zondag 27 november 2011

Moderne Devotie in Zwolle











Hallo bloglezers,


In Zwolle loopt momenteel een dubbel-tentoonstelling in het Stedelijk Museum en in Museum de Fundatie over de Moderne Devotie. Dat was een kritische geloofsrichting binnen de Rooms-Katholieke kerk, ontstaan rond 1380. Dat klinkt niet erg modern; eerder Middeleeuws. Dat klopt. Toch was de Moderne Devotie van grote invloed, tot en met de uiteindelijke reformatie in geheel Europa tussen circa 1530-1580. Het begon door Geert Groote die in 1340 te Deventer was geboren. In 1355 begon hij met een studie in Parijs aan de Sorbonne. Daar leidde hij een niet erg fraai en voorbeeldig leven met veel hoerenbezoek. Vanaf circa 1373 kwam hij tot inkeer en leidde een ascetisch leven. Sindsdien schreef hij kritische stukken over Rooms-Katholieke geestelijken die er concubines op nahielden of naar de hoeren gingen, of opzichtig rijk versierde en veel te dure torens bouwden (zoals de Domtoren in Utrecht). Die kritiek werd door vele gelovigen opgepikt. De bisschop van Utrecht was er niet blij mee en vaardigde een verbod voor boetepredikers uit. Stiekum was de bisschop van Utrecht het juist wel met die kritiek eens, maar kon hij dat natuurlijk niet openlijk toegeven. De kritiek van Geert Groote sloeg aan en vele gelovigen verenigden zich in broederschappen en zusterschappen in de IJsselvallei. Het bekendste hoofdkwartier van de Broederen des Gemeenen Leven werd het klooster van Windesheim, even zuidelijk van de hanzestad Zwolle. Ook in Zwolle ontstond een grote gemeenschap van de Broederen des Gemeenen Leven. Dat was gesitueerd in het centrum van Zwolle tussen de Papenstraat en de Praubstraat. Daar staan nu nog steeds diverse gebouwen die door de Moderne Devoten werden bewoond en waar ook de schrijfateliers waren waar de vele honderden boeken werden overgeschreven. Daar heb ik de twee hierboven staande foto's gemaakt. Op de eerste foto is de Praubstraat te zien met de poort naar de binnenplaats, en op de tweede foto de binnenplaats zelf met de gebouwen waar de Broeders van het Gemeene leven woonden en werkten. Naast Windesheim en Zwolle, ontstonden er ook gemeenschappen in Deventer en andere steden langs de IJssel. Daarnaast sloten zich ook vele honderden kloosters aan bij de congregatie van Windesheim. Zo ook het klooster Thabor bij Sneek. De bisschop van Utrecht was niet blij met deze ontwikkelingen. Bovendien ontstond er onduidelijkheid over de status van deze gemeenschappen. Om duidelijkheid te scheppen en om te voorkomen dat de gemeenschappen werden aangepakt of opgeheven door de bisschop, namen ze de kloosterregel van de Augustijner orde aan. Dat is heel opmerkelijk, want in 1517 was er in Wittenberg een monnik van de Augustijner orde (!) die een kritisch vel papier met daarop 95 stellingen aansloeg op de kerkdeur van de kerk van Wittenberg. Die monnik heette Maarten Luther en hij veroorzaakte met zijn kritiek op de paus, de aflatenhandel en de Rooms-Katholieke geestelijkheid een kerkscheuring. Van de monniken van de Augustijner orde kreeg hij alle steun. Die waren dus vaker kritisch over de toestand van de Rooms-Katholieke kerk in die tijd. Later zei Maarten Luther dat hij in zijn kritiek was be-invloed door de kritiek van de Moderne Devoten van meer dan 100 jaar eerder.

Binnen de Moderne Devotie is er nog een belangrijke naam: Thomas a Kempis. Hij was prior van het Agnietenklooster even noordoostelijk van Zwolle. Hij schreef het boek "de navolging van Christus". Dat boek wordt na meer dan 500 jaar nog steeds wereldwijd veel gelezen.


Op 13 november ben ik naar Zwolle gereisd en heb ik de hierboven genoemde zeer interessante dubbeltentoonstellingen bezocht en bekeken. In beide museums ging het enerzijds over de geschiedenis van de Moderne Devotie en anderzijds over de kunstzinnigheid en de vroomheid van de Moderne Devote gelovigen. In het Stedelijk Museum was bijvoorbeeld de schedel van Geert Groote tentoongesteld. Het werd nog net niet tentoongesteld alsof het een relikwie betrof, zoals dat vroeger in de Rooms-Katholieke kerken werd getoond. Wat zou Geert Groote zelf hiervan hebben gedacht?

Naast het geloof en het sobere leven - zoals de Moderne Devoten dat predikten en leefden - hielden ze zich vanaf circa 1400 ook veel bezig met onderwijs en met het overschrijven van boeken. De boekdrukkunst werd pas uitgevonden rond 1450 door Gutenberg. Maar dat is een verhaal apart. Veel van die geschreven boeken werden op 3 manieren geproduceerd: 1) heel sobertjes met alleen tekst, 2) vrij sober met enkele illustraties en miniaturen, 3) bepaald niet sober en rijk versierd met illustraties, prachtige miniaturen en versieringen in de kaders rond de teksten. Die laatste categorie boeken waren natuurlijk bedoeld voor de rijke burgers, terwijl de eerste categorie voor de minder rijke burgers was bedoeld. Op de beide tentoonstellingen waren veel van deze geschreven boeken te bekijken. Een aantal kwamen uit het depot van de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag.


Nadat ik de tentoonstellingen had bekeken, maakte ik een wandeling door het Zwolse stadscentrum. Daar viel het me in de Praubstraat (waar ik de eerder genoemde bovenstaande foto's heb gemaakt) op dat er aan de gevel van verschillende gebouwen, informatieborden waren bevestigd om aan te geven dat deze panden ooit met de Moderne Devotie te maken hadden gehad. Elders in de stad stonden nog meer panden met net zulke borden aan de gevel. Het was duidelijk: de Moderne Devotie werd toen breed gedragen door de bewoners van Zwolle en de andere IJsselsteden. En de Moderne Devotie werd - ondanks al hun kritiek - niet bestreden door de bisschop van Utrecht. Want zij gaven het goede voorbeeld dat de bisschop en de rest van de Rooms-Katholieke geestelijkheid zou moeten navolgen.


Al met al waren het zeer interessante tentoonstellingen die een bezoek waard zijn. Ze duren nog tot 8 januari 2012.

woensdag 16 november 2011

jubileumfeest 50 jaar CBD / BSF


























Hallo Bloglezers,


Waarschijnlijk zaten jullie, mijn waarde collega's, al vol ongeduld te wachten op mijn foto's van het jubileumfeest in Joure. Om mijn kennis van de geschiedenis van de Centrale bibliotheek dienst voor Friesland even op te frissen, heb ik het boek "Fan juster en moarn : verleden, heden en toekomst 1961/1986" uit mijn boekenkast opgediept en gelezen. Dat was het boek dat de CBD in 1986 had uitgegeven, toen deze 25 jaar bestond. Verderop meer over de geschiedenis van het bibliotheekwezen in Friesland.

