Hallo blogvolgers,
Enkele weken geleden ben ik naar het nieuwe Fries Museum aan het Zaailand te Leeuwarden geweest. Dat pand ziet u op foto 1. Ik ging daar naar toe samen met de deelnemers van de Autistensoos in Leeuwarden. We waren met circa acht personen plus 3 begeleiders. Ik ben lid van deze soos sinds 2008 en het bevalt me daar goed.
In het Leeuwarder stadscentrum was het die zaterdagmiddag druk met winkelend publiek. En ook het Fries Museum werd opvallend druk bezocht.Ongetwijfeld waren dat bezoekers die het nieuwe museum ook eens wilden bekijken. We wandelden het hele museum door, de ene zaal na de andere, en we bekeken alles wat er stond tentoongesteld. Al snel viel onze grote groep uiteen in een paar kleinere groepjes en liep ik met 3 anderen het hele museum door en vertelde hen van alles over de tentoongestelde voorwerpen. Ze hoorden mij ge-interesseerd aan. Een van hen - zo viel mij op - wist ook meer dan gemiddeld veel over de Friese geschiedenis. We begonnen in de Mata Hari-zaal op de eerste etage. Dat verhaal is voor mij al lang bekend. Ze heeft misschien gespioneerd tijdens de Eerste Wereldoorlog, maar ze heeft zich waarschijnlijk vergist in de zeer serieuze ernst van de toenmalige internationale situatie. Daarnaast heeft ze niet begrepen dat ze door de Fransen als kop van Jut werd gebruikt. Het Franse leger had juist in 1917 aan het Westfront de zoveelste slag tegen de Duitsers verloren. Daarom reageerden ze hun frustratie op haar af. Zo zie ik het.
Daarna kwamen we in de volgende zaal op de de tentoonstelling de Dijk, over de geschiedenis van de strijd tegen het water. Natuurlijk kwamen daar de Frisii ten tijde van de aanwezigheid van de Romeinen aan de orde, met natuurlijk hun terpen, gevolgd door de Grote Volksverhuizing en de komst van de Friezen die vanuit Noord-Duitsland en Zuid-Denemarken neerstreken op de nog altijd aanwezige terpen in Friesland, en die vanaf circa het jaar 1000 de eerste dijken aanlegden. Hier zag ik achterin deze zaal ook de 2 originele koppen van de Steenen Man, het monument voor de Portugees Caspar di Robles, die rond 1570 stadhouder van Friesland en Groningen was (in dienst van koning Philips II). Dat monument staat nog altijd zuidelijk van Harlingen op de waddenzeedijk. De twee koppen ziet u op foto 2. Ik kende ze al van een tentoonstelling in 2011 in het Museum het Hannemahuis te Harlingen. Die ging over overstromingsrampen in Friesland in de afgelopen eeuwen. Daar stonden op die tentoonstelling diezelfde 2 originele koppen van de Steenen Man. Op het huidige monument staan tegenwoordig 2 nieuwe zorgvuldig nagemaakte kopie-en, die de eeuwen weer kunnen trotseren. Ik heb daar indertijd over geblogd op 13 april 2011 onder de titel Middag in Harlingen. Overigens is er jaren geleden - van 2005 tot en met 2008 - in het oude Fries Museum aan de Tweebaksmarkt al eens een interessante tentoonstelling geweest over de terpen in Friesland, onder de titel Superterpen.
In een volgende zaal in het nieuwe Fries Museum was de Hindelooper stijlkamer ondergebracht, te zien op foto 3. Daaraan voorafgaand was een kamer met modern 21-e eeuws interieur ingericht. Maar deze ruimte zat onder het bloed alsof Jack the Ripper hier tekeer was gegaan en een bloedbad had aangericht. Ik vond het smakeloos en niet in een museum thuishoren, zeker niet naast de Hindelooper stijlkamer. Het sloeg nergens op.
Op de tweede etage was een zaal met de tentoonstelling Oud geld. Die werd gepresenteerd door Jort Kelder, de zeer rijke presentator van het society-tv-programma Hoe heurt het eigenlijk. Ik vond dat wel aardig bedacht. Vooral omdat hij de afgelopen paar jaren veel reclame heeft gemaakt voor de Friesland Bank (die helaas in 2013 failliet is gegaan). Op die tentoonstelling werd een en ander getoond en uitgelegd over het zeer rijke en welvarende adellijke old-boys-netwerk in het Friesland van circa 1520 tot ongeveer 1700.
In een andere zaal was een tentoonstelling getiteld Ferhaal fan Fryslan, over allerlei objecten uit de Friese geschiedenis, zoals een paspop in Hindelooper klederdracht, het zwaard (die 2 meter lange doppelhaender) van Frieslands beroemdste held Grote Pier, een portretschilderij van stadhouder Willem Lodewijk van Nassau, het beroemde schrijfplankje van Tolsum uit de Romeinse tijd, en een schilderij van de tot Brit genaturaliseerde schilder Lawrence Alma Tadema. Hij is in 1836 geboren in Dronrijp, overleden in 1912 te Wiesbaden en is datzelfde jaar begraven in Londen in de Saint Pauls Cathedral. Er waren nog veel meer objecten tentoongesteld, maar ik vond het allemaal wel erg rommelig en chaotisch en onoverzichtelijk naast elkaar geplaatst en opgesteld. Er zat geen enkele logica in qua thema of tijdlijn. En eventuele informatieve bordjes ontbraken ook. Kortom: heel slecht. Dat had beter gekund. Wel zag ik sommige bezoekers met een boek in hun handen rondlopen. Blijkbaar hoorde er een boek bij, met nadere tekst en uitleg over de tentoongestelde voorwerpen.
In een volgende zaal was het Fries Verzetsmuseum ondergebracht. Dat was hier in het nieuwe museum ruim van opzet. Veel ruimer dan in het oude Fries Museum in de Kanselarij aan de Tweebaksmarkt. En dat terwijl op de zolder van de Kanselarij (in het oude Fries Museum) meer voorwerpen over en uit de oorlog waren tentoongesteld dan hier in het nieuwe museum. Veel ingrijpende gebeurtenissen zijn er tijdens de bezetting in Friesland niet geweest, op de overval op de oude strafgevangenis na. Wat vrijwel niet ter sprake kwam, was het feit dat de Duitse bezetters - ondanks diverse pogingen aan het begin van de bezetting - uiteindelijk er niet in waren geslaagd om de Friezen mee te krijgen in hun Nazi-idealen.
Op de bovenste etage van het museum waren een paar zalen met moderne kunst. Maar dat sprak me niet aan. De anderen ook niet. Wel genoten we van het weidse uitzicht vanaf deze etage over het Zaailand en de omringende panden, winkels, kantoortorens, en de rest van de stad. Daar maakte ik foto 4.
Hier stonden ook een paar modellen van panden in vitrines opgesteld, ontworpen door de bekende architect Abe Bonnema (1926-2001). Hij heeft jaren geleden zijn eigen woonhuis annex kantoor zelf ontworpen en gebouwd in Hardegarijp. Daar heeft hij tot aan zijn dood gewoond. Na zijn overlijden, bleek hij een legaat aan de stad Leeuwarden te hebben nagelaten waarvan dit nieuwe Fries Museum is gebouwd. Dat is in het najaar van 2013 geopend. En daar liepen wij nu in rond.
Zoals het Zaailand nu er uit ziet, met aan de oostkant het nieuwe Fries Museum, en langs de noordkant het rijtje panden met winkels op de begane grond en woningen erboven, vind ik het hele plein niet helemaal geslaagd. Ook al ziet het er allemaal op zich fraai en sfeervol uit. De panden passen qua bouwstijl niet goed bij het nieuwe museum en de evenwichtige harmonie van het plein zelf is weg.
Tot slot gingen we terug, naar beneden naar het museumrestaurant. Daar bestelden we een kop koffie en praatten we na over ons museumbezoek. Daarna gingen we uiteen en keerden terug naar huis.
Ik bekeek nog even de museumwinkel. Daar lagen veel boeken over tentoonstellingen die in de afgelopen jaren in het oude Fries Museum zijn ge-organiseerd, en allerlei andere op Friesland ge-inspireerde voorwerpen, en rekken vol ansichtkaarten. Maar ik kon niet echt iets vinden dat ik de moeite van een aanschaf waard vond.
Zelf vind ik dat het een goed idee was geweest als deze museumwinkel een samenwerkingsverband was aangegaan met het HCL (= Historisch Centrum Leeuwarden, het vroegere gemeente-archief van Leeuwarden) of Tresoar (de samenvoeging van de Provinciale Bibliotheek, het archief voor de provincie Friesland / Fryslan, en het FLMD (= Frysk Letterkundig Museum en Dokumentatiecentrum)). Hier aan het Zaailand ligt het meer in de loop van de vele passerende bezoekers en het winkelend publiek. Dan zou zo'n museumwinkel meer boeken, brochures en ansichtkaarten in de aanbieding kunnen doen, speciaal over de recente en oude geschiedenis van Leeuwarden en Friesland. En dan konden bezoekers in deze museumwinkel ook makkelijker worden getipt op beide archiefinstellingen HCL en Tresoar aan de Boterhoek, waar ge-interesseerden nader archiefonderzoek of stamboomonderzoek kunnen doen. Het HCL heeft wel een eigen archiefwinkel met boeken en brochures over de Leeuwarder stadsgeschiedenis. Maar het ligt dusdanig buiten de loop van het publiek en buiten het winkelcentrum van de stad, dat er niet vaak bezoekers even naar binnen zullen lopen om er eens rond te neuzen. Het HCL is gevestigd in een modern pand, naast de winkel van de AFUK en Tresoar, aan de Boterhoek. Het is beslist een bezoek waard vanwege de eigen tentoonstelling over de geschiedenis van Leeuwarden.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten