Hallo bloglezers,
Vorige week woensdagmiddag op 26 oktober, besloot ik na mijn werk de trein naar Sneek te nemen. Daar aangekomen, wandelde ik naar de Openbare Bibliotheek (zie de foto). Jazeker, Gert-Jan, eindelijk heb ik jouw bibliotheek van binnen gezien. Jou zag ik daar niet, maar wel een andere collega: Ludi. Zij was hogelijk verbaasd over mijn verschijning in de Openbare Bibliotheek van Sneek.
In de Openbare Bibliotheek van Sneek is een ASP - lees: Archeologisch Steun Punt - aanwezig in de vorm van enkele vitrines met verscheidene vondsten van archeologische opgravingen in Sneek. Dat was heel interessant. Een dag later vroeg ik via Bicat een boek aan om te lezen. Dat was dit zeer toepasselijke boek:
Vreeken, Annelies
Veenterpen rond Sneek: Friezen tussen klei en veen in de Romeinse Tijd / Annelies Vreeken . - Abcoude : Uniepers , 2005 . - 80 p. : ill. ; 25 cm. - (Archeologie in Fryslan ; nr 5) . - ISBN 90-6825-354-9 . - SISO Friesland 938.1
Dit is een buitengewoon interessant boek, geschreven naar aanleiding van enkele opgravingen die in 2001 uitgevoerd werden, ten tijde van de aanleg van de oostelijke helft van de rondweg rond Sneek. Een aantal vondsten van die opgraving stonden in die eerder genoemde vitrines in de bibliotheek tentoongesteld, en stonden ook gefotografeerd en wel in dit boek. Daarin las ik het bekende verhaal over de Frisii in de prehistorie en ten tijde van de komst van de Romeinen, die op hun terpen in het kleigebied woonden (Wynaldum, Hallum, Ferwerd, etc.). Maar ze bleken dus ook te hebben gewoond op de grens van het kleigebied met het veengebied. En daar hielden ze zich toen al bezig met landbouw en met het ontwateren van hun akkertjes met behulp van sloten. Alleen trad er toen al een zeer lastig probleem op: door de ontwatering, droogde de grond uit, klonk de grond in, zakte de grond tot wel enkele meters, waarna de zee bij elke vloed steeds verder landinwaarts kon komen en het land zo vrijwel onbewoonbaar maakte. Waarschijnlijk was dat de reden voor het vertrek van de Frisii rond 250-300 AD.
Het was onder archeologen tot nu toe niet bekend dat de Frisii in de Romeinse tijd al veengebieden ontwaterden met sloten. Dat werd pas duidelijk met deze opgravingen. Daarbij werden diverse kleine boerderijterpen gevonden, bestaande uit een kleilaag op veen - om te voorkomen dat het stukje grond waar het boerderijhuis op stond met het erf, zou inklinken - met daarop een laag veenplaggen, dat ook weer werd afgedekt met klei. Opmerkelijk genoeg, werden er in de afgelopen jaren ook op verscheidene andere plekken in Friesland dezelfde soort boerderijterpen gevonden. Onder andere in de Bullepolder, direct oostelijk van Leeuwarden. Daar werd zelfs een boerderijterp gevonden met een stervormig patroon van ontwateringssloten er omheen.
Na het vertrek van de Frisii overstroomde de zee bij vloed het land voor een zeer groot deel, waardoor de Middelzee oftewel de Bordine ontstond. Daarbij zette de zee bij vloed telkens een dikker wordend laagje slib af. Daardoor waren de veenterpen bij Sneek totaal onder de grond verdwenen. Ondertussen kreeg het veen in de eeuwen daarna weer alle kans om te groeien.
Circa 100 jaar na het vertrek van de Frisii, verschenen nieuwe groepen mensen uit Noord-Duitsland en Denemarken die zich op de lege terpen in Friesland vestigden. Onder andere op de terpen van Wynaldum, Hallum, Ferwerd, Engelum, etc. Dat waren de Saksen, Juten en Angelen. Een aantal van hen trokken verder en vestigden zich uiteindelijk in Engeland. De achterblijvers - die zich op de terpen hadden gevestigd - werden door de meer zuidelijk wonende Franken Friezen genoemd, dit op basis van oude Romeinse geschriften van onder andere Tacitus en Plinius de Oudere. En ook deze (nieuwe) Friezen begonnen het land te ontginnen en geschikt te maken voor landbouw door het graven van ontwateringssloten. En zo herhaalde de geschiedenis zich weer. Zo ontstond rond het jaar 1000 door uitdroging en inklinking van de grond en de invloed van zee en storm het Sneekermeer. Maar deze keer trokken de bewoners niet weg, maar gingen de strijd met het water aan: ze legden dijken aan. Nadien groeide het dorp op de veenterp waar een tufstenen kerkje stond, uit tot de stad Sneek. Nogmaals, dit was een zeer interessant boek, dat ik beslist kan aanbevelen aan iedereen die ge-interesseerd is in de geschiedenis van Sneek.
Leuk stuk!
BeantwoordenVerwijderenEn wat mooi dat je een foto van mijn kantoor op je site hebt geplaatst!
Het Archeologisch Steunpunt hebben we zo'n drie jaar geleden, samen met de gemeente Sneek en de Vereniging Historisch Sneek opgericht. Annelies Vreeken (de schrijfster van het boek dat je bespreekt) was daar toen als gemeenteambtenaar bij betrokken. De toenmalige gemeente Sneek en de provincie Fryslan hebben er financieel aal bijgedragen.
Goed om te weten dat het bij je in de smaak viel!