Op 5 november 2011 was het grote jubileumfeest van het 50-jarig bestaan van de CBD. Op die dag nam ik samen met enkele collega's de stoptrein van Leeuwarden naar Heerenveen. Daar aangekomen, stapten we over op de pendelbus van Heerenveen naar Joure. Rond half 4 's middags kwamen we aan bij het zalencomplex 't Haske in Joure. Daar maakte ik buiten de eerste foto. Zo ziet het zalencomplex er dus uit bij daglicht. Eerst konden we terecht in de pub van het zalencomplex voor een kop koffie. Daar maakte ik de 2-e foto. Onderwijl kwamen er meer collega's binnen met eigen vervoer. Rond kwart over 5 werden we naar de eetzaal geleid, waar we na een korte toespraak van onze nieuwe directeur de heer Jacques Malschaert een maaltijd kregen aangeboden. Zie de 3-e foto. Na deze heerlijke maaltijd konden we door naar een grote feestzaal. Daar kwamen in de loop van de avond ook een groot aantal oud-collega's binnen. Dat was natuurlijk heel leuk. Er viel dus heel wat af te praten en te vertellen en herinneringen op te halen. Halverwege de avond stapte directeur Malschaert het podium op en begon met zijn toespraak. Daarin vertelde hij eerst kort over het ontstaan van het bibliotheekwezen in Friesland. Dat begon met een bezoek in 1902 van enkele hoge heren aan de openbare leesbibliotheek in Dordrecht. Als gevolg daarvan kwam er in 1905 een openbare leeszaal annex bibliotheek in Leeuwarden. Ondertussen was in de 2-e helft van de 19-e eeuw al een wildgroei aan bibliotheekjes en leeszaaltjes (vaak per maatschappelijke zuil georganiseerd) in de provincie en de rest van het land ontstaan. In 1916 ontstond door fusie van de leesbibliotheken in Leeuwarden, Franeker en Sneek de VOLF (= Vereeniging van Openbaar Leeswezen in Friesland). Dit was de allereerste bibliotheekorganisatie van Nederland. Dat vond directeur Malschaert ook een vermelding als jubileum waard; dat was dit jaar namelijk 95 jaar geleden. Vieren we over 5 jaar het 100-jarig bestaan van provinciale bibliotheekorganisaties in de provincie Friesland? Langzaam breidde het netwerk van bibliotheken in Friesland zich uit. In 1951 reed de allereerste bibliobus in Leeuwarden rond. Ook dat is een jubileum waard; dat was dit jaar 60 jaar geleden. In 1960 kwam er een tweede bibliobus bij in Weststellingwerf, en een derde in Midden-Friesland. Daarna werd het belangrijk om het bibliotheekwerk in de provincie beter te co-ordineren en werd in 1961 de CBD opgericht. Dat was het beginpunt van de CBD (= Centrale bibliotheek Dienst voor Friesland; tegenwoordig bekend onder de naam BSF = bibliotheek Service Friesland). De eerste directeur was A. Tilstra. Al snel werden in vele dorpen nieuwe bibliotheken gebouwd die zich gelijk bij de CBD aansloten, evenals een aantal reeds bestaande Openbare Bibliotheken. Zo ontstond er een dicht netwerk van bijna 60 Openbare Bibliotheken in de provincie Friesland. Daarnaast groeide ook snel het aantal bibliobussen, met vele tientallen bushaltes tot in de verste uithoeken in de provincie. Uiteindelijk reden er in de jaren 70 en 80 wel 12 a 15 bibliobussen rond in de provincie Friesland. Alleen jammer dat de bibliobussen de 60 jaar niet hebben gehaald; in 2009 werd de afdeling Bibliobussen opgeheven. Vervolgens haalde directeur Malschaert enkele medewerkers naar het podium die al meer dan 40 jaar bij de CBD hebben gewerkt of er nog steeds werken. Dat is te zien op de 4-e foto. Daarna besteedde hij aandacht aan de vroegere directeuren A. Tilstra, Minne Vis en Leo Popma. Zie de 5-e foto. Later op de avond, maar niet op het podium, zette hij de organisatoren van deze feestavond in de bloemetjes, wat te zien is op de 6-e foto. Daarna trok hij zich terug en trad op het podium een bandje aan. Die speelde voor de rest van de avond wat populaire nummers, wat te zien is op de 7-e, de 8-e en de 9-e foto. Al met al was het een geslaagde feestavond.

Zelf heb ik met verscheidene collega's gepraat en met oud-collega herinneringen opgehaald. Verder heb ik veel foto's gemaakt. Sommigen zeiden al gekscherend dat ik de "hoffotograaf" was voor deze feestavond. Bovenaan dit blogartikel ziet u een keuze uit mijn foto's.

Aan het eind van de avond keerde ik samen met dezelfde collega's van vanmiddag weer per pendelbus terug naar Heerenveen en per trein terug naar Leeuwarden, naar huis.

donderdag 10 november 2011

Over de verschillende GPS-systemen in de ruimte

Hallo ge-interesseerde bloglezers,

Zo nu en dan is het Europese GPS-systeem Galileo in het nieuws. Al lees je daar meestal weinig over. Vaker gaat het over het Amerikaanse GPS-systeem. Dat heet officieel eigenlijk Navstar en bestaat al sinds 1978. Het bestaat uit 24 satellieten die als een wolk om de Aarde draaien en waarmee je met behulp van een GPS-ontvanger op Aarde direct kunt bepalen waar je bent, tot op circa 10 meter nauwkeurig. Het wordt veel gebruikt in de luchtvaart en de scheepvaart. En daarnaast heeft het ook een militaire functie. Overigens: dat was de oorspronkelijke functie. En dan niet alleen voor plaatsbepaling van troepen in het veld, maar ook voor marineschepen en bommenwerpers. En ook om raketten en geleide bommen op de juiste plek te laten neerkomen, tot op de centimeter nauwkeurig. Tegenwoordig is het dus ook civiel maar iets minder nauwkeurig, en maakt vrijwel de hele westerse wereld er gebruik van. Denk maar aan de tomtom in je auto.

Maar het Amerikaanse Navstar is niet het enige systeem. De Russen beschikken sinds 1983 al over hun eigen GPS-systeem, genaamd Glonass. Dat is een afkorting van Globalnaya Navigatsionnaya Sputnikovaya Sistema, en betekent: Wereldwijd Navigatie Satelliet Systeem. Na de Val van de Sovjet-Unie in 1992 is Glonass in verval geraakt, maar momenteel zijn de Russen druk bezig met het lanceren van nieuwe Glonass-satellieten om hun GPS-systeem up-to-date te maken en te houden. In totaal bestaat Glonass uit 30 satellieten.

En de Chinezen hebben ook hun eigen GPS-syteem. Dat heet Beidou, omvat zo'n 35 satellieten en bestaat sinds 2001. Beidou is de Chinese naam van het sterrenbeeld Grote Beer (ook wel bekend als de grote steelpan).

En sinds kort heeft de Europese Unie zijn eerste twee satellieten van zijn eigen GPS-systeem in de ruimte. Het is vernoemd naar de beroemde Italiaanse astronoom Galileo Galilei. Wat ik wel heel vreemd vond, was dat die twee Europese GPS-satellieten op 21 oktober 2011 met een Russische Soyuz-raket werden gelanceerd vanaf de basis Kourou in Frans Guinea, en niet met een Franse Ariane-5-raket. Het Galileo-netwerk zal vanaf 2014 operationeel worden en uiteindelijk uit 30 satellieten gaan bestaan. Dat is meer dan de 24 satellieten van het Amerikaanse Navstar. Hoe meer satellieten, hoe nauwkeuriger je plaatsbepaling van je GPS-ontvanger zal worden.

Meer informatie is natuurlijk te vinden in de wikipedia. Zoek daarin maar eens op de trefwoorden GPS, Glonass, Beidou of Galileo.

donderdag 3 november 2011

Leestip over Sneek





Hallo bloglezers,


Vorige week woensdagmiddag op 26 oktober, besloot ik na mijn werk de trein naar Sneek te nemen. Daar aangekomen, wandelde ik naar de Openbare Bibliotheek (zie de foto). Jazeker, Gert-Jan, eindelijk heb ik jouw bibliotheek van binnen gezien. Jou zag ik daar niet, maar wel een andere collega: Ludi. Zij was hogelijk verbaasd over mijn verschijning in de Openbare Bibliotheek van Sneek.

In de Openbare Bibliotheek van Sneek is een ASP - lees: Archeologisch Steun Punt - aanwezig in de vorm van enkele vitrines met verscheidene vondsten van archeologische opgravingen in Sneek. Dat was heel interessant. Een dag later vroeg ik via Bicat een boek aan om te lezen. Dat was dit zeer toepasselijke boek:



Vreeken, Annelies

Veenterpen rond Sneek: Friezen tussen klei en veen in de Romeinse Tijd / Annelies Vreeken . - Abcoude : Uniepers , 2005 . - 80 p. : ill. ; 25 cm. - (Archeologie in Fryslan ; nr 5) . - ISBN 90-6825-354-9 . - SISO Friesland 938.1



Dit is een buitengewoon interessant boek, geschreven naar aanleiding van enkele opgravingen die in 2001 uitgevoerd werden, ten tijde van de aanleg van de oostelijke helft van de rondweg rond Sneek. Een aantal vondsten van die opgraving stonden in die eerder genoemde vitrines in de bibliotheek tentoongesteld, en stonden ook gefotografeerd en wel in dit boek. Daarin las ik het bekende verhaal over de Frisii in de prehistorie en ten tijde van de komst van de Romeinen, die op hun terpen in het kleigebied woonden (Wynaldum, Hallum, Ferwerd, etc.). Maar ze bleken dus ook te hebben gewoond op de grens van het kleigebied met het veengebied. En daar hielden ze zich toen al bezig met landbouw en met het ontwateren van hun akkertjes met behulp van sloten. Alleen trad er toen al een zeer lastig probleem op: door de ontwatering, droogde de grond uit, klonk de grond in, zakte de grond tot wel enkele meters, waarna de zee bij elke vloed steeds verder landinwaarts kon komen en het land zo vrijwel onbewoonbaar maakte. Waarschijnlijk was dat de reden voor het vertrek van de Frisii rond 250-300 AD.

Het was onder archeologen tot nu toe niet bekend dat de Frisii in de Romeinse tijd al veengebieden ontwaterden met sloten. Dat werd pas duidelijk met deze opgravingen. Daarbij werden diverse kleine boerderijterpen gevonden, bestaande uit een kleilaag op veen - om te voorkomen dat het stukje grond waar het boerderijhuis op stond met het erf, zou inklinken - met daarop een laag veenplaggen, dat ook weer werd afgedekt met klei. Opmerkelijk genoeg, werden er in de afgelopen jaren ook op verscheidene andere plekken in Friesland dezelfde soort boerderijterpen gevonden. Onder andere in de Bullepolder, direct oostelijk van Leeuwarden. Daar werd zelfs een boerderijterp gevonden met een stervormig patroon van ontwateringssloten er omheen.

Na het vertrek van de Frisii overstroomde de zee bij vloed het land voor een zeer groot deel, waardoor de Middelzee oftewel de Bordine ontstond. Daarbij zette de zee bij vloed telkens een dikker wordend laagje slib af. Daardoor waren de veenterpen bij Sneek totaal onder de grond verdwenen. Ondertussen kreeg het veen in de eeuwen daarna weer alle kans om te groeien.

Circa 100 jaar na het vertrek van de Frisii, verschenen nieuwe groepen mensen uit Noord-Duitsland en Denemarken die zich op de lege terpen in Friesland vestigden. Onder andere op de terpen van Wynaldum, Hallum, Ferwerd, Engelum, etc. Dat waren de Saksen, Juten en Angelen. Een aantal van hen trokken verder en vestigden zich uiteindelijk in Engeland. De achterblijvers - die zich op de terpen hadden gevestigd - werden door de meer zuidelijk wonende Franken Friezen genoemd, dit op basis van oude Romeinse geschriften van onder andere Tacitus en Plinius de Oudere. En ook deze (nieuwe) Friezen begonnen het land te ontginnen en geschikt te maken voor landbouw door het graven van ontwateringssloten. En zo herhaalde de geschiedenis zich weer. Zo ontstond rond het jaar 1000 door uitdroging en inklinking van de grond en de invloed van zee en storm het Sneekermeer. Maar deze keer trokken de bewoners niet weg, maar gingen de strijd met het water aan: ze legden dijken aan. Nadien groeide het dorp op de veenterp waar een tufstenen kerkje stond, uit tot de stad Sneek. Nogmaals, dit was een zeer interessant boek, dat ik beslist kan aanbevelen aan iedereen die ge-interesseerd is in de geschiedenis van Sneek.

woensdag 2 november 2011

Prachtige middag in IJlst










Hallo zeer ge-interesseerde bloglezers,


Op 23 oktober j.l. ben ik alweer weggeweest. Deze keer naar IJlst. Het was die zondagmiddag trouwens prachtig weer. En het was niet eens koud. Dat leek het alleen maar. Was dit dan de laatste prachtige herfstdag van dit jaar? Ok komen er nog een paar? In IJlst aangekomen, zag ik vlak bij het station, midden op de rotonde een opmerkelijk object staan. Het was de reuzenbeitel van Nooitgedagt. Daar maakte ik gelijk een foto van (de bovenste van de 3). In 2007 ben ik ook al eens in IJlst geweest - toen met een paar vrienden uit Groningen. Toen stond die beitel nog voor het nieuwe kantoor van de firma Nooitgedagt op het industrieterrein. In het oude fabriekspand in het historische centrum van IJlst was toen net het museum over het bedrijf Nooitgedagt - waar schaatsen, beitels, gereedschappen en houten speelgoed werd gemaakt - geopend. Mijn vriend uit Groningen vond dat toen hartstikke leuk; hij had de dag van zijn leven. Dat was begrijpelijk. Hij had vroeger gewerkt in de winkel van zijn vader in Groningen. Die verkocht daar ijzerwaren, gereedschappen, en tijdens strenge winters ook schaatsen van de fabriek Nooitgedagt uit IJlst. Daarom kende hij die fabrieksnaam heel goed.

Maar op deze dag ging mijn belangstelling niet uit naar het museum over de firma Nooitgedagt, maar naar het oude historische stadje IJlst. Het stadje heeft in 1268 stadsrechten gekregen. Nadien ontwikkelde het stadje overzeese handelsbelangen. Vandaar het schip in het wapen van IJlst. Overigens hielden de inwoners van IJlst zich in de Middeleeuwen ook bezig met het ontginnen van het omringende veenland. Het is tegenwoordig eigenlijk wel een erg klein stadje met circa 3220 inwoners. Grouw is met 5630 inwoners duidelijk groter, maar is toch een dorp. Dat doet ietwat merkwaardig aan. IJlst bestaat in oorsprong uit een gracht - de Ee - die dwars door het hele stadje loopt met aan weerszijden de woonhuizen. Curieus is dat de weg direct voor de huizen langs loopt en dat aan de overkant van de weg - dus op de oevers van de gracht - de tuinen liggen. Omdat je de weg moet oversteken om er te komen, heten ze overtuinen. Het oogt allemaal zeer knus en fotogeniek. Onderweg passeerde ik het huis De Messingklopper. Dat is een oud pand met een fraaie gevel uit 1669. Tegenwoordig is dat pand bezit van de Stichting Hendrik de Keijser. Halverwege mijn wandeling langs de gracht maakte ik de middelste foto. Daarop zie je de stadsgracht met de leilinden en de overtuinen. Van links naar rechts zie je boven de leilinden uitsteken: de toren van de Hervormde Kerk, de pijp van de voormalige fabriek van Nooitgedagt, en het voormalige stadhuis van IJlst. Helemaal aan de zuidkant van IJlst aangekomen, stak ik een brug over, waarna ik ineens tussen de weilanden stond. Een gekke gewaarwording.

Daarna wandelde ik terug, sloeg een zijstraat in en kwam via een fietspad richting Sneek uit bij de bekende windmolen de Rat. Zoals op de derde foto te zien is, is dat een grote houtzaagmolen die op zaterdagen ook open was voor het publiek. Helaas was ik hier op zondag. Maar nu wist ik hoe ik er kon komen en heb ik een doel voor een volgende dagtocht naar IJlst. Die molen de Rat is trouwens van oorsprong afkomstig uit de Zaanse Schans. Dat gebied zou je nu achteraf kunnen omschrijven als het oudste industriegebied van Nederland. Ten tijde van de Gouden Eeuw zijn er bij Zaandam vele tientallen windmolens verrezen. Momenteel staan er nog maar een paar en zijn het museumstukken, allemaal onderdeel van het openluchtmuseum de Zaanse Schans. In 1828 werd de Rat in Zaandam afgebroken en verkocht naar IJlst en daar heropgebouwd. Over hergebruik en recycling gesproken: daar wisten ze in die tijd goed raad mee. Er werd duidelijk niet veel weggegooid en vernietigd.

Nadat ik alles bekeken had in IJlst wandelde ik terug naar het station en nam de trein terug naar huis.