zaterdag 24 december 2011

Leestip over de strijd om de Maasbruggen in Rotterdam



Hallo ge-interesseerde bloglezers,


Niet zo lang geleden heb ik een interessante roman gelezen over de strijd om de Maasbruggen te Rotterdam in de meidagen van 1940. Dit zijn de titelgegevens:


Hornman, Wim

De Helden van de Willemsbrug / Wim Hornman . - 2-e druk . - Amsterdam : Omega Boek , 1984 . - 228 p. ; foto's, plattegrond ; 24 cm . - ISBN 90-6057-791-4


In deze roman beschrijft Wim Hornman de wederwaardigheden van de mariniers die gelegerd waren in de kazerne aan het Oostplein in Rotterdam. Het verhaal begint op 1 mei 1940 in de kazerne waar de mariniers klaar staan voor de aanstaande strijd. Hij beschrijft ook de in Nederland krampachtig volgehouden neutraliteit en hoe daar door de bevolking en door de mariniers tegenaan gekeken werd. Heel opvallend was blijkbaar de algemene gedachte dat de oorlog helemaal niet naar Nederland zou komen, en, mocht de oorlog ook naar Nederland komen, dat het Nederlandse leger dan klaarstond om de vijand zo weer het land uit te gooien. Zo praatten ook de mariniers elkaar (nogal naief) moed in. Op 10 mei 1940, heel vroeg in de ochtend, blijkt hoe waakzaam de soldaten waren. De strijd was al een uur gaande toen de mariniers in de kazerne in het centrum van de stad, eindelijk wakker werden vanwege de aanhoudende explosies op het vliegveld Waalhaven aan de zuidkant van de stad. Er kwam helemaal geen telefoontje van het hoofdkwartier in Den Haag binnen dat de oorlog al begonnen was. Dat moesten ze zelf maar concluderen aan de hand van de explosies in de verte op vliegveld Waalhaven. Dan wordt vervolgens duidelijk zichtbaar hoe goed de trainigen en oefeningen van de voorafgaande tijd waren geweest. Beter te zeggen: hoe slecht. En dan valt ook op hoe slecht moreel en mentaal de soldaten en de mariniers echt waren voorbereid op de oorlog. Aan stoere verhalen heb je dan niet veel. Regelmatig constateren ze dingen die ze niet geleerd hadden in hun opleiding en die ze plotseling wel moeten toepassen. Alleen al aan het begin van de strijd, als de munitie moet worden uitgedeeld. De magazijnbeheerder die daarover ging, weigerde aanvankelijk kogels uit te delen, omdat hij daartoe nog geen toestemming van hogerhand had gekregen. Tenenkrommend. Even regelmatig reageren ze onwennig en vaak geschokt over hoe hard en genadeloos de oorlog er bij deze jongens inhakt. Enkele dagen later komt er een commandant om tijdens de strijd op de Maasbrug, waarna de onder zijn bevel staande soldaten ineens eigen initiatief moeten nemen, iets wat ze helemaal niet gewend waren en wat hen juist was afgeleerd in de opleiding. Ook regelrecht tenenkrommend. Dat was bij de Duitse militairen wel anders. Daar werd eigen initiatief juist wel gestimuleerd. Een ander opvallend detail is dat vrijwel alle soldaten en militairen wel buitengewoon gemotiveerd waren om te vechten tegen de Duitse invallers. Geen wonder, na de brutale schending van de Nederlandse neutraliteit door de invallende Duitsers. Ze worden ook enthousiast toegejuicht door de burgers die vanuit de ramen van hun woningen de mariniers die op straat langsmarcheren naar de frontlijn, aanmoedigen. En dat, terwijl de soldaten die burgers - volgens hun commandanten - als vijandelijke 5-e colonne moesten zien. Achteraf klopte het gelukkig ook niet. En dus begaan de soldaten, aangemoedigd door de burgers, regelmatig staaltjes van heldhaftigheid en felle vechtlust wat zelfs bij de Duitse soldaten (die al de nodige gevechtservaringen hadden opgedaan in Polen in septeber 1939) grimmig respect inboezemt. Verder wordt de mythe over de mariniers die als de Zwarte Duivels met het mes tussen de tanden de Duitsers de keel hadden afgesneden en in de rivier hadden gegooid, ontmaskerd en wordt verteld waar dat verhaal werkelijk vandaan was gekomen. Natuurlijk eindigt de roman met het vernietigende bombardement op de binnenstad op 14 mei 1940. Iets wat de woede onder burger en soldaat alleen maar meer aanwakkerde, waardoor de overgave op 15 mei 1940 des te schokkender aankwam.


Om een beeld te krijgen van de verwoestingen als gevolg van het bombardement, heb ik een foto (gevonden ergens op het wereldwijde web) bijgevoegd. Daarop zie je de verwoeste winkels rond de Hoogstraat en panden rond de eveneens verwoeste Sint Laurens kerk. Op de achtergrond is het zwarte stalen luchtspoor te zien waar de treinen overheen reden (staal op staal, lekker luidruchtig), met daarachter, heel in de verte een molen met zijn wieken. Dat is de molen aan het Oostplein, waar ook vlakbij de kazerne van de mariniers heeft gestaan. Die kazerne was een paar dagen eerder, tijdens de gevechten al bestookt met bommen vanuit Stuka's en daarbij verwoest.


De roman van Wim Hornman, die ik hier bovenaan mijn blog noemde, wordt gebruikt als basis voor de film "het Bombardement", waarin de bekende volkszanger Jan Smit ook een rol zal spelen als amateur-bokser en militair. De film komt waarschijnlijk rond kerst 2012 uit. Een extra reden om dit boek alvast te lezen. Ongetwijfeld zal er dan ook een herdruk van de roman uitkomen.

zondag 11 december 2011

Tentoonstelling over Willem Kolff in Kampen



Hallo ge-interesseerde bloglezers,


Op 4 december 2011 heb ik weer een dagtocht gemaakt naar Kampen. Op 7 augustus 2011 was ik daar ook al geweest. Daar heb ik op 10 augustus 2011 al uitgebreid over geblogd. Dat hoef ik dus niet te herhalen. Hoogstens naar verwijzen.

Er loopt momenteel een tentoonstelling in het Stedelijk Museum van Kampen over Willem Kolff, de uitvinder van de kunstnier. Die duurt nog tot 15 januari 2012. In mijn blog van 10 augustus 2011 vertelde ik al iets over Willem Kolff; vandaar mijn verwijzingen daar naar toe. De tentoonstelling zelf is zeer interessant. Niet alleen voor historici, maar ook voor medici. Er werd een en ander uitgelegd over de nierproblemen waar de artsen toen tegenaan liepen en niet wisten op te lossen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog waren er al Duitse artsen die de kwestie onderzochten en experimenteerden met membranen, maar veel hielp het nog niet. Pas in 1943 wist Willem Kolff in het Stadsziekenhuis van Kampen (zie de bijgevoegde foto) een kunstnier in elkaar te knutselen met behulp van onderdelen van een neergestorte bommenwerper, een motor uit een oude T-Ford, en membranen van de plaatselijke slager. Het gevaarte zag er niet uit en was buitengewoon luidruchtig, maar het werkte wel effectief. Overigens werd pas in september 1945 voor de eerste officiele keer een geslaagde dialyse met het apparaat uitgevoerd. Op de tentoonstelling stond een gereconstrueerd model van het oorspronkelijke apparaat; een groot gevaarte op wieltjes met een grote bak met daarin rond een trommelvormig geraamte de dialyse-membranen met ernaast een pomp, alles met elkaar verbonden met slangetjes, en aangedreven via een drijfriem door een simpele en luidruchtige motor die ernaast op de grond stond.

Willem Kolff kreeg tijdens de oorlog ook te maken met Duitsers en NSB-ers, onderduikers en verzetslieden. In 1938 werkte hij in Groningen in het ziekenhuis. Nadat in mei 1940 Nederland was veroverd en bezet door de Duitsers, pleegde zijn belangrijkste collega-arts zelfmoord; de man was een Jood en zag het zwerk voor hemzelf al dreigen. Vervolgens kreeg Willem Kolff een vervanger naast zich: een NSB-arts. Daar wilde hij niet mee samenwerken. Daarom vertrok hij van Groningen naar Kampen, naar het Stadsziekenhuis (zoals op de bijgevoegde foto is te zien). Tijdens de bezetting hielp hij onderduikers, waaronder een medewerker, die gekleed in overall als "klusjesman" in dienst van het Stadsziekenhuis was. De blauwe overall was netjes opgevouwen in een vitrine te zien.


In november 1944 arriveerden er 12 rijnaken volgepropt met circa 20.000 mannen uit Rotterdam in Kampen. Nadat de schepen aan de kade waren aangelegd, haalden de Duitsers een man uit het ruim, schoten hem dood en dumpten het lijk in de rivier de IJssel. Het was een Jood, vandaar deze barbaarse daad. Dat trok de aandacht van de Kampenaren en werd de reden waarom de burgers en vooral de artsen van het Stadsziekenhuis zich ermee gingen bemoeien. De artsen constateerden direct dat al die mannen onder vreselijke omstandigheden in de ruimen van die schepen waren gepropt en verordonneerden daarom dat ze allemaal eruit moesten en naar het ziekenhuis moesten worden vervoerd. Dat lag te ver weg, maar de Van Heutzkazerne stond aan diezelfde kade. Daar konden dus al die hongerige, zieke en verzwakte mannen naar toe. De Duitse soldaten lieten de artsen en burgers van Kampen maar begaan, op 1 voorwaarde: als de mannen na te zijn bijgekomen van hun helse reis, weer terug in de schepen konden om naar Duitsland te worden afgevoerd. Natuurlijk probeerden de artsen zoveel mogelijk mannen ziek te verklaren en ontdekten ze allerlei (gesimuleerde) ziekten om ze te kunnen afkeuren. In totaal werden er meer dan 800 afgekeurd wegens allerlei al dan niet verzonnen ziekten. Een van hen was mijn opa. Nadat hij weer helemaal genezen was, moest hij maar zien hoe hij weer terug in Rotterdam kwam. Op de een of andere manier had mijn opa door deze gebeurtenissen in Kampen contact gekregen met dokter Willem Kolff, maar het fijne weet ik daar helaas niet van. Mijn opa is al jarenlang dood. En tijdens zijn leven heeft hij er zeer zelden over gepraat, zodat mijn vader ook niet precies weet hoe dat contact precies ontstaan was.

Veel informatie over hoe de Kampenaren en de artsen in november 1944 de mannen uit Rotterdam hielpen, is te lezen in het boekje "Het Roode Kruis contra het Hakenkruis", dat direct na de Tweede Wereldoorlog is uitgegeven door de uitgeverij Kok te Kampen. Informatie over de grootschalige razzia in Rotterdam op 9 en 10 november 1944 is te vinden in het boek "De razzia van Rotterdam", van Ben Sijes, uit 1951, heruitgegeven in 1984. Daarin kunt u uitgebreid nalezen hoe "fraai" de Duitse bezetter het Germaanse broedervolk der Nederlanders behandelde.


Na de oorlog, in 1950, emigreerde Willem Kolff naar de USA en deed daar verder onderzoek op allerlei andere medische terreinen. Zo ontwikkelde hij in 1957 al het eerste kunsthart. Daarvan lagen er verscheidene exemplaren in een vitrine op de tentoonstelling. Later werkte hij mee aan de ontwikkeling van de kunstlong. Daarom wordt hij in de medische wereld beschouwd als de vader van de kunstorganen.

Nadat ik de tentoonstelling over Willem Kolff en zijn medische uitvindingen bekeken had, maakte ik een ronde door de rest van het museum.


Toen ik alles in het museum bekeken had, maakte ik een rondwandeling door het centrum van Kampen. Eerst wandelde ik langs de Van Heutzkazerne naar de Koggewerf bij de Buitenhaven. Daar zag ik tot mijn verbazing een zeilschip in de Buitenhaven liggen met een naam die niet in Kampen thuishoort: de Kaat Mossel. Zo'n naam hoort thuis in Rotterdam. Kaat Mossel was een fanatieke Oranje-klant in het Rotterdam rond 1780-1790. En ze handelde in mosselen, vandaar haar bijnaam. Haar werkelijke naam was Catharina Mulder en ze leefde van 1723 tot 1798. Dieuwke Winsemius heeft in 2000 een roman aan haar gewijd.

Daarna wandelde ik langs de Buitenkerk aan de westkant van het Kamper centrum, naar de oostkant. Daar liep ik langs de Bovenkerk, de Oudestraat in, langs de Theologische Universiteit. Tot slot nam ik een lekkere kop koffie met sachertorte in een restaurant, waarna ik terugkeerde naar het NS-station voor de trein naar huis.

Een paar dagen later was Kampen plotseling in het nieuws: er was brand uitgebroken in een schoenenwinkel in de Oudestraat, vlak bij de Theologische Universiteit. De bibliotheek van de Theologische Universiteit leek gevaar te lopen, maar dat is achteraf meegevallen. Het was wel heel curieus. Ik had daar die afgelopen zondag nog gewandeld!


Nogmaals: de tentoonstelling over dokter Willem Kolff was zeer de moeite waard. Hij duurt nog tot 15 januari 2012.