Inderdaad, blogvolgers.
Heerlen ligt niet bepaald vlak bij Leeuwarden. Daarom was het een uitkomst dat ik in de maand juli in Valkenburg in een hotelletje verbleef. Daar vertelde ik al kort over in mijn vorige blogbericht. Vanuit Valkenburg kon ik makkelijk per trein dagtochten maken in de omgeving. Naar Heerlen bijvoorbeeld. Nadat ik daar per trein was aangekomen, wandelde ik naar het Mijnmuseum. Dat is ondergebracht in het schachtgebouw van de Oranje-Nassaumijn, ooit een van de grote steenkolenmijnen van DSM (= Dutch State Mines), gesitueerd geweest vlak naast het station van Heerlen. DSM kennen we tegenwoordig als een chemisch concern, maar het is vanaf circa 1900 begonnen als een staatsbedrijf met Steenkolenmijnen. Omdat er tijdens die periode dat de mijn nog functioneerde, er al fabricageprocessen waren ontwikkeld om via chemische processen uit steenkolen andere producten te maken, was het voor DSM na 1974 niet moeilijk om als chemisch concern verder te gaan.
Het mijnmuseum was wel even lastig te vinden. Het staat namelijk niet alleen op het terrein van de voormalige Oranje Nassaumijn, maar ook op het huidige terrein van de Belastingdienst. Nadat de mijnen in december 1974 waren gesloten, ontstond er een grote werkloosheid in Zuid-Limburg. Om daar iets tegen te doen was de Belastingdienst overgeplaatst naar Heerlen. Vandaar. Maar waarom werden de steenkolenmijnen gesloten? In 1959 was de grote gasbel bij Slochteren gevonden. Dat werd al snel gezien als alternatief voor de steenkolen uit Zuid-Limburg. De steenkolenmijnen waren een nogal gevaarlijke werkplek, en ze waren erg duur. Ergens wel ironisch: Voordat steenkolen de gebruikelijke brandstof was, en vanaf 1959 opgevolgd werd door aardgas uit Groningen, was dat turf. Inderdaad, turf uit (onder andere) de Gronings-Drentse of Friese veengebieden.
In dat mijnmuseum in Heerlen werd ik met een groep ge-interesseerden rondgeleid door een oud-mijnwerker, die er enthousiast over vertelde. Overigens, hij vertelde wel dat de schacht tegenwoordig dichtgegooid is en dat je niet meer in de mijn kunt afdalen. En als je dat toch zou willen, is er een ander probleem: de mijn staat tegenwoordig vol water. Om die reden was de stilgelegde Oranje-Nassaumijn in de jaren na 1974 een tijdje in gebruik geweest als trainingscentrum voor duikers.
Dan presenteer ik nu 5 van de 47 foto's die ik daar heb gemaakt. Foto 1 is het schachtgebouw zelf waarin het mijnmuseum is gevestigd. Boven op de ijzeren toren in de foto ziet u de O van Oranje-Nassau. Op foto 2 ziet u het uitzicht vanuit het schachtgebouw op het NS-rangeerterrein dat ernaast ligt. Op de voorgrond stond materieel uitgestald van gereedschappen en treintjes zoals die ondergronds rondreden in de mijngangen. Op foto 3 ziet u een locomotief van de mijnspoorwegen zelf. De Oranje-Nassaumijn beschikte namelijk over eigen spoorwegmaterieel. Op de achtergrond ziet u het schachtgebouw boven de bomen uitsteken. Op foto 4 ziet u de kooischacht in het schachtgebouw. En op foto 5 ziet u een kolenzaag, een loodzwaar apparaat waarmee de steenkolen uit de aardlaag werd losgezaagd.
Na mijn bezoek aan het Mijnmuseum wandelde ik naar het Thermenmuseum, elders in Heerlen. Die thermen waren van oorsprong koudwaterbaden en warmwaterbaden van een Romeins badhuis. Dat badhuis was rond 120 AD gebouwd door de Romeinen. De ruine werd in 1940 bij toeval teruggevonden. Tijdens de bezetting werden de fundamenten al nader onderzocht door archeologen. Pas na 1945 werden de ruines opnieuw opgegraven en sindsdien grondig onderzocht. Vervolgens werd er in 1975 een enorme hal over de ruinefundamenten heen gebouwd en werd het hele complex in 1977 als museum opengesteld. Eveneens hoogst interessant. Tevens beslist een aanrader voor ge-interesseerden in de Romeinse geschiedenis. Je hoeft dus helemaal niet naar Rome af te reizen om restanten van 2000 jaar geleden te bekijken: reis af naar Coriovallum (= de Latijnse naam voor Heerlen). Daar krijg je genoeg interessants te zien.
En ook van mijn bezoek daar presenteer ik hier 4 van de bijna 30 foto's die ik daar heb gemaakt. Op foto 6 ziet u een overzicht van de ruinefundamenten van het Romeinse badhuis. Op foto 7 ziet u een maquette van het oorspronkelijke gebouw uit de Romeinse tijd. Op foto 8 ziet u nogmaals een overzicht van de ruinefundamenten. Daarop ziet u ook extra goed de stapels stenen waar de Romeinen de grote tegels op hadden neergelegd, zodat ze fijn konden genieten van vloerverwarming. En op foto 9 ziet u nog beter hoe dat precies zat met die vloerverwarming. Daar ziet u ook dat het Romeinse badhuis zelfs ook beschikte over muurverwarming. Maar of dergelijke luxe nou echt voor de ondergang van het Romeinse Rijk heeft gezorgd, zoals volgens de mythe vaak is verteld? Ik denk het niet. Ik denk eerder dat het een mythe is van zure Christenen uit de Romeinse tijd; waren ze diep in hun hart misschien toch jaloers op die decadente Romeinen?
Na afloop zocht ik een restaurant in Heerlen op om lekker te eten. Onderweg zag ik in een winkelstraat in Heerlen een opvallend kunstwerk: een bronzen beeld van een liggende zegelboom. Diep in de grond onder Heerlen, in de steenkolenlagen zijn in de 20-ste eeuw veel fossielen van zegelbomen gevonden. Vandaar. Het is wel leuk gevonden. Ter afsluiting volgen nu nog mijn laatste foto's van Heerlen: op foto 10 het beeld van de bewuste zegelboom. En op foto 11 hebt u vanaf de loopbrug over de sporen en perrons uitzicht op het belastingkantoor en het gebouw van het CBS (= Centraal Bureau voor de Statistiek) in de verte. Dat waren twee overheidsdiensten die na 1975 vanuit Den Haag naar Heerlen waren overgeplaatst voor de bestrijding van de werkloosheid, na de sluiting van de steenkolenmijnen. Onder de dikke zwarte streep ziet u weer de O en N boven op het schachtgebouw (het mijnmuseum) van de Oranje-Nassaumijn. Als u het beter wilt bekijken, linksklik dan op de foto voor een vergroting.
Kortom: dit was een educatief zeer verantwoorde dag.
woensdag 9 september 2015
Abonneren op:
Posts (Atom)