Hallo blogvolgers,
Het is ondertussen alweer een poosje geleden dat ik een dagje uit ben geweest. Op 1 juli 2012 ben ik samen met twee vrienden uit Groningen naar Zoutkamp gereden. Daar bezochten we het Visserijmuseum, dat we zeer interessant vonden. Op de bovenste foto onder aan dit blogbericht zie je mijn beide vrienden voor het Visserijmuseum. Het bestaat uit een grote lange loods uit 1875 die bijna een eeuw in gebruik was geweest bij de Betonningsdienst, met aan de achterkant nog een afdak voor de daar vroeger opgeslagen boeien, plus een gereconstrueerd vissershuisje, waarvan er tot in de jaren 60 veel van in Zoutkamp hebben gestaan. Die woninkjes waren vaak zeer benauwend klein. Vandaar dat die allemaal in de jaren 60 massaal werden afgebroken en vervangen door veel ruimere nieuwbouw. Een verademing voor de Zoutkamper bewoners. Voor de historicus is het zeer sneu. Maar gelukkig zijn een aantal van dergelijke woninkjes gered. Dertien stuks zijn herbouwd in het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen, en eentje stond dus hier in Zoutkamp achter het Visserijmuseum.
Zoals jullie wel zullen begrijpen is de visserij heel belangrijk geweest voor Zoutkamp. Momenteel is dat hoogstens nog de garnalenvisserij. Daarom staat even noordelijk van het dorp, langs de weg naar Ulrum, de enorme fabriek van Heiploeg, het bekende bedrijf dat garnalen verwerkt. In 1969 werd de Lauwerszee afgedijkt met een grote dijk op Deltahoogte. Sindsdien ligt de vissersvloot van Zoutkamp niet meer in het dorp maar in Lauwersoog. Dat betekent tegenwoordig veel heen en weer reizen tussen Zoutkamp en Lauwersoog voor de vissers van nu.
De Betonningsdienst was van groot belang, want die zette de boeien uit langs de vaarroutes over de Waddenzee en de Lauwerszee. Toen de Lauwerszee werd afgesloten met de eerder genoemde dijk op Deltahoogte, was het aangeven van de vaarroute met boeien op de Lauwersmeer niet langer nodig. Daarom verhuisde de Betonningsdienst naar Lauwersoog en kwam de oude loods in Zoutkamp leeg te staan. Sinds 1994 zit daar het Visserijmuseum in, tesamen met het VVV-kantoor. De tentoongestelde collectie bestaat voor een groot deel uit modellen van vissersschepen, een vissersscheepje uit 1961, vissersgereedschappen zoals netten en dergelijke, een uitstalling van boeien (die daar tot 1969 werden opgeslagen en onderhouden en gerepareerd), een vitrine met schelpen, en in een hoekje een kleine vitrine met informatiebord over de Slag om Zoutkamp in 1589.
Overigens had Zoutkamp een totaal andere oorsprong: er werd in de Middeleeuwen zout gewonnen uit het buitendijkse veengebied; waarschijnlijk gebeurde dat op dezelfde manier als in Zeeland, namelijk door het zogenaamde Darinkdelven. Veel is daarover blijkbaar niet opgeschreven. Pas in 1418 wordt het dorp als Soltcampum genoemd.
Tijdens de 80-jarige oorlog werd Zoutkamp ineens van cruciaal strategisch belang. Het dorp lag namelijk aan de monding van het Reitdiep, en via het Reitdiep stond Groningen-stad in directe verbinding met de zee. Groningen-stad wilde aanvankelijk wel meedoen met de Opstand tegen de Spaanse koning Philips II, maar Willem van Oranje wilde dan wel dat de Stad wel zijn stapelrecht opgaf. Dat wilde de Stad niet en daarom tekende ze de Unie van Utrecht uit 1579 niet. Vervolgens brak er in 1580 een aparte oorlog uit tussen Groningen-stad enerzijds, en de Ommelanden en Friesland anderzijds. Gedurende dat conflict werden er schansen aangelegd en versterkt, veroverd en terugveroverd, zoals de Zwartendijksterschans, de schans bij Munnekezijl, de vesting Bourtange, en nog een hele reeks schansen, gelegen in een enorm grote, ruime cirkel rond Groningen-stad. In 1589 vond de aanval plaats op de vesting Zoutkamp vanuit Oostmahorn in Friesland. Een invasievloot onder bevel van stadhouder Willem Lodewijk (die de Friezen nu nog steeds kennen als Us Heit) stak de Lauwerszee over, en zette een leger van circa 800 man op de wal, naast de vesting Zoutkamp en voerde gedurende 5 dagen felle strijd tegen de Groningers (er was geen enkele Spanjaard in het Stadsgezinde Zoutkamp te bekennen!) en veroverde de vesting Zoutkamp. Pas in 1594 - nadat alle andere schansen en vestingen ook door stadhouder Willem Lodewijk en zijn neef stadhouder Maurits (die zijn in 1584 te Delft vermoorde vader Willem van Oranje was opgevolgd in 1585) waren veroverd - begon de belegering van Groningen-stad. Toen begon de Stad onderhandelingen met Maurits. Tijdens deze onderhandelingen bleek stadhouder Maurits geen enkel probleem te hebben met het stapelrecht; dat mocht Groningen-stad wel behouden. Gelijk tekende Groningen-stad alsnog de Unie van Utrecht uit 1579 en schaarde zich daarmee alsnog in het kamp van de opstandige Republiek. Deze ommezwaai van Groningen-stad staat sindsdien bekend als de Reductie van Groningen.
Nadat we het Visserijmuseum hadden bekeken, zochten we een restaurant op om een kop koffie te drinken en nog wat na te praten. Daarna maakten we nog een wandeling langs het binnenhaventje, waarvan ik de tweede foto onderaan dit bericht heb bijgevoegd. Daarna reden we terug naar Groningen-stad en namen daar afscheid van elkaar. Zij gingen naar huis en ik nam de trein terug naar Leeuwarden.
woensdag 11 juli 2012
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten