Hallo ge-interesseerde bloglezers,
Zoals ik in mijn vorige blogbericht (over de omgewaaide bomen in Rotterdam-Lombardijen) al vermeldde, was ik begin november weer in Rotterdam geweest. Het voordeel daarvan is dat plaatsen, dorpen en steden in de directe omgeving van Rotterdam dan makkelijk bereikbaar zijn. Bijvoorbeeld Zwijndrecht, waar ik eind april dit jaar ben geweest en waarover ik heb geblogd op 1 mei 2013 onder de titel: Lang weekend in Rotterdam. Schiedam ligt ook dicht bij Rotterdam. Beter te zeggen: het is er aan vastgegroeid. Het oude stadje met circa 76.000 inwoners is vanuit Rotterdam (circa 600.000 inwoners) dan ook makkelijk bereikbaar met de tram, de metro en de trein.
Ik reisde erheen per tram en stapte uit op de Broersvest, eigenlijk min of meer naast het historische stadje Schiedam. Sinds de Middeleeuwen was de Broersvest een vaart die oostelijk langs Schiedam liep. Rond 1870 werd die vaart gedempt en nu is het een brede straat. Het oorspronkelijke oude centrum van Schiedam ligt aan de westkant van de Broersvest. Aan de oostkant van de Broersvest ligt een in de loop der eeuwen bijgebouwde wijk van Schiedam. Dwars op de Broersvest loopt in oostelijke richting een smal langwerpig plein genaamd het Stadserf (te zien op foto 1), waar halverwege de Openbare Bibliotheek van Schiedam te vinden is (ergens links op foto 1), en waar aan het eind ervan de Lidwinabasiliek staat. Dat is een grote neogotische Rooms-Katholieke kerk gebouwd in de periode 1878-1881. Deze kerk is vernoemd naar een van de weinige Nederlandse heiligen. Deze Lidwina werd geboren in 1380 te Schiedam. In 1395 ging ze uit schaatsen met haar vriendinnen maar viel daarbij uiterst ongelukkig op het ijs en brak daarbij een rib. Ze knapte niet meer op en lag daarom tot aan haar dood in 1433 in bed. In later eeuwen is ze uitgegroeid tot de heilige der chronisch zieken. Maar pas in 1890 werd ze officieel door de paus heilig verklaard. Rond die tijd zijn haar relieken overgebracht van de Middeleeuwse Sint Janskerk naar de 19-e eeuwse Sint Lidwinakerk. In 1990 is deze kerk door paus Johannes Paulus II verheven tot basiliek. Op foto 1 ziet u het Stadserf met aan het eind de toren van de Lidwinabasiliek. Op het plein zelf werd hard gewerkt aan de opbouw van een kerstmarkt. Vandaar die witte tenten.
Schiedam kreeg in 1275 stadsrechten van tante Aleida van Holland (1228-1284). Zij had het toenmalige dorp Schiedam en omringende polders als bruidsgeschenk meegekregen bij haar huwelijk met haar echtgenoot Jan van Avesnes, graaf van Henegouwen (1218-1257). Daarmee is Schiedam als stad ouder dan de stad Rotterdam (helaas), die pas in 1340 zijn stadsrechten kreeg van graaf Willem IV (die in 1345 bij Warns sneuvelde in zijn strijd tegen de Friezen). Aleida was de zus van graaf Willem II van Holland die al in 1256 bij Hoogwoud op 28-jarige leeftijd was gesneuveld in zijn strijd tegen de opstandige Westfriezen. Omdat het zoontje van Willem II nog veel te jong was (maar 2 jaar oud), werd er een regent benoemd en werd het zoontje zelf bij zijn tante Aleida in Schiedam ondergebracht. Tante Aleida voedde hem op tot hij volwassen was. Daarna werd hij tot graaf van Holland uitgeroepen. In later jaren trok hij - net als zijn vader graaf Willem II - ook op tegen de Westfriezen en versloeg hen in 1288 alsnog. Maar in 1296 werd hij ontvoerd en vermoord door zijn eigen opstandige edelen. Inderdaad, ik heb het over Floris de Vijfde, de bekendste graaf van Holland.
Noordelijk van het Stadserf, net om de hoek van het grote gele pand met de dunne zuilen (waarin het stadskantoor is gevestigd), staat een vierkante ruine van een Middeleeuws kasteel. Op foto 1 is dat helemaal links maar valt het net buiten beeld. Op foto 2 is de ruine wel te zien. Dat was in de Middeleeuwen het Huis te Riviere, of Huis te Mathenesse, waar de al eerder genoemde tante Aleida met haar eigen 7 kinderen en neefje Floris woonde. In werkelijkheid was het hele kasteelcomplex met al zijn bijgebouwen en binnenplaatsen veel groter; wat er nu staat is alleen de overgebleven donjon. In 1351 werd het kasteel voor het eerst (gedeeltelijk) verwoest aan het begin van de Hoekse en Kabeljauwse twisten. In 1424 werden het kasteel en het Kabeljauwse Schiedam opnieuw aangevallen en verwoest door het Hoekse leger van Willem Nagel. Nadien werd het in 1426 weer opgebouwd. In 1489 - ten tijde van de oorlog van Jonker Frans van Brederode, die Rotterdam had veroverd en vandaar uit verwoestende strooptochten in de omgeving organiseerde - werd Schiedam weer belaagd, maar deze keer mislukte de aanval, waardoor Schiedam en het kasteel aan verwoesting ontsnapte. In 1574 - aan het begin van de 80-jarige oorlog werd het kasteel voor de derde en laatste keer verwoest door de Schiedammers zelf; dit om te voorkomen dat de Spanjaarden het kasteel zouden gebruiken als uitvalsbasis. Sindsdien is de ruine zo gebleven tot op de dag van vandaag.
