beeld is ons tegenwoordig bijgebleven, waardoor wij tegenwoordig denken dat het altijd bittere armoede was geweest in de turfwinnerij, maar dat viel in de 17-e en 18-e eeuw nog redelijk mee. Door al die turftransporten over al die kanalen bloeide de plaatselijke economie in die eeuwen juist op. En niet alleen in Hoogeveen, waar opvallend veel scheepswerven waren, maar ook in Meppel, dat op een kruispunt van waterwegen lag. Vorig jaar was ik al een keer in Meppel geweest en toen vertelde ik daar ook al over in mijn blogbericht van 21 juli 2012.
Nadat er begin 20-e eeuw een eind was gekomen aan de turfwinning, moesten er alternatieve werkzaamheden in Hoogeveen worden gezocht of opgestart voor de werkloze arbeiders. Zo zijn er diverse fabrieken gebouwd in Hoogeveen. Zoals de Co-operatieve Zuivelfabriek in 1896, de voorloper van de DOC-kaasfabriek. In 1924 kwam er een blikfabriek (nu onderdeel van Thomassen en Drijver), en na de Tweede Wereldoorlog kwamen er vestigingen van Philips, Fokker, en de conservenfabriek Lukas Aardenburg (later onderdeel geworden van Iglo, dat weer onderdeel is geworden van het wereldwijde concern Unilever, met zijn hoofdkantoor in Rotterdam) en andere grote landelijke bedrijven.
Het museum de 5000 morgen is gevestigd in Huize Venendal (zie de foto hierboven), een van de oudste panden van Hoogeveen, dat echter in de loop der eeuwen regelmatig flink verbouwd is geweest. Die eerste bewoner was een zekere Hendrik Schaep. Hij was voor 100 morgen aandeelhouder in de Compagnie van 5000 morgen, die in 1631 was opgericht door zijn neef Roelof van Echten tesamen met 4 andere compagnons. Die hadden als koopman in dienst van de VOC op de Molukken veel geld verdiend en dat investeerden ze nu in de Compagnie van 5000 Morgen. Eigenlijk was dit pand het tweede huisje van Hendrik Schaep, want zijn eigenlijke woning stond in Utrecht-stad.
In het museum was (natuurlijk) een kleine afdeling over de turfwinning te zien. Verder was er ook een afdeling over de plaatselijke imkerij te zien. Dat was mij niet bekend. Maar logisch is het wel. Voordat het veen werd aangesneden, werd de dunne bovenlaag eerst verwijderd en werd de grond enkele jaren lang benut voor graanverbouw. Als de grond was uitgeput, werd het veen alsnog aangesneden en tot turf verwerkt en afgevoerd. Nadat alle veen was afgegraven, werd op de kale grond die dan bloot was gekomen, weer graanverbouw bedreven. Het enige probleem was dat deze grond minder vruchtbaar was. Daarom werd deze bemest met schapemest. Maar al die graanakkers waren voor de bijen natuurlijk een waar nectarparadijs. En de honing die die bijen daarvan maakten, werd door heel Nederland verkocht. Vandaar dat er in het wapen van Hoogeveen een bijenkorf is te zien.
Verder was er in de kelder van het museum de afdeling archeologie ondergebracht. Daar was een vitrine te zien waarin pijlpunten uit de prehistorie lagen uitgestald. Verder was hier ook een replica uit 2001 van de boot van Pesse te zien. Pesse is een dorp dat ten noorden van Hoogeveen ligt. Daar is in 1955 bij de aanleg van een verkeersweg een prehistorische boot gevonden waarvan de ouderdom wordt geschat op circa 8200 a 7600 jaar voor Christus. Zeer, zeer oud dus. Zo oud dat er al snel discussie ontstond of het wel een boot was en niet een voedertrog. Daarom is er in 2001 de hier getoonde replica gemaakt en die bleek opvallend goede vaareigenschappen te hebben. Kortom: het moest wel een boot zijn geweest. De originele oeroude boot van Pesse is te zien in het Drents Museum te Assen.
Verder waren er in het museum enkele stijlkamers. Al met al een aardig en interessant museum.
Alleen een afdeling over de Tweede Wereldoorlog ontbrak. Er is wel een bewoner in Hoogeveen met een eigen prive-collectie over Hoogeveen in de Tweede Wereldoorlog, maar die is niet altijd open. Helaas. Want daar valt wel iets interessants over te vertellen. Gedurende de bezetting groeide het verzet tegen de Duitse bezetter in Hoogeveen. Een van de plaatselijke verzetslui die na de oorlog uitgroeide tot een landelijke bekendheid was Johannes Post (1906-1944). Hij verspreidde samen met zijn Gereformeerde geloofsgenoten in de eerste helft van de bezettingsperiode veel illegale blaadjes en pleegde veel aanslagen en overvallen in de omgeving van Hoogeveen. Totdat de Duitsers schoon genoeg kregen van "Die Verdammten Reformierten" in Hoogeveen, en jacht op hen maakten. In de loop van 1943 week Johannes Post uit naar Zuid-Holland en ging daar gewoon verder met overvallen op distributiekantoren en aanslagen op Duitsers en landverraders en andere verzetsdaden. Uiteindelijk werd hij op 15 juli 1944 gepakt door de Duitse bezetter en na een aantal onaangename verhoren de volgende dag ge-executeerd.
In 1948 heeft de bekende schrijver Anne de Vries een biografie over Johannes Post geschreven, onder de titel: de Levensroman van Johannes Post. En in 1995 gaf de uitgeverij Kok te Kampen een gedegen biografie van C.G. Hovingh uit, getiteld: Johannes Post, exponent van het verzet.
In Havelte werd de kazerne naar de verzetsheld vernoemd. En in heel het land zijn veel straten en scholen naar hem vernoemd.
Nadat ik alles bekeken had, genoot ik van een kopje koffie in het museumrestaurant. Het was wel opvallend: ik was die dag de enige bezoeker. De museumbeheerster (met wie ik aan de praat raakte) zei ook al dat er tegenwoordig opvallend weinig bezoekers waren. En zij vond het ook jammer dat die collectie over Hoogeveen in de Tweede Wereldoorlog niet in dit museum te zien was, maar bij een particulier. Het zou in dit museum beslist veel vaker bekeken kunnen worden en veel beter tot zijn recht komen. Zeker vanwege de bekende verzetsheld Johannes Post.
Hierna verliet ik het museum en maakte een wandeling door Hoogeveen zelf. Het oudste gedeelte ligt langs de Hoofdstraat. Dat is een zeer brede winkelstraat waar vroeger twee smalle straten met een vaart er tussenin zijn geweest. In 1948 was de vaart gedempt (op een klein stukje na), maar is er in later jaren een grote cascade (zeg maar: een kunstmatige waterstroom met een fontein en een paar kleine watervalletjes) ervoor in de plaats gekomen. Dat siert deze winkelstraat wel op. Dat is te zien op de tweede foto, hier direct boven. Halverwege deze winkelstraat waren een paar zijstraten. Een straat in westelijke richting leidde naar het gemeentehuis (gebouwd in 1940 in de stijl van de Delftse school), een andere leidde in oostelijke richting langs de grote kerk (uit 1652) naar de windmolen de Zwaluw (herbouwd in 1834, nadat de oude molen een jaar eerder door brand was verwoest). Verderop langs de Hoofdstraat trof ik aan een groot plein een opvallend grote kerk (te zien op de derde foto hieronder) met 2 jaartallen in de gevel: 1834 en 1886. Die twee jaartallen staan op de grijze steen direct onder die 5 kleine raampjes hoog in de gevel, onder de torenspits. Helaas heb ik de foto dusdanig verkleind dat de jaartallen niet meer te zien zijn. Sorry. Maar mensen die goed bekend zijn met de Nederlandse kerkgeschiedenis weten nu gelijk wat voor kerk dit is. Inderdaad: een Gereformeerde kerk, uit 1904. Want de genoemde 2 jaartallen slaan op 2 belangrijke momenten uit de Gereformeerde kerkgeschiedenis, namelijk de Afscheiding van dominee de Cock in Ulrum in 1834, en op de Doleantie van Abraham Kuyper in 1886. In 1892 zijn die twee richtingen gefuseerd tot de Gereformeerde kerk. Over godsdienstgeschiedenis heb ik vorig jaar al twee stukjes op mijn blog geschreven, namelijk op 30 aug 2012 (over de Hervormde en Gereformeerde kerk in Nederland sinds de Dortse synode van 1618) en op 2 sept 2012 (vooral over de terugkeer van de Rooms-Katholieke kerk in Nederland vanaf 1853). Daarin kunnen jullie meer over dit onderwerp lezen.
Vervolgens wandelde ik verder tot aan het einde van de Hoofdstraat. Maar meer interessants was er niet te bekijken. Daarom wandelde ik weer op mijn dooie gemak terug, de hele Hoofdstraat weer uit, naar het station, waar ik de trein naar Meppel nam en daar overstapte op de trein terug naar Leeuwarden, naar huis.
Labels:
Hoogeveen,
turfwinning,
tweede wereldoorlog
woensdag 5 juni 2013
Daar staat het nieuwe boompje in groei en bloei
Hallo blogvolgers,
Ik heb er al eerder over geblogd: vorig jaar op 29 maart 2012 vertelde ik over het ingrijpende feit dat de grote boom voor mijn flat was gerooid. Ergens had ik er een dubbel gevoel over: enerzijds jammer dat ie weg was, anderzijds had ik nu een weids uitzicht om te fotograferen. Later dat jaar, op 6 december 2012 blogde ik er weer over: medewerkers van de Leeuwarder groenvoorziening hadden een nieuw boompje geplant, ter vervanging van de grote gerooide boom. En nu, in juni 2013 zijn de knoppen uitgelopen en is ie helemaal in het groen getooid. Zoals te zien is op de foto.
Overigens zie je op de oever langs het kanaal allemaal witte pluizebollen van de uitgebloeide paardebloemen. Begin mei 2013 stonden die allemaal in bloei; het leek haast een gouden rand langs het Van Harinxmakanaal. Het was een fraai gezicht.
Ik heb er al eerder over geblogd: vorig jaar op 29 maart 2012 vertelde ik over het ingrijpende feit dat de grote boom voor mijn flat was gerooid. Ergens had ik er een dubbel gevoel over: enerzijds jammer dat ie weg was, anderzijds had ik nu een weids uitzicht om te fotograferen. Later dat jaar, op 6 december 2012 blogde ik er weer over: medewerkers van de Leeuwarder groenvoorziening hadden een nieuw boompje geplant, ter vervanging van de grote gerooide boom. En nu, in juni 2013 zijn de knoppen uitgelopen en is ie helemaal in het groen getooid. Zoals te zien is op de foto.
Overigens zie je op de oever langs het kanaal allemaal witte pluizebollen van de uitgebloeide paardebloemen. Begin mei 2013 stonden die allemaal in bloei; het leek haast een gouden rand langs het Van Harinxmakanaal. Het was een fraai gezicht.
zaterdag 1 juni 2013
Tentoonstelling de Sovjet Mythe in het Drents Museum te Assen, inclusief leestips
Hallo ge-interesseerde blogvolgers,
Het is al weer enkele weken geleden dat ik samen met een vriend in Assen naar het Drents Museum ben geweest. Daar loopt nog tot 9 juni 2013 de zeer interessante tentoonstelling De Sovjet Mythe.
Mijn vriend was er al een keer eerder naar toe geweest. Hij vond het wel mooie en spectaculaire schilderijen, maar hij wist niet wat voor dramatisch of cynisch verhaal achter sommige schilderijen zaten. Dat kon ik hem wel vertellen. Dat wist hij en daarom wilde hij graag ook een keer met mij erheen.
Ik kan over bijna elk schilderij wel iets vertellen, maar dan wordt dit blogstukje veel te lang; daarom beperk ik me tot maar 2 schilderijen.
