Hallo ge-interesseerde bloglezers,
Op 4 september 2011 ben ik naar Zutphen geweest. Dat is een zeer interessant en zeer historisch stadje. Gelukkig was het deze hele dag droog, in tegenstelling tot een week eerder in Amersfoort. Daarover kun je in mijn vorige blogstukje over lezen. Natuurlijk bezocht ik direct na aankomst in Zutphen het Stedelijk Museum. Dat was een interessant maar wel een beetje klein museum. Het is gevestigd in het vroegere Dominicaner klooster uit circa 1250. Vanaf de Reformatie rond 1578 werden de Dominicaner monniken het klooster en de stad uitgezet en kreeg het gebouw diverse andere functies, o.a. een Latijnse School, een kazerne en een Rijks-Landbouwschool. En sinds 1961 is het het Stedelijk Museum. Erg veel zalen heeft het museum niet, zodat er van de collectie niet veel kan worden getoond. Daarom hebben ze tegenwoordig een regelmatig wisselende tentoonstelling van topstukken uit de geschiedenis van Zutphen, zodat mensen toch een brede indruk kunnen krijgen van de geschiedenis van Zutphen door de eeuwen heen. In een kleine zijzaal was een kleine tentoonstelling over enkele bedrijven in Zutphen, zoals onder andere Reesink, de fabriek in tuingereedschappen. Daar was ook een kleine vitrine met een rieten hoedje van een bekende reclamefiguur die bij zijn werk altijd gebruik maakte van het tuingereedschap van Reesink: Hendrik Jan de Tuinman. Hij trad in de jaren 70 veel op in TV-reclames. Verder was er een vitrine met tekenspulletjes van Jo Spier, de bekende Joodse illustrator van onder andere Christelijke boeken, uitgegeven door Callenbach te Nijkerk. Daarnaast was er een vitrine over Ida Gerhard, een bekende dichteres, eveneens afkomstig uit Zutphen. Verder lag in een andere vitrine een beulszwaard; die moet ongetwijfeld van goede kwaliteit zijn geweest, want hij was gemaakt door een smid in Solingen. Kortom: een interessant museum.
Na afloop verliet ik het museum en wandelde rond in het stadscentrum van Zutphen. Net als Amersfoort staat ook het oude centrum van Zutphen vol met oude panden uit de Middeleeuwen en latere eeuwen. Zoals onder andere de Drogenapstoren, een Middeleeuwse stadspoort uit circa 1445. Ik kreeg er een Toonder-gevoel van, alsof ik ineens rondliep in het stadje Rommeldam uit de Bommel-stripverhalen. Vanaf de Drogenapstoren wandelde ik verder richting de rivier de IJssel. Vanaf deze weg had ik een prachtig uitzicht op de Walburgkerk uit circa 1250, met ervoor een restant van de Middeleeuwse stadsmuur en enkele oude huizen, met voor de Middeleeuwse stadsmuur boomgaarden. Daar heb ik de hier bijgevoegde foto gemaakt. Bij het volgende kruispunt liep ik weer een eindje de stad in, en wandelde rond de Walburgkerk. De toren is van tufsteen uit de Eifel. De rest van de Walburgkerk is gebouwd van bakstenen, in Friesland bekend als kloostermoppen. Aan de noordkant heb je het Mariaportaal, een zij-ingang in een indrukwekkende Gotische stijl. Helaas was het zondag, zodat ik de Walburgkerk niet kon bezoeken. Vooral een bijgebouw van deze kerk is voor bibliothecarissen heel interessant: de oude Middeleeuwse Librije met de grote dikke folianten die daar op lessenaars aan de ketting liggen, om te voorkomen dat ze in de Middeleeuwen gestolen werden. Dat moet dus maar een andere keer. Recht tegenover de Walburgkerk stond in de Middeleeuwen het Gravenhof. Zutphen was in de Middeleeuwen namelijk een apart graafschap geweest. Later werd Zutphen door een huwelijk met de familie van de hertog van Gelre onderdeel van het hertogdom Gelre (nu: Gelderland). Het is duidelijk een stuk Nederlandse geschiedenis waar ik vroeger op de Lagere School niks over heb geleerd. En daar zal ik niet de enige in zijn geweest. Het geschiedenisonderwijs in Nederland is helaas nogal Hollandocentrisch. Nadat ik een rondje rond de Walburgkerk had gelopen, wandelde ik verder langs de waterkant. Vanaf de kade heb je een weids uitzicht over de rivier de IJssel, de spoor- en verkeersbruggen over de rivier, en de uiterwaarden aan de overkant. Daarna wandelde ik weer de stad in en maakte veel foto's. Tot slot streek ik neer op het terras voor de Wijnhuistoren. Oorspronkelijk was dat onderdeel van de stadsherberg sinds 1420. In 1945 werd het hele complex door oorlogsgeweld zwaar beschadigd. In later jaren werd alleen de toren hersteld. Het bijbehorende wijnhuis zelf werd in 1954 in een sobere, moderne vorm herbouwd. Tegenwoordig zit er een pizzarestaurant in. Daar streek ik neer op het terras en bestelde er een pizza. Nadat ik die op had en afgerekend had, besloot ik terug te wandelen naar het station. Maar vlak bij het station gekomen, liep ik even een andere kant op, want daar zag ik ineens de Berkelpoort uit circa 1300. Dat is een van de restanten van de oude Middeleeuwse stadsmuur rond Zutphen. Het was een waterpoort. Maar deze waterpoort is niet te vergelijken met de waterpoort in Sneek, want die is mooi gerestaureerd, terwijl deze in Zutphen fraaie een sfeervolle ruine is. In het water zwommen enkele zwanen rond. Zoiets levert altijd fraaie foto's op. Daarna wandelde ik definitief terug naar het station en nam de trein naar huis.
Een verhaal dat hout snijdt en waar ik van leer, dank! Ikzelf heb in het Zutphense stadsarchief oude almanakken geraadpleegd en een paar echt Zutphense verhalen in mijn verhaal opgenomen. Zie blog: http://zilvervis.net/2011/11/23/zutfania-uit-de-oude-ijsselstad/
BeantwoordenVerwijderen