Hallo Blogvolgers,
Inderdaad, een half jaar geleden ben ik ook in Steenwijk geweest. Daar heb ik op zondag 8 mei 2011 over geblogd. Toen vertelde ik vooral over graaf Rennenberg (die stadhouder van Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel in Spaanse dienst was) die in 1580 tevergeefs Steenwijk had belegerd. Nu ging ik er weer heen, en wel op 20 oktober 2011, een doordeweekse dag. Het museum aan het Marktplein in het centrum van Steenwijk is namelijk op zondag gesloten. Vandaar. Vervolgens wandelde ik van het station naar het Marktplein in het centrum van Steenwijk.
Maar ik was een half uur te vroeg; het museum was nog gesloten. Daarom besloot ik eerst eens rond te wandelen in het Rams Woerthe park. Daar maakte ik de bovenste foto van de fraaie Jugenstil-villa Rams Woerthe met ervoor het hertenkamp. De villa Rams Woerthe met het bijbehorende park werd in 1899 gebouwd in opdracht van Jan Hendrik Tromp Meesters, een nazaat van een oude en rijke Steenwijkse familie. Het pand werd ontworpen door de architect A.L. van gendt; hij was ook de architect van het Amsterdamse Concertgebouw. Tegenwoordig zit er een klein museum in de grote Jugenstil-villa; namelijk de Hildo krop-kamer. Hij was een beeldhouwer uit Steenwijk. Buiten voor de hoofdingang van de villa Rams Woerthe staat het oorlogsmonument van Steenwijk met een standbeeld van hem. Ik wandelde rond in het park en maakte diverse foto's van de bomen in hun herfstkleuren.
Daarna wandelde ik terug naar het Marktplein. Daar heb ik de tweede foto genomen. Daarop zie je het cafe de Rechter (het grote brede lichtgele pand). In de rij panden daar rechts van, zit het Stadsmuseum Steenwijk (het staat helaas net niet op de foto). Nu was het museum wel open. Op de begane grond was een tentoonstelling over een zeeslag tijdens de Tweede Wereldoorlog tussen het Nederlandse tankschip de Ondine van Shell en een Brits-Indisch oorlogsschip enerzijds en twee Japanse oorlogsschepen. Een Japans oorlogsschip werd de grond in geboord en de andere droop af. De tanker voer zwaar beschadigd door en kwam veilig aan in een Australische havenstad. Ik vond het een interessante tentoonstelling, maar ik vroeg me wel af wat nou de link was met Steenwijk. Op de bovenverdieping waren kleine tentoonstellinkjes over de geschiedenis van Steenwijk, vanaf de prehistorie tot en met nu. Daar las ik ook waarom deze stad zo heet: er zaten veel stenen en keien in de grond. Die waren allemaal tijdens de laatste 3 ijstijden vanuit Scandinavie door de gletschers helemaal hierheen gesleept. Verder las ik daar ook over de herkomst van het wapen van Steenwijk. Dat bestaat namelijk uit een wapenschild met daarop afgebeeld een anker, en dat wordt vastgehouden door een paus, gekroond met de 3 tiara's. Wel zeer merkwaardig, want het betrof paus Clemens, die ten tijde van de Romeinse keizer Hadrianus (die regeerde van 117 tot 138 AD) leefde, toen de Christelijke kerk nog veel last had van vervolgingen. En toen was er ook nog geen enkele sprake van een pauselijke kroon met 3 tiara's. Dat was pas van eeuwen later. Zo werd deze paus Clemens opgepakt en aanvankelijk naar een dwangarbeiderskamp op de Krim gestuurd. Uiteindelijk vonden de Romeinen hem zo gevaarlijk dat ze hem doodden door hem aan een anker vast te binden en in zee te gooien. Vandaar het anker in het wapen van Steenwijk. Natuurlijk waren er ook afbeeldingen uit 1580 van het vergeefse beleg van Steenwijk door de graaf van Rennenberg. Verder was er een kleine afdeling over de turfwinnerij in de omgeving van Steenwijk. Maar daarover is in Veendam in het Veenkoloniaal Museum veel meer te zien. Verder was er een afdeling te bekijken over de tabaksindustrie in Steenwijk. Daar zag ik een tabaksblik met daarop afgedrukt een portret met de merknaam: O.Z. van Haren. Dat was vreemd; Onno Zwier van Haren was toch een Fries?! En beneden in de gang was een langwerpige vitrine met daarin fraai keramiek van de ESKAF (de Eerste Steenwijker Kunst Aardewerk Fabriek). Daar had mijn collega Jansje Rinsma al iets over verteld. Al met al was dit museum in Steenwijk een interessant museum.
Nadat ik het museum had verlaten, stak ik het Marktplein schuin over naar het eerder genoemde cafe de Rechter, en bestelde daar een kop koffie met een stuk appeltaart. Tot slot wandelde ik op mijn gemak terug naar het station voor de trein terug naar huis.