Ik begin met het schilderij hier boven. Daarop zie je een stel sportief geklede jonge meiden, gekleed in witte rokken en roze shirts, die bloemen aanreiken naar de man met de pet helemaal links bovenaan op het balkon. Op de achtergrond staan even sportief geklede jongens met roeispanen omhoog, en vanaf een poster kijkt Big Brother Lenin tevreden toe. Een aardig en vrolijk tafereel. Ware het niet dat de man met de pet op 1 december 1934 in Leningrad in het Smolny-instituut was vermoord en dit schilderij het jaar daarna was gemaakt. De man met de pet was Sergei Kirov. Hij was in die tijd in Leningrad (het huidige Sankt Petersburg) een belangrijke en zeer populaire politicus. De moordenaar werd gearresteerd en na een Stalinistisch showproces snel ge-executeerd. In de nasleep hiervan volgden nog vele tientallen showprocessen waarbij vele honderden zogenaamde mede-complottanten werden veroordeeld en ge-executeerd. Bij al die veroordeelde "contra-revolutionairen" en zogenaamde vijanden van de Sovjet-staat zaten opvallend veel collega-revolutionairen, die wisten hoe groot - beter te zeggen: hoe buitengewoon klein - de rol van Stalin zelf was geweest tijdens de revolutie van 1917 en de bloedige burgeroorlog die daarop was gevolgd. Daarnaast liep het eerste 5-jarenplan af, waarbij de resultaten buitengewoon magertjes afstaken bij de gestelde, veel te optimistische prognoses en streefcijfers. Om de aandacht af te leiden van zijn eigen geblunder, beschuldigde Stalin allerlei zogenaamde saboteurs en vijanden van de Sovjet-staat en startte nog meer absurde showprocessen, waarbij nog eens vele duizenden slachtoffers werden veroordeeld tot executie of verbanning naar de Gulag. Het was de tijd van de Grote Terreur met zijn waanzinnig monsterlijke en absurde showprocessen. Wie de moordenaar van Sergei Kirov was, was duidelijk. Wie de opdrachtgever was, was niet duidelijk. Dat is nog altijd een groot raadsel. Het is zelfs zo dat wat de moord op Kennedy in 1963 voor de USA was, is de moord op Kirov voor Rusland tot op de dag van vandaag. Maar veel verdenkingen en complottheorie-en wijzen toch in de richting van Stalin. Hij was jaloers geworden op Kirov omdat hij zo populair was geworden in Leningrad. Daar hield Stalin niet van: revolutionairen en politici die populairder waren dan hijzelf. Maar dat maakte het gekker dat Stalin na de dood van Sergei Kirov een hele Kirov-rage ontketende, waarvan dit schilderij een van de vele resultaten was. Hoewel? Waarschijnlijk had het ermee te maken, dat Stalin dan de beeldvorming kon sturen en dat Kirov er postuum niets meer aan kon veranderen of bijsturen of corrigeren. Kortom een schilderij met een cynisch verhaal erachter.
Om een indruk te krijgen van de sfeer en de toestanden in de jaren 30 onder Stalin, dan kan ik u de roman Kinderen van de Arbat, uit 1966 aanraden. Het is geschreven door Anatoliy Rybakov (1911-1998) die de Grote Terreur en de Gulag halverwege de jaren 30 aan den lijve had ondervonden. Overigens is het boek pas in 1987 in de Sovjet-Unie uitgegeven. Aanvankelijk was de roman taboe omdat Stalin met al zijn paranoia erin voorkomt. Ten tijde van Brezjnev was dat nog taboe, maar onder Gorbatsjov was dat geen probleem meer. Nadien heeft Rybakov nog 3 vervolgromans geschreven over de volwassen geworden kinderen uit de wijk Arbat in Moskou, namelijk 1935 en volgende jaren, Angst, en Stof en As.
Mocht u daarnaast nog meer willen weten over Stalin en zijn monsterlijke terreur, dan kan ik u ook deze (zeer dikke) boeken aanbevelen: (1) Laat de geschiedenis oordelen, van Roy Medvedev (geboren in 1925), uit 1972. Hij is een weinig bekende dissident uit de jaren 70, die toch tevens een trouw partijlid was. En: (2) Triomf en tragedie, een politiek portret van Jozef Stalin, door generaal Dmitri Volkogonov (1928-1995), uit 1989. Hij kreeg persoonlijk toestemming van Gorbatsjov om de archieven te bezoeken en deze zeer kritische biografie over de dictator te schrijven. Beide boeken zijn buitengewoon kritisch over Stalin en de terreur die hij ontketende in de jaren 30.
Het tweede schilderij is weer een zeer vrolijk tafereel. Daarop zie je een grote groep boeren en boerinnen vrolijk aanzitten aan een rijk feestmaal met veel voedsel en etenswaren op de kolchoz. Op het rode spandoek boven de feestvierenden staat in het Russisch dat de boeren hun rijkdom aan voedsel op de kolchoz te danken hadden aan Stalin. Diens portret hing er als een soort Big Brother-poster boven. Dat hele schilderij was een grote cynische leugen. Vanaf 1928 werd de landbouwsector in de Sovjet-Unie gecollectiviseerd. En dat verliep niet bepaald vreedzaam. Boeren werden massaal gedwongen naar de kolchoz te vertrekken met inlevering van al hun vee en landbouwmachines. Daarnaast begon vanaf 1928 ook een grootschalige industrialisatie in de Sovjet-Unie. Daar waren veel arbeiders voor nodig die goed gevoed moesten worden. Omdat de oogsten tegenvielen, en omdat de al eerder genoemde veel te optimistische prognoses in de 5-jarenplannen niet werden gehaald, werd op de kolchozen alle voedsel, graan en vlees in beslag genomen, zodat de boerenbevolking massaal verhongerde. Vooral in de Oekraine. Daar stierven er circa 7 a 8 miljoen door de door Stalin veroorzaakte hongersnood. Dat zit nog altijd heel diep bij de Oekrainers; zij noemen die periode de Holodomor. Vandaar dat dit schilderij - ondanks dat het een fraai weergegeven tafereel is - tevens buitengewoon cynisch en leugenachtig is.
Zo waren er meer schilderijen die er prachtig uitzagen, maar als je de achtergrond kende, werd je er cynisch van. Maar het was niet allemaal propaganda en leugens. Daarnaast waren er ook gewoon mooie schilderijen, met arbeiders aan het werk in een fabriek of op een bouwplaats. Of in een reparatiewerkplaats, zoals op dit hierboven staande schilderij. Daar zijn arbeiders bezig met de reparatie van een lokomotief, precies zoals je verwacht in een arbeidersparadijs, zoals de Sovjet-Unie ge-acht werd te zijn. Of schilderijen met jongelui die aan sport doen in de bossen en de natuur, of boeren die aan het werk waren op de uitgestrekte akkers van de kolchoz (zie o.a. de poster die bij deze tentoonstelling hoorde). Hier stonden duidelijk arbeiders centraal, niet de directeuren of leidinggevenden of managers.
De tentoonstelling werd opvallend druk bezocht, onder andere door veel ouderen. Die zullen wel eingszins bekend zijn met de leugenachtige achtergrond van een aantal schilderijen.
Nadat we de hele tentoonstelling en de rest van het Drents Museum hadden bekeken, genoten we in het museumrestaurant van een kop koffie. Daarna wandelden we naar de Kop van de Vaart, waar - zo lang als deze tentoonstelling duurt - het reusachtige standbeeld van Lenin staat. Dat was in 1997 gekocht door de directeur van het bouwbedrijf van Koop Tjuchem. Hij wilde daarmee aan de arbeiders in Oost-Groningen (!) duidelijk maken dat het communisme niet werkte. Maar sinds in 2008 de bankencrisis is uitgebroken, is het duidelijk dat het kapitalisme ook niet goed werkt. Maar dat had iedereen al lang kunnen nalezen in dat bekende boek van Karl Marx: Das Kapital, uit 1867. Heeft de directeur van Koop Tjuchem daarom het standbeeld stilletjes verkocht aan het bekende kuuroord in Bad Nieuweschans?
Ik maakte enthousiast foto's van het beeld van Lenin, ook van achteren, waarbij je tussen zijn benen doorkijkt. Mijn vriend zat er in zijn blauwe jas bij en liet zich absoluut niet intimideren door het enorme standbeeld.
Ik heb trouwens ook al gelezen dat het beeld de nodige controverse opriep. Zo was er een Baltische delegatie op bezoek in Assen die werd rondgeleid in de stad. Ze voelden zich zwaar geschoffeerd door het standbeeld van Lenin. Je kon dit vergelijken met het plaatsen van een standbeeld van Hitler bij een tentoonstelling over Nazi-kunst. Het zou pas echt schofferend zijn geweest als die Nazi-kunst werd tentoongesteld in de Kunsthal in Rotterdam, met voor dat museum een standbeeld van Hitler, triomfantelijk in oostelijke richting uitkijkend in de richting van het stadscentrum dat op 14 mei 1940 door zijn Heinkel-111-bommenwerpers was platgegooid. Daar heb ik al vaker over geblogd (kortgeleden op 13 mei 2013 (zie hier onder dit blogbericht), vorig jaar op 13 mei 2012 en 2 jaar geleden op 24 december 2011), zoals trouwe lezers van mijn blogsite ongetwijfeld weten.
Tot slot wandelden we terug naar de Brink en genoten van een glas frisdrank op het terras van restaurant Liff. Daar praatten we enthousiast na, waarna we afrekenden, afscheid namen en uit elkaar gingen.
Op naar de volgende zeer interessante tentoonstelling in het Drents Museum te Assen!
Het is al weer enkele weken geleden dat ik samen met een vriend in Assen naar het Drents Museum ben geweest. Daar loopt nog tot 9 juni 2013 de zeer interessante tentoonstelling De Sovjet Mythe.
Mijn vriend was er al een keer eerder naar toe geweest. Hij vond het wel mooie en spectaculaire schilderijen, maar hij wist niet wat voor dramatisch of cynisch verhaal achter sommige schilderijen zaten. Dat kon ik hem wel vertellen. Dat wist hij en daarom wilde hij graag ook een keer met mij erheen.
Ik kan over bijna elk schilderij wel iets vertellen, maar dan wordt dit blogstukje veel te lang; daarom beperk ik me tot maar 2 schilderijen.
Ik begin met het schilderij hier boven. Daarop zie je een stel sportief geklede jonge meiden, gekleed in witte rokken en roze shirts, die bloemen aanreiken naar de man met de pet helemaal links bovenaan op het balkon. Op de achtergrond staan even sportief geklede jongens met roeispanen omhoog, en vanaf een poster kijkt Big Brother Lenin tevreden toe. Een aardig en vrolijk tafereel. Ware het niet dat de man met de pet op 1 december 1934 in Leningrad in het Smolny-instituut was vermoord en dit schilderij het jaar daarna was gemaakt. De man met de pet was Sergei Kirov. Hij was in die tijd in Leningrad (het huidige Sankt Petersburg) een belangrijke en zeer populaire politicus. De moordenaar werd gearresteerd en na een Stalinistisch showproces snel ge-executeerd. In de nasleep hiervan volgden nog vele tientallen showprocessen waarbij vele honderden zogenaamde mede-complottanten werden veroordeeld en ge-executeerd. Bij al die veroordeelde "contra-revolutionairen" en zogenaamde vijanden van de Sovjet-staat zaten opvallend veel collega-revolutionairen, die wisten hoe groot - beter te zeggen: hoe buitengewoon klein - de rol van Stalin zelf was geweest tijdens de revolutie van 1917 en de bloedige burgeroorlog die daarop was gevolgd. Daarnaast liep het eerste 5-jarenplan af, waarbij de resultaten buitengewoon magertjes afstaken bij de gestelde, veel te optimistische prognoses en streefcijfers. Om de aandacht af te leiden van zijn eigen geblunder, beschuldigde Stalin allerlei zogenaamde saboteurs en vijanden van de Sovjet-staat en startte nog meer absurde showprocessen, waarbij nog eens vele duizenden slachtoffers werden veroordeeld tot executie of verbanning naar de Gulag. Het was de tijd van de Grote Terreur met zijn waanzinnig monsterlijke en absurde showprocessen. Wie de moordenaar van Sergei Kirov was, was duidelijk. Wie de opdrachtgever was, was niet duidelijk. Dat is nog altijd een groot raadsel. Het is zelfs zo dat wat de moord op Kennedy in 1963 voor de USA was, is de moord op Kirov voor Rusland tot op de dag van vandaag. Maar veel verdenkingen en complottheorie-en wijzen toch in de richting van Stalin. Hij was jaloers geworden op Kirov omdat hij zo populair was geworden in Leningrad. Daar hield Stalin niet van: revolutionairen en politici die populairder waren dan hijzelf. Maar dat maakte het gekker dat Stalin na de dood van Sergei Kirov een hele Kirov-rage ontketende, waarvan dit schilderij een van de vele resultaten was. Hoewel? Waarschijnlijk had het ermee te maken, dat Stalin dan de beeldvorming kon sturen en dat Kirov er postuum niets meer aan kon veranderen of bijsturen of corrigeren. Kortom een schilderij met een cynisch verhaal erachter.
Om een indruk te krijgen van de sfeer en de toestanden in de jaren 30 onder Stalin, dan kan ik u de roman Kinderen van de Arbat, uit 1966 aanraden. Het is geschreven door Anatoliy Rybakov (1911-1998) die de Grote Terreur en de Gulag halverwege de jaren 30 aan den lijve had ondervonden. Overigens is het boek pas in 1987 in de Sovjet-Unie uitgegeven. Aanvankelijk was de roman taboe omdat Stalin met al zijn paranoia erin voorkomt. Ten tijde van Brezjnev was dat nog taboe, maar onder Gorbatsjov was dat geen probleem meer. Nadien heeft Rybakov nog 3 vervolgromans geschreven over de volwassen geworden kinderen uit de wijk Arbat in Moskou, namelijk 1935 en volgende jaren, Angst, en Stof en As.
Mocht u daarnaast nog meer willen weten over Stalin en zijn monsterlijke terreur, dan kan ik u ook deze (zeer dikke) boeken aanbevelen: (1) Laat de geschiedenis oordelen, van Roy Medvedev (geboren in 1925), uit 1972. Hij is een weinig bekende dissident uit de jaren 70, die toch tevens een trouw partijlid was. En: (2) Triomf en tragedie, een politiek portret van Jozef Stalin, door generaal Dmitri Volkogonov (1928-1995), uit 1989. Hij kreeg persoonlijk toestemming van Gorbatsjov om de archieven te bezoeken en deze zeer kritische biografie over de dictator te schrijven. Beide boeken zijn buitengewoon kritisch over Stalin en de terreur die hij ontketende in de jaren 30.
Het tweede schilderij is weer een zeer vrolijk tafereel. Daarop zie je een grote groep boeren en boerinnen vrolijk aanzitten aan een rijk feestmaal met veel voedsel en etenswaren op de kolchoz. Op het rode spandoek boven de feestvierenden staat in het Russisch dat de boeren hun rijkdom aan voedsel op de kolchoz te danken hadden aan Stalin. Diens portret hing er als een soort Big Brother-poster boven. Dat hele schilderij was een grote cynische leugen. Vanaf 1928 werd de landbouwsector in de Sovjet-Unie gecollectiviseerd. En dat verliep niet bepaald vreedzaam. Boeren werden massaal gedwongen naar de kolchoz te vertrekken met inlevering van al hun vee en landbouwmachines. Daarnaast begon vanaf 1928 ook een grootschalige industrialisatie in de Sovjet-Unie. Daar waren veel arbeiders voor nodig die goed gevoed moesten worden. Omdat de oogsten tegenvielen, en omdat de al eerder genoemde veel te optimistische prognoses in de 5-jarenplannen niet werden gehaald, werd op de kolchozen alle voedsel, graan en vlees in beslag genomen, zodat de boerenbevolking massaal verhongerde. Vooral in de Oekraine. Daar stierven er circa 7 a 8 miljoen door de door Stalin veroorzaakte hongersnood. Dat zit nog altijd heel diep bij de Oekrainers; zij noemen die periode de Holodomor. Vandaar dat dit schilderij - ondanks dat het een fraai weergegeven tafereel is - tevens buitengewoon cynisch en leugenachtig is.
Zo waren er meer schilderijen die er prachtig uitzagen, maar als je de achtergrond kende, werd je er cynisch van. Maar het was niet allemaal propaganda en leugens. Daarnaast waren er ook gewoon mooie schilderijen, met arbeiders aan het werk in een fabriek of op een bouwplaats. Of in een reparatiewerkplaats, zoals op dit hierboven staande schilderij. Daar zijn arbeiders bezig met de reparatie van een lokomotief, precies zoals je verwacht in een arbeidersparadijs, zoals de Sovjet-Unie ge-acht werd te zijn. Of schilderijen met jongelui die aan sport doen in de bossen en de natuur, of boeren die aan het werk waren op de uitgestrekte akkers van de kolchoz (zie o.a. de poster die bij deze tentoonstelling hoorde). Hier stonden duidelijk arbeiders centraal, niet de directeuren of leidinggevenden of managers.
De tentoonstelling werd opvallend druk bezocht, onder andere door veel ouderen. Die zullen wel eingszins bekend zijn met de leugenachtige achtergrond van een aantal schilderijen.
Nadat we de hele tentoonstelling en de rest van het Drents Museum hadden bekeken, genoten we in het museumrestaurant van een kop koffie. Daarna wandelden we naar de Kop van de Vaart, waar - zo lang als deze tentoonstelling duurt - het reusachtige standbeeld van Lenin staat. Dat was in 1997 gekocht door de directeur van het bouwbedrijf van Koop Tjuchem. Hij wilde daarmee aan de arbeiders in Oost-Groningen (!) duidelijk maken dat het communisme niet werkte. Maar sinds in 2008 de bankencrisis is uitgebroken, is het duidelijk dat het kapitalisme ook niet goed werkt. Maar dat had iedereen al lang kunnen nalezen in dat bekende boek van Karl Marx: Das Kapital, uit 1867. Heeft de directeur van Koop Tjuchem daarom het standbeeld stilletjes verkocht aan het bekende kuuroord in Bad Nieuweschans?
Ik maakte enthousiast foto's van het beeld van Lenin, ook van achteren, waarbij je tussen zijn benen doorkijkt. Mijn vriend zat er in zijn blauwe jas bij en liet zich absoluut niet intimideren door het enorme standbeeld.
Ik heb trouwens ook al gelezen dat het beeld de nodige controverse opriep. Zo was er een Baltische delegatie op bezoek in Assen die werd rondgeleid in de stad. Ze voelden zich zwaar geschoffeerd door het standbeeld van Lenin. Je kon dit vergelijken met het plaatsen van een standbeeld van Hitler bij een tentoonstelling over Nazi-kunst. Het zou pas echt schofferend zijn geweest als die Nazi-kunst werd tentoongesteld in de Kunsthal in Rotterdam, met voor dat museum een standbeeld van Hitler, triomfantelijk in oostelijke richting uitkijkend in de richting van het stadscentrum dat op 14 mei 1940 door zijn Heinkel-111-bommenwerpers was platgegooid. Daar heb ik al vaker over geblogd (kortgeleden op 13 mei 2013 (zie hier onder dit blogbericht), vorig jaar op 13 mei 2012 en 2 jaar geleden op 24 december 2011), zoals trouwe lezers van mijn blogsite ongetwijfeld weten.
Tot slot wandelden we terug naar de Brink en genoten van een glas frisdrank op het terras van restaurant Liff. Daar praatten we enthousiast na, waarna we afrekenden, afscheid namen en uit elkaar gingen.
Op naar de volgende zeer interessante tentoonstelling in het Drents Museum te Assen!
Abonneren op:
Posts (Atom)