Naast het kasteel staat sinds 1997 het standbeeld van de bekendste bewoonster van het kasteel : tante Aleida van Holland. Dat is te zien op foto 2.
Aan het noordelijke eind van de Broersvest staat een groot pand van donkerrode bakstenen en met een fraaie rococovoorgevel uit 1761. Zie foto 3. Het is het Proveniershuis. Daar konden bejaarde mannen zich inkopen om daar de rest van hun leven door te brengen tot aan hun overlijden. Zij werden aangeduid als kostkopers of proveniers. Vandaar de naam van het pand. Tegenwoordig wonen er jongelui in.
Nadat ik de ruine en het Proveniershuis had gefotografeerd, stak ik de Broersvest over naar het pleintje genaamd Het Land van Belofte. Daar stond midden op het pleintje een grote boom met een paar banken omheen. Op een van die banken was het zwartkleurige standbeeld geplaatst van een 17-e eeuws vrolijk mannetje die een jeneverglaasje omhoog houdt en lijkt te zeggen: Proost! Het is Proosje, de mascotte van Schiedam met zijn jeneverstokerijen.
Daarna liep ik verder via de Lange Kerkstraat, het stadscentrum in. Daar passeerde ik de plek waar ooit het woonhuis van Jan van Riebeeck (1619-1677) heeft gestaan. Tegenwoordig staat daar het ABC-winkelcentrum. A staat voor Albert Heyn, B voor Blokker, en C voor C en A. Jan van Riebeeck was geboren in 1619 te Culemborg maar in 1630 met zijn ouders meeverhuisd naar Schiedam. Daar heeft hij zijn tienerjaren doorgebracht van 1630 tot 1637. In 1652 werd hij door de VOC naar Zuid-Afrika gestuurd om daar een verversingsstation met veel moestuinen, fruitbomen (o.a. sinaasappels voor tegen de scheurbuik!) en boerderijen te stichten. Dat was het begin van de Kaapkolonie, het huidige Kaapstad. Van die vroegere woning van het gezin Van Riebeeck is niets meer te zien; alleen een gedenksteen hoog in de gevel van het ABC-winkelcentrum, herinnert aan zijn verblijf in Schiedam.
Ik wandelde verder en passeerde de al eerder genoemde Grote of Sint Janskerk. Deze kerk was in 1262 gesticht door de al eerder genoemde Aleida. In 1271 werd het toen nog Rooms-Katholieke kerkgebouw ingewijd en in gebruik genomen. In 1572 vond de Reformatie plaats en werd het een Gereformeerd kerkgebouw. Achter deze kerk, in het plantsoen achter het koor, staat sinds 1998 een standbeeld van de heilige Lidwina. Dat ziet u op foto 4. In het lichte cirkeltje ziet u het standbeeld van haar uit 1998. Eeuwenlang lag ze daar begraven, totdat haar relieken overgebracht werden naar de al eerder genoemde Sint Lidwinabasiliek (te zien op foto 1).
Daarna liep ik de Lange Kerkstraat uit en wandelde over het sfeervolle Grote Marktplein waar het stadhuis uit circa 1660 met een fraaie voorgevel staat. Sinds 1973 is het geen stadhuis meer, maar zit er een restaurant in. Dat kunt u zien op foto 5, aan de parasol op het terrasje met daaronder stoelen en tafeltjes. Al was het op dat moment bepaald geen terrassenweer.
Ik wandelde verder door het historische centrum van Schiedam totdat ik bij het sluizencomplex aan het noordelijke einde van de Lange Haven, voor de Korenbeurs stond. Het is een fraai pand uit 1792, gebouwd door Jan Giudici, een bekende architect die toen in Rotterdam woonde. De Korenbeurs heeft - zoals u op foto 6 kunt zien - een Grieks-Romeins aandoende voorgevel met zuilen en een timpaan. In die timpaan zijn twee beelden van Romeinse goden te zien: De god van de zee Neptunus met zijn drietand, en de god van de handel Mercurius met zijn staf. Als u de foto vergroot wilt bekijken, klik er dan 1 keer op. Wel vind ik het heel merkwaardig dat de Griekse godin Demeter (door de Romeinen werd ze aangeduid als Ceres) niet in de timpaan staat. Zij was de godin van de vruchtbare aarde waaruit het graan groeide. Waarom heet dit gebouw anders Korenbeurs?
Schuin tegenover de Korenbeurs staat een woning die voor Leeuwarders extra interessant is: het was de pastorie waar de in 1835 te Leeuwarden geboren depressieve dominee Francois Haverschmidt van 1864 tot zijn zelfmoord in 1894 woonde. Dat pand ziet u op foto 7. Hij was ook bekend als dichter (snikken en grimlachjes) onder zijn pseudoniem Piet Paaltjens. Ik wandelde verder langs de Lange Haven (zo heet deze gracht) en maakte de prachtigste sfeerfoto's van de gracht met erlangs de bomen en panden die zeer fraai in het windstille water weerspiegelden, zoals te zien is op foto 8.
Halverwege de Lange Haven stond de Havenkerk zich spectaculair te spiegelen in het windstille water van de Lange Haven. Het is een fraaie Rooms-Katholieke kerk uit 1824 met een portaal met ervoor Dorische zuilen. Nadat ik er verscheidene foto's - waaronder foto 8 - van had gemaakt, liep ik er naar binnen. In 1967 werd de kerk gesloten voor de Rooms-Katholieke eredienst wegens gebrek aan gelovigen. Het was toen de tijd van de secularisatie. Vandaar. Nadien trok dominee Johan Maasbach er in met zijn Wereldzending. Dat trok toch weer vele gelovigen. Merkwaardig eigenlijk. Later is de Havenkerk leeg komen te staan, maar momenteel is het gebouw in gebruik als tentoonstellingszaal. Op het moment dat ik er was, was er een fototentoonstelling. Voor de rest was de kerk helemaal onaangeroerd gebleven zodat ik ook kon genieten van alle achtergebleven Rooms-Katholieke pracht en praal.
Naast de Havenkerk staat een ander interessant pand: het Jenevermuseum (ook te zien op foto 8), gevestigd in een voormalige jeneverstokerij, ooit genaamd: de gekroonde brandersketel. Daar had ik grote belangstelling voor. Mocht u het nu denken? Neen, ik ben helemaal geen drinkebroer. Dit is de werkelijke reden: ik heb in mijn kwartierstaat tussen mijn voorouders namelijk een aantal Duitsers zitten die in de 18-e eeuw als gastarbeider naar Holland waren gekomen en in Schiedam in de jeneverstokerijen hadden gewerkt. Vandaar mijn interesse. Ik ging naar binnen en bekeek het hele museum. Op de begane grond, in een zaal naast de ingang was een nieuwe jeneverstokerij ingericht. Het is een van de weinige jeneverstokerijen die in Schiedam zijn overgebleven. Schiedam heeft er in de 18-e en 19-e eeuw vele tientallen, tegen de honderden gehad. Op de volgende etages waren voorwerpen te zien die te maken hadden met het jenever stoken. Op de zolderetage stonden rekken vol met honderden kleine jeneverflesjes uit de gehele wereld uitgestald. Verder hingen er diverse reclameposters van bekende jenevermerken, zoals Hartevelt, Florijn (ha fijn, ha fijn, een borrel van Florijn), Daalmeijer, Witkampf, Melchers, Kabouter (drink louter Kabouter!), Rijnbende, Wenneker, Nolet, en nog vele anderen. En daar stond ook een kleurig beeld van de al eerder genoemde vrolijke drinkebroer Proosje.
Nadat ik uitgekeken was in het Jenevermuseum, wandelde ik weer door het centrum naar het restaurant in het voormalige stadhuis, wat ik al eerder had genoemd en dat u kunt zien op foto 5. Daar genoot ik van een kop koffie met gebak.
Nadat ik had afgerekend, maakte ik weer een wandeling door het historische centrum van Schiedam. Nu liep ik langs de windmolens waar Schiedam ook zeer bekend om is. Ooit stonden er rond de 20 windmolens waar het graan (dat verhandeld werd in de eerder genoemde korenbeurs uit 1792) werd gemalen. Het meel werd gebruikt in de stokerijen om er jenever van te maken. Nu staan er 7 grote hoge windmolens in Schiedam. Het zijn met 40 a 43 meter de hoogste windmolens ter wereld. Waarom ze zo hoog zijn? Ze moesten hoog boven de bebouwing van de stad Schiedam uitsteken om de wind te kunnen vangen. Een van die 7 molens ziet u op foto 9. Het is de Walvisch, die in 1996 helaas afgebrand is, maar nadien zorgvuldig herbouwd is en sinds 2002 weer graan maalt voor de overgebleven jeneverstokerijen in Schiedam. Op de begane grond is een winkel ingericht waar meelproducten worden verkocht. Toen ik er langs liep was die helaas al gesloten.
Tot slot wandelde ik naar het nabijgelegen metrostation Parkweg en stapte daar in de metro richting Pernis en Tussenwater. Inderdaad. Die metro reed onder de Nieuwe Maas door naar de zuidoever, waar ik op het station Tussenwater overstapte op de metro naar station Maashaven. Daar aangekomen stapte ik over op tramlijn 2 naar huis.
maandag 25 november 2013
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten