Hallo mede-bloggers,
Zoals jullie aan de titel zien, ben ik deze keer heel dicht bij huis gebleven. Want ook dicht bij huis is veel interessants te zien. Net als vorig jaar zijn ook dit jaar in de zomermaanden op zaterdagen weer kerken in Friesland opengesteld voor ge-interesseerd publiek. Ik ben inderdaad niet gelovig, maar kerken zijn wel interessante gebouwen met een cultuurhistorische waarde. Op zaterdag 20 augustus nam ik de fiets naar Goutum. Daar was de Agneskerk open. Die kerk is nu ongeveer 1000 jaar oud. Helemaal precies weten wij dat niet, want toen schreef men zulke dingen nog niet op; men wist toen niet dat wij dat tegenwoordig heel belangrijk vinden. Zo'n 1000 jaar geleden werd de eerste kerk op de terp van Goutum gebouwd. Die was gebouwd van tufsteen, een vulkanisch gesteente dat helemaal vanuit de Eifel moest worden aangevoerd. Pas rond 1200 werden die tufstenen muren vervangen door bakstenen, de bekende groot formaat kloostermoppen.
Zoals op de foto hiernaast is te zien, staat de preekstoel helemaal in het koor. Dat is opmerkelijk, maar niet ongewoon. Meestal stond de preekstoel tegen de zuidmuur aan (wat rechts op de foto zou zijn geweest), maar dan zou de dominee alle kanten op moeten kijken om de gelovigen te zien. Maar met de preekstoel in het koor (aan de oostkant) hoefde hij maar 1 kant op te kijken. Voor 1580 zullen in deze kerk wel de nodige beelden en muurschilderingen zijn geweest. In 1580 vond in Friesland de Reformatie plaats en werd alles wat Rooms-Katholiek was, verwijderd. De muren werden simpelweg gewit en beelden werden zorgvuldig verwijderd, en niet zoals in 1566 vernield en kapotgegooid.
Het viel mij op dat er een groot rouwbord hing (links op de foto) met daarop - als meest opvallende detail - het wapen van de adellijke familie Kamminga (gouden schild met rood hert en enkele zwarte blokjes). Die Leeuwarder familie was blijkbaar overal ingetrouwd en had zodoende overal belangen. Dus ook in Goutum.
Het meest opvallende detail op de foto is de vloer. In de jaren 2005 en 2006 is er in en aan de Agneskerk een grote restauratie uitgevoerd. Tevens werd er veel historisch onderzoek verricht. Zo werden onder de oorspronkelijk houten vloer de grafzerken herontdekt. Met de restauratie werden ze opgeknapt en schoongemaakt en werden er glasplaten overheen gelegd, zodat ze niet meer aangetast worden, en toch te bekijken zijn. Let eens op de wapenschilden op deze grafzerken. Die zijn heel vaak weggebeiteld. Dat was gebeurd in 1795, met de komst van de revolutionaire Fransen. Daar hadden ze sinds de revolutie van 1789 al zeer hardhandig afgerekend met de adel door die edelen onder de guillotine te leggen. Zo drastisch werd er in Nederland niet opgetreden, maar de verschillende adellijke families moesten wel toestaan dat hun wapens van de grafzerken werd verwijderd. Na het vertrek van de Fransen in 1814 werd er niet meer in kerken begraven, maar erbuiten. En de grafzerken verdwenen onder een houten vloer. Nu zijn ze weer zichtbaar en zorgvuldig onder glasplaten zichtbaar gemaakt.
Aan weerszijden van de preekstoel zijn twee glas-in-lood-ramen in het koor te zien. Ze zijn zeer recent geplaatst. Het linker raam is in 2004 geplaatst en bevat een portret van Agnes, het Romeinse meisje uit circa 300 AD naar wie de kerk is vernoemd. Het rechter raam is enkele jaren later geplaatst; daarop zie je het Lam Gods.
Overigens ontbrak er een ding in deze kerk: een herenbank. Elke plaatselijke adellijke familie had in de 17-e en 18-e eeuw in de kerk zijn eigen bank. Dergelijke banken kun je nog zien in de Dorpskerk in Huizum; voor 1580 was dat de Johannes de Doperkerk. Ook in vele andere kerken in Friesland en de Groningse Ommelanden staan nog steeds herenbanken.
Terug naar de Goutumer Agneskerk. Nadat ik het interieur van de Agneskerk had bekeken, liep ik naar buiten en wandelde over het kerkhof om de kerk heen. In de noordmuur is nog een dichtgemetselde ingang te zien. Volgens een oeroude legende was dat een Noormannenpoortje. Toen de Noormannen over de kusten heersten, dwongen ze de gelovige kustbewoners de noordelijke ingang tot hun kerk te gebruiken. Die waren laag, en dus moesten de gelovigen (bij het naar buiten gaan) altijd bukken naar het noorden, waar de Noormannen vandaan kwamen. Het wordt ook verteld over de vele andere kerkjes in geheel Friesland en de Groningse Ommelanden. Alleen klopt er niets van deze legende. Rond het jaar 1100 bestond de heerschappij van de Noormannen al lang niet meer. En bovendien werden de kerkjes pas vanaf circa 1150-1200 in baksteen gebouwd. Kortom: pure mythe. Hoe kon er dan toch een dichtgemetselde ingang in de noordmuur zitten? Het was eeuwen lang de ingang voor de vrouwen, terwijl de mannen hun ingang aan de zuidkant van de kerk hadden.
Hierna stapte ik weer op mijn fiets en ging verder. Maar ik stopte nog even op een plek circa 20 meter westelijk van de Agneskerk. Daar is een kleine verhoging in het landschap met enkele banken en een monumentje met daarop een tekst in 4 talen (Fries, Nederlands, Duits en Engels), omringd door grote hoge bomen. Op deze plek had de tot 1882 de Wiarda state gestaan. Dat is ook zo'n oude Friese adellijke familie. Ik herinner mij dat toen ik in de jaren 70 op de MAVO zat, dat ik een klasgenoot had de de achternaam Wiarda droeg. Inderdaad, hij is een verre nazaat van de adellijke familie Wiarda uit Goutum. In hun wapen hadden ze een zwaan met een halsband. Verderop staat tegenwoordig de Wiardaskoalle, met boven de naam natuurlijk de zwaan uit het wapen van Wiarda.
Opmerkelijk, zoveel als er over de kerk van Goutum valt te vertellen.
Na Goutum fietste ik naar het kleine dorp Swichum. Daar was de Sint Nicolaaskerk geopend. Dat was ook interessant. Als kind ben ik vaak met mijn ouders mee uit fietsen geweest over het platteland rond Leeuwarden. Zo ben ik in de jaren 70 vaak langs dit kerkje gefietst. Nu kon ik het eindelijk eens van binnen bekijken. Maar dat is een verhaal apart. Na Swichum fietste ik door naar Wirdum, waar ik de Sint Martinuskerk ook van binnen heb bekeken. En ook over de kerk van Wirdum en zijn tuorkefretters kan ik veel vertellen. Tot slot fietste ik via een smal fietspad door de weilanden terug naar huis. Onderweg passeerde ik de Juwsma-begraafplaats. Die kende ik nog niet. Fascinerend, wat er zo dicht bij huis eigenlijk nog te bekijken is. Ook dat is weer een verhaal